17481 resultaten - Pagina 430 van 1166
... 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 ...
[9] Ikzelf heb in mijn jeugd eens een heel eenvoudige herder gezien, die door zijn metgezellen hun koning genoemd werd. Deze man was zeer zedelijk en vroom. Hij had geen herdersstaf en hoefde alleen maar te willen, en dan gehoorzaamde zijn kudde zijn wenken, zijn woorden en zijn wil. Of hij ook nog in staat was om andere dingen te doen, weet ik niet; maar waarom kon hij die bijzondere eigenschap niet ook voor de andere herders tot gemeengoed maken?Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Onder de oude profeten waren er immers ook grote en kleine, maar noch Mozes, noch Elia was God. Ik heb je nu mijn mening heel duidelijk gezegd en jij kunt daarover oordelen naar eigen goeddunken, net als je maar wilt en kunt!'
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Wat echter mijn vermogen aangaat, waardoor ik kon weten wat jullie achter gesloten deuren gezegd hebben, dat heb ik nooit eerder gehad, maar de grote, zeerverheven Galileeër, de Heer, heeft het mij gegeven als gevolg van mijn geloof in Hem en de liefde die ik voor Hem had en vanwege Hem voor mijn vele arme medemensen.
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De tweede, goede spreker zei: 'Ja, vriend Lazarus, daar kan ik je beslist geen ongelijk in geven; want in jouw plaats zou ik ook doen, wat jij doet! Maar die dingen kan ik beter geheim houden, evenals iedere andere betere overtuiging, omdat ik in mijn positie niet openlijk tegen de slechte stroom van de wereld in kan zwemmen. Jij bent echter een zeer rijke en door je Romeinse burgerrecht geheel vrije man en kunt net zoveel goeds doen als je maar wilt. Niemand kan jou dwarsbomen! Hoe wij tempeldienaren er echter voorstaan, dat weet je wel! Daarom kunnen wij alleen in stilte de waarheid toegedaan zijn: in het openbaar zijn wij echter genoodzaakt leugens te vertellen. Dat het nu in deze leugenachtige tijd zo is gesteld met ons, die nog uit de oudere en beter tijd stammen en de waarheid voor ons zelf wel begrijpen, dat weet jij net zo goed als wij .
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik geloof nu wat jij gelooft en het is zo en zal nooit anders worden, aangezien te sterke en onloochenbare bewijzen van allerlei aard er maar al te zeer voor spreken en getuigen; wij kunnen openlijk evenwel nog niets voor deze zaak doen, behalve dat wij in de raad noch voor, noch tegen zijn, ons categorisch van iedere stemming onthouden en bij een goede gelegenheid duidelijk maken, dat in deze situatie iedere poging tot vervolging helemaal tevergeefs is. En ik geloof dat wij daardoor, alhoewel niet direct een bevorderlijke, toch geen belemmerende invloed op de goede zaak hebben, en dat kan tenslotte ook niet als geheel en al slecht worden beschouwd! Wat is jouw mening daarover, vriend Lazarus?'
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De eerste spreker zei nu weer: 'Beste vriend Lazarus, jij hebt heel juist geoordeeld, als het er met de wonderbare Galileeër in volle ernst zo voorstaat als jij ons vanuit je goed gefundeerde overtuiging meegedeeld en getrouw beschreven hebt; ook wij zijn overwegend de mening toegedaan, dat het met deze kwestie ook werkelijk zo gesteld is. Maarbij zo'n oneindig belangrijke zaak is het van onze kant als joden -het volk van God -zeer noodzakelijk om een nauwkeurig onderzoek in te stellen en eerst over veel dingen goed na te denken en te overwegen of er heimelijk op de achtergrond toch niet sprake is van iets, waardoor we uiteindelijk anders naar deze dingen moeten kijken dan iemand die zo totaal onder de indruk is van die wonderen, dat zijn gemoed en verstand er niet meer nuchter tegenover staan.
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Kijk, zo is het mij, evenals ons allemaal, buiten al opgevallen hoe eerst die welbespraakte jongeman onze mantels enkel door zijn woord en wil zo bliksemsnel van ons afnam, dat het gebeurd was voor we er erg in hadden en ook niet wisten waar onze mantels gebleven waren. Verder kwamen toen die zeven mannen, naar hun uiterlijk te oordelen Egyptenaren of Arabieren; ze hoefden maar te wenken, of tot onze ontzetting stonden daar drie grimmige leeuwen! Kijk, dat zijn door mensen voortgebrachte won deren, wat niet te ontkennen valt. Wanneer nu die jongeman, die het ook niet aan wijsheid ontbreekt, van zichzelf zou beweren: 'Ik ben Christus; mijn wonderdaad bewijst jullie dat!', zou jij hem dan direct aannemen als wat hij beweert te zijn? Of als één van die zeven mannen hetzelfde over zichzelf zou beweren, zou jij hem dan soms geloof schenken? Hebben Mozes en de nadere profeten na hem, zoals wij in de Schrift lezen, niet ook grote wonderen gedaan hoewel zij toch geen Christus waren?
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Toen de Farizeeën Lazarus zo hoorden spreken, zei de tweede spreker die, zoals bekend, een bekwaam schriftgeleerde was: 'Dat vriend Lazarus, die als privé-persoon zeker bijna zo vermogend is als nauwelijks een tweede in het land, er beslist geen belang bij kan hebben dat wij zijn raad opvolgen, is zo helder als glas! Want wat zou hem gelegen zijn aan ons goud en zilver, onze parels en edelstenen? Hij heeft daar zoveel van, dat hij er gemakkelijk een koninkrijk mee zou kunnen kopen! Hij overreedt ons dus niet om in de Galileeër te geloven, zodat wij uit de tempel treden en vervolgens onze schatten tegen rente zouden inleggen op zijn wisselbank; het zij verre van ons zoiets van hem te geloven, aangezien hij een paar jaar geleden zijn wisselbank immers voor altijd gesloten heeft! Maar hij, die bekend staat als een bekwaam beoordelaar van alle mogelijke gebeurtenissen in deze wereld, heeft de kwestie van de grote Galileeër geenszins eenzijdig beschouwd en heeft met zijn bekende scherpzinnige geest de juiste kern in deze uitzonderlijke zaak gevonden; daarom zou het werkelijk het beste zijn, als wij zonder meer doen wat hij ons als vriend heeft aangeraden!
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Nu zullen we echter aan ons avondmaal beginnen; want Ik.moest jullie immers eerst alles woord voor woord meedelen, wat er buiten met de tempeldienaren gebeurd en besproken is. En dus, Mijn vriend Lazarus, kun je nu de welbereide vissen, goed brood en nog meer goede wijn op tafel laten zetten! Want gedurende deze nacht, die voor jullie allemaal een zeer gedenkwaardige zal zijn, zullen wij ons niet aan de slaap wijden, maar wakker blijven en daarbij nog heel veel meemaken. Doe daarom nu, vriend, wat Ik je gezegd heb!'
Hoofdstuk 11: De Heer prijst Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zei: 'Daardoor is weliswaar een grote overwinning voor de goede zaak van het leven bevochten, maar de hel is daarom nog voortdurend uitermate werkzaam, en de vorst van leugen en duisternis is nu actiever dan voorheen om het zaaisel van het nieuwe leven uit Mij te gronde te richten, en voordat er van nu af een jaar verlopen zal zijn, zullen jullie de kwade vruchten van zijn activiteiten al heel goed waarnemen!'
Hoofdstuk 11: De Heer prijst Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Rafaël zei: 'Waarom twijfelen jullie daaraan? Hebben jullie zojuist dan niet zelf ondervonden, dat een mens van mijn leeftijd onmogelijk mijn vermogens kan bezitten? Ja, ik zeg jullie: zoals Lazarus het jullie nu iets te vroeg heeft onthuld, precies zo is het ook! Ik ben niet zoals jullie een aards mens, maar ik ben werkelijk een bode van de Heer! Mijn naam is Henoch; nu heet ik echter Rafaël omdat ik op deze wereld, toen ik in de oertijd als aards mens het vlees droeg, niet de dood van het lichaam heb ervaren, evenmin als de profeet Elia. Want God de Heer heeft mij in één ogenblik veranderd. Maar die genade heeft de Heer niet alleen aan mij bewezen, maar ook aan anderen, die Hem boven alles liefhadden.
Hoofdstuk 10: Rafaël maakt zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Je hebt gelijk, als je zegt dat Ik zeker de macht heb om de hel en haar vorst met al zijn duivels te vernietigen; maar als Ik dat doe, dan heb jij geen aarde meer onder je voeten, geen zon, geen maan en ook geen sterren meer! Want de hele materiële schepping is immers een voortdurend gericht volgens de onwrikbare orde van Mijn wil en Mijn wijsheid. Dit moet er zijn en bestaan, opdat de zielen van de mensen op de harde bodem van het gericht de vrijheid en de volle zelfstandigheid van het eeuwige, onverwoestbare leven kunnen verwerven.
Hoofdstuk 12: Over de materie en het gevaar ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Als Ik jouw raad zou opvolgen en de hele materiële schepping zou oplossen, zou Ik immers tegelijkertijd ook de lichamen van alle mensen moeten verdelgen. Het lichaam is evenwel een noodzakelijk instrument van de ziel, en alleen met behulp van dit instrument kan de ziel, volgens Mijn hoogste wijsheid en diepste inzicht, het eeuwige leven bevechten en verwerven.
Hoofdstuk 12: Over de materie en het gevaar ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Wordt een ziel echter reeds vanaf de jeugd volgens de waarheid van het heldere verstand zodanig geleid en geoefend, dat zij haar vlees steeds meer onder controle heeft en het dan ook niet méér toestaat dan wat het van nature volgens Mijn ordening toekomt, dan wordt zo'n ziel vanzelfsprekend ook onverschillig voor de hele wereld met al haar schatten en haar andere bekoringen. En daardoor is de ziel die op die wijze zuiver in de geest sterk is geworden dan ook niet alleen maar heer over de verlangens van haar lichaam, maar ook heer over de hele natuur van de wereld en derhalve ook heer over de hele hel en haar vorst van leugen en duisternis.
Hoofdstuk 12: Over de materie en het gevaar ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ja, het zou goed zijn als men Uw goddelijke leer in één nacht in het hart van alle mensen zou kunnen leggen, samen met de ijver om ernaar te handelen! Maar dat is Uw bedoeling niet, omdat ieder mens zich dat allemaal alleen door onderricht van buitenaf eigen moet maken en vervolgens de ernstige wil moet opvatten om ernaar te handelen. Maar op die manier zal het met de mensheid zeker maar heel langzaam voorwaarts gaan, en het is totaal niet te overzien hoe lang het zal duren eer alle mensen op aarde Uw leer hebben leren kennen, en zo zal het zuivere levenslicht van Uw leer altijd het eigendom van maar weinig mensen zijn, en je kunt je zelfs afvragen hoe lang het helemaal zuiver zal blijven!
Hoofdstuk 13: De opvattingen van Agricola over de toekomst van de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)