Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 430 van 1490

...  418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443  ...
[3] Als bewijs heb ik hier deze twee bekers van zuiver goud, waarvan - om mij het werken van een volmaakte geest aanschouwelijker en begrijpelijker te maken - de ene op mijn hand langzaam vanaf de bodem tot de bovenste rand werd geschapen en de tweede in een oogwenk ontstond! De aanleiding daartoe was het wonderbaarlijke en plotselinge verschijnen van de vele banken, tafels, tenten en het tafelgerei, de tafelkleden en de uiteenlopende spijzen en dranken. Er werden ongeveer acht tot negenhonderd mensen uit alle windstreken volgens hun eigen gewoonte uitstekend bediend en toch is de vreemdelingen geen kruimel uit mijn voorraad voorgezet! Omdat dat allemaal voor mijn eigen ogen gebeurde, was het wel te begrijpen dat ik vroeg hoe hij dat allemaal tot stand kon brengen. En hij legde mij alles zo goed en zuiver uit, dat ik alles wat hij mij duidelijk maakte, volkomen heb begrepen.
Hoofdstuk 21: Wonder op wonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Agricola zei: 'Daar doe je echt heel goed aan en het was heel verstandig en wijs van je, datje de wonderbare jongen daartoe hebt overgehaald, want deze les was te belangrijk om niet woordelijk te worden opgeschreven. Hier hebben ook twee leerlingen van de Heer geschreven, maar alleen, naar verluidt, de hoofdpunten van de grote toespraak. Haal daarom je boek en breng het hier, opdat wij het allen kunnen zien en vergelijken!'
Hoofdstuk 21: Wonder op wonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen antwoordde Agricola haar en zei: 'Mooie dochter! Let maar bij alles goed op en laten ook je ouders en je broer dat doen, dan zul je er wel achterkomen wie die verheven man is en waar Hij vandaan is gekomen en dat geldt ook voor deze jongeman!'
Hoofdstuk 22: De weetgierigheid van de jonge jodin met betrekking tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Agricola zei: 'O, m'n beste dochter, jullie wijze koning Salomo heeft eens gezegd: ' Alles in deze wereld heeft zijn tijd en van tijd tot tijd moet de mens geduld hebben, want zolang de druifniet rijp is, moet men haar niet van de wijnstok afhalen!' En zie, zo zul jij ook nog niet volledig rijp zijn om meer over die verheven man te horen; als je echter rijp wordt, zul je ook wel meer te horen krijgen. Maar zoals gezegd, let goed op alles wat die verheven man zal zeggen en doen, dan zal je hart je wel zeggen wie Hij is! - Heb je mij nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 22: De weetgierigheid van de jonge jodin met betrekking tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen vroeg de vader van de dochter Agricola eerbiedig om vergeving en zei: 'Heer, heer, vergeef het arme kind, want ze is ondanks al haar goedhartigheid soms een beetje te weetgierig en wordt, als men een keer goede redenen heeft om haar iets niet te zeggen, nogal gauw onwillig. Maar wanneer dan de vaak weinig voorstellende storm van nieuwsgierigheid voorbij is, wordt ze meteen weer geduldig en zachtmoedig en voegt ze zich heel gewillig in alles, ook al is het nog zo bitter. Goede verheven heer, neem ons kind daarom deze geringe misdraging niet kwalijk!'
Hoofdstuk 22: De weetgierigheid van de jonge jodin met betrekking tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Dat er achter Hem iets heel buitengewoons schuilgaat, kun je je wel voorstellen, maar waaruit dat buitengewone bestaat, dat zul je snel en gemakkelijk merendeels vanzelf ontdekken als je maar, zoals ik je heb aangeraden, goed op alles let wat Hij zal zeggen en doen. Ik heb je immers al in het begin op dit vaatwerk op onze tafel gewezen, dat Hij enkel door Zijn wil in zekere zin heeft geschapen. Verder was je er nu ook getuige van dat Hij tijdens de uitleg van Zijn wonderen die beide gouden bekers, die nu nog voor Hem staan, uit de lucht deed ontstaan; ze zijn volkomen gelijk aan de bekers die onze gastheer Lazarus binnenbracht, waarbij hij vertelde hoe die jongeman, die nu aan die kleine tafel met Lazarus eet en drinkt, deze net zo wonderbaarlijk uit de lucht deed ontstaan als die verheven man dat hierbinnen deed. Nu je dat allemaal gehoord en gezien hebt, moest je, evenals je ouders en je broer, al wat meer licht over die verheven man krijgen, die zo uiterst wijs kan spreken en zulke buitengewone daden tot stand kan brengen. ,
Hoofdstuk 22: De weetgierigheid van de jonge jodin met betrekking tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De ene keer is Hij een kind, de andere keer een lam, de leeuw van Juda, dan weer een hogepriester in eeuwigheid - en wel op de manier van Melchizédek -afstammeling van David, een eeuwige koning der joden, en zo is Hij nog onder verschillende andere namen en aanduidingen beloofd, zodat je uiteindelijk helemaal niet meer kunt uitmaken als wat en in welke menselijke vorm, op welke manier en in welk ambt Hij in deze wereld tot ons joden zal komen.
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Overigens zou ik er ook werkelijk helemaal niets op tegen hebben als juist die verheven man dáár de ware Messias zou zijn; alleen begrijp ik niet dat juist onze priesters zich om deze welhaast ware Messias helemaal niet schijnen te bekommeren! Zij zouden toch in de allereerste plaats - terwille van het volk dat hen het eerst gelooft -daar volledig van op de hoogte moeten zijn. Want hij was immers met u beneden bij de grote stadspoort, toen u, verhevene, met de overste van de tempel vanwege mijn broeder een twistgesprek had, en kijk, die scheen hem helemaal niet te kennen! Hoe komt dat dan?'
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar deze verheven man is de liefde, de waarheid en de hoogste wijsheid zelf en Hij getuigt van de grote slechtheid van die Farizeeën, die zich als priesters en schriftgeleerden aan het volk presenteren en die zich mateloos laten vereren en ook gewoonweg laten aanbidden, alsof ze dienaren van God zijn, aan wie zij niet geloven en die zij ook helemaal niet kennen en ook niet willen kennen. Daarom zijn zij Hem vijandig gezind en willen niets van Hem horen of weten, wat maar al te duidelijk blijkt.
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik heb mijzelf een paar dagen geleden direct na mijn aankomst ervan overtuigd hoe zij Hem, toen Hij in de tempel leerde, wilden stenigen, omdat Hij hun de volle waarheid predikte. Als je dat nu weet, zul je ook wel de reden zien waarom jullie tempelpriesters deze verheven man niet als de beloofde Messias en Heiland van de wereld willen aanvaarden, wat echter in feite niets uitmaakt, want of jullie tempeldienaren dat nu aannemen of niet, Hij blijft toch degene, die Hij volledig naar waarheid is. Lieftallige dochter, begrijp je dat nu goed?'
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De jodin zei: 'Ja, ja, het is heel juist en waar wat u daar zegt, maar daar ligt voor ons vieren nu juist de eigenlijke moeilijkheid, die wij niet zo gemakkelijk uit de weg kunnen ruimen. Want voor een profeet, hoe groot ook, spreekt hij te duidelijk en te wijs en doet hij te ongelooflijk buitengewone dingen. Voor u, Romeinen, is dat niet moeilijk, omdat u zo'n buitengewoon mens meteen voor een God houdt en hem als zodanig aanneemt en kunt vereren en aanbidden, maar dat gaat bij ons joden niet, omdat wij alleen aan één enkele God geloven, die niemand kan zien zonder te sterven. De wijsheid van deze verheven man gaat zeker alle huidige menselijke begrippen te boven en ook zijn daden en hij moet daarom zeer veel van de zuiver goddelijke geest in zich hebben. Maar daarom kunnen wij, joden, hem toch niet als een God aanvaarden! Wat vindt u daar nu van?'
Hoofdstuk 22: De weetgierigheid van de jonge jodin met betrekking tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De jodin zei: 'O ja, dat begrijp ik nu heel goed; u zult wel volkomen gelijk hebben! Voor die daar beneden zouden Mozes en Elia nu wel zichtbaar uit de heldere hemel afkunnen dalen en hun hun grote schanddaden tonen en hen tot ware boetedoening manen en hen dan hierheen brengen en hun in die verheven man de beloofde en gekomen Messias tonen, dan zouden zij zelfs deze twee grootste profeten niet geloven, maar ze alleen maar vervolgen en belasteren! 0, dat is voor ons een maar al te bekende zaak! Maar laten wij nu ons gesprek beëindigen, want ik merk dat ook iemand anders iets wil zeggen en de verheven man schijnt iets van plan te zijn, waar wij heel goed acht op moeten slaan!'
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] De jodin zei: 'O lieftallige vriend, als je dat langs heel natuurlijke weg wilt doen, dan zul je wel meerdere dagen nodig hebben voor je deze zaak met de Griek kunt regelen, maar omdat jij ook wonderen kunt verrichten, kun je het misschien ook in een veel kortere tijd tot stand brengen!'
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] In hoge mate verbaasd over die ongehoorde snelheid zeiden Agricola en nog andere Romeinen: 'Maar vriend, je bent immers geen moment afwezig geweest! Hoe heb je dat gedaan? Je hebt de pandbriefwaarschijnlijk al eerder meegenomen, toen je deze familie uit hun woning hebt opgehaald, om daar nu nuttig gebruik van te maken. Want het is toch ongeloofwaardig dat je in een ondenkbaar snelogenblik heen en terug bent gegaan!?'
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Rafaël zei: 'In deze stoffelijke wereld en bij de mensen is heel veel niet mogelijk wat voor God en Zijn macht wel mogelijk is! Je hebt nu echter van deze jodin gehoord dat die Griek, die haar kleren als pand voor de aan haar geleende honderd zilverstukken bezit, zich nu in Tyrus bevindt, hoewel zijn bediende hier wel is en voor zijn zaken zorgt. Zijn handelstent staat echter nog ruim twee uur gaans buiten de stad in de richting van Bethlehem en nu zal ik de kleren van deze arme vrouw net zo snel halen als deze pandbrief en dan zul je niet kunnen zeggen dat ik waarschijnlijk ook haar kleren al eerder heb afgehaald. Tel nu de ogenblikken die ik hiervoor nodig zal hebben! Heb je ze al geteld?'
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443  ...