17481 resultaten - Pagina 44 van 1166
... 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 ...
[3] Maar onthoud vooral wat Ik jullie en alle leerlingen op de Olijfberg aangegeven heb, namelijk dat jullie, die Mijn evangelie aan de mensen overbrengen, er hoofdzakelijk naar moeten streven om alleen door middel van de macht van het woord te werken! Want een mens die door het woord tot volledige bekering wordt gebracht is een grotere aanwinst voor Mijn Godsrijk dan duizend mensen die door tekenen en wonderen gedwongen werden Mijn leer aan te nemen. Want het zuivere woord en het licht daarvan blijven eeuwig, maar de tekenen vergaan en hebben voor de nakomelingen, die daar geen getuige van geweest zijn, vrijwel geen enkele waarde. Die dingen worden namelijk wel slechts blindelings geloofd als iets buitengewoons dat in de geschiedenis gebeurd is, maar ze verschaffen de gelovige toch geen volledige overtuiging van de waarheid van Mijn leer en verleiden anderen, leeglopers die steeds sterk tot bedrog geneigd zijn, maar al te gauw en gemakkelijk tot het doen van valse tekenen en wonderen en daarmee de toeschouwers tot een duister bijgeloofHoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Alleen de mens die Mijn leer zal aannemen en ernaar zal leven, zal in zichzelf het licht, de waarheid en de ware levensvrede vinden, hoewel hij daarbij in de wereld ter wille van Mijn naam veel gevechten en vervolgingen zal moeten doormaken, wat ook jullie allemaal aan den lijve zullen meemaken. Maar wanneer Ik voor de tweede keer in deze wereld zal komen, zal ook het gisten, strijden en vervolgen onder de volkeren ophouden, en de oorspronkelijke verhouding van de mensen ten opzichte van de zuivere geesten der hemelen zal normaal en duurzaam worden.
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Ik zei: 'Ja, ja, helaas is het wel zo, en de mensen zouden zichzelf ook eeuwig nooit kunnen helpen! Maar wat nu, zoals altijd, bij de mensen onmogelijk is, dat is bij God toch wel mogelijk, en Ik ben juist als mens in deze wereld gekomen om de mensen die hulp te brengen, die ze zichzelf eeuwig nooit zouden kunnen verschaffen. Wie nu in Mij gelooft en volgens Mijn leer handelt, zal ook het eeuwige leven verkrijgen; want Ikzelf ben de weg, de waarheid en het eeuwige leven.'
Hoofdstuk 166: De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Nu zou iemand echter -nota bene - kunnen vragen hoe het nu kon dat de bewoners van dit dorp, die tenslotte toch ook bedevaarten maakten naar Jeruzalem, nog vrijwel niets over Mij gehoord hadden, terwijl Mijn roep al in bijna het hele joodse land geklonken had en Jeruzalem vol was van Mijn leer en Mijn daden.
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] En zo was er gedurende enkele jaren dan ook niemand van de bewoners van deze plaatsen in de buurt van Jeruzalem gekomen, en aangezien deze weg ook niet door andere reizigers bereisd werd omdat hij zo onveilig was, kon Mijn roep in deze streken nog niet verbreid zijn; want deze streken lagen toch wel tamelijk ver van Jeruzalem en werden bovendien meer door Grieken en Arabieren dan door J oden bewoond. En juist het feit dat ze Mij en Mijn leer totaal niet kenden, deed Mij besluiten naar hen toe te gaan en Mij aan hen te openbaren. Want Ik ben immers hoofdzakelijk in de wereld gekomen om het verlorene te zoeken en om op te richten wat in het stof neergebogen lag.
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Wat Ik hier getrouwen waarachtig heb gezegd moge iedereen tot een duidelijk antwoord dienen, die zou willen vragen hoe het kon dat er in het joodse land in Mijn tijd en zelfs later nog plaatsen konden zijn, waar men weinig of helemaal niets van Mij wist, terwijl aan de andere kant Mijn leer tijdens Mijn aardse leven zelfs tot in Europa, Perzië en zelfs tot in India en Egypte al tamelijk bekend was geworden.
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Die woorden nu luiden: 'Er bestaat geen groot en werkelijk wijs man zonder een goddelijke inspiratie.' En u lijkt mij het meest door een god geïnspireerd te zijn, waardoor u ook in staat bent om zulke dingen te doen, die alleen een god mogelijk zijn. En omdat dat bij u onbetwistbaar het geval is, kunt u ook heel goed de aan de joden beloofde Messias zijn, en deze mening over u heeft ook die burger, die tevens mijn buurman is, mij onomwonden toegegeven. En als u dat bent, is het voor ons heidenen ook hoog tijd om ons godenstelsel, dat op oude fabels berust, overboord te gooien en ons op de leer van de joden te richten!
Hoofdstuk 171: De waard vraagt naar zijn spoorloos verdwenen zoon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Wat de zuivere leer zelf betreft zou voor ons alles wel in orde zijn, en wij hebben daar dan ook al meerdere malen met een plaatselijke rabbi over gesproken. Maar deze zwetste tegenover ons over een heleboel lastige overgangsceremoniën, die naar mijn idee geheeloverbodig zijn en iedere betere en verstandige betekenis missen, en, ingeval wij die niet aan ons lieten voltrekken, over een grote ontheffingssom volgens de wetten van de tempel. En daarom zijn wij tot op dit moment nog Grieken gebleven, en des te meer omdat wij van jullie priesters werkelijk nog nooit enig bijzonder opbouwend en aanlokkelijk getuigenis gehoord .hebben:
Hoofdstuk 174: De maaltijd bij de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De oude priester heeft er goed aan gedaan om de afgodendienst met veel ijver af te schaffen en de mensen getrouwen waarachtig te leren in slechts één ware God te geloven; daarvoor zal hij het grote loon in de hemel ontvangen. Maar zoals jullie Mij nu lichamelijk zien en spreken, zo ziet en spreekt de oude priester Mij nu ook in de geest, en hij schrijft de woorden op in een boek. Als jullie weer op Patmos komen, zullen jullie het uit zijn mond horen, en dan kunnen jullie hem bekend maken dat Ik dit hier tegen jullie gezegd heb. Wie in Mij gelooft en volgens Mijn leer handelt, zal het eeuwige leven oogsten.
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Werkelijk! De dood kan aan de dood geen leven geven; dat kan alleen de levende daad volgens Mijn leer, omdat Ik Zelf voortdurend liefde, daad en leven ben! Want alles wat er in de oneindigheid is, is immers een werk van Mijn liefde en Mijn leven. -Geloven jullie dat?'
Hoofdstuk 183: De verlossing van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar Ik zei tegen hen: 'Hoe kunnen jullie zoiets van Mij denken, aangezien jullie Mij nu toch kennen? Ik ben niet zoals een zwak, met allerlei hartstochten behept mens, maar Ik ben in deze wereld gekomen om alle mensen te helpen die in Mij zullen geloven en volgens Mijn leer zullen leven en handelen; en zo ben Ik nu, zoals Ik was, nog voordat deze aarde geschapen was. Ik heb ook die mensen lief die Mij nog niet kennen en ook nog nooit gekend hebben, en ook aan hen zal op het juiste moment het evangelie verkondigd worden. Wie dat ter harte zal nemen, zal het eeuwige leven ontvangen; maar wie het evangelie niet zal aannemen, zal in het aloude gericht en de aloude dood blijven.
Hoofdstuk 193: Over de ernst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Zorg er dus in het vervolg voor dat ook de vele doden die naar jullie toekomen en allerlei hulp bij jullie zoeken Mijn leer ontvangen en in de geest ontwaken en levend mogen worden, dan zullen jullie hen daardoor werkelijk helpen! Ik wil dat alle mensen zalig zullen worden! En omdat Ik dat wil en ook in deze wereld gekomen ben om voor alle mensen de poort naar het eeuwige leven te openen, ben Ik niet vandaag zo en morgen weer anders, maar steeds hetzelfde zoals de Vader in de hemel, die in Mij is, leeft, werkt, richt en in stand houdt.
Hoofdstuk 193: Over de ernst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Als Ik nu met dergelijke bedoelingen naar de mensen in deze wereld gekomen ben, hoe zou Ik daarbij dan ooit net als een mens slecht geluimd zijn, en wie kan Mij beledigen? Wie Mij herkend heeft en in Mij gelooft en volgens Mijn leer handelt, zal Mij zeker niet beledigen; maar wie Mij niet herkend heeft of niet wil kennen, ook als hij Mij zou kunnen kennen, die kán Mij niet beledigen; hij beledigt alleen zichzelf, aangezien hij een vijand van zijn eigen leven wordt.
Hoofdstuk 193: Over de ernst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar Ik heb Zelf gezegd en zeg nog steeds tegen al Mijn leerlingen: 'Ga uit over de hele wereld naar alle volkeren en verkondig hun het evangelie!' En als Ik dat zeg, kan Ik toch onmogelijk billijken dat de gerechtvaardigde vrijheid van reizen van de mensen op kwalijke wijze wordt beperkt, maar dan kan Ik die alleen maar tonen in het licht, waarin Ik die zie! Want bij een algehele inperking van de gerechtvaardigde vrijheid van reizen is het immers zo goed als onmogelijk om Mijn leer te verspreiden, en daarom zal Ik ook iedereen weten te tuchtigen, die daarin in strijd met Mijn wil handelt.
Hoofdstuk 199: Over het doel en het nut van reizen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar in de loop van de tijd zullen er ook heel veel valse profeten in Mijn naam naar de vreemde volkeren in alle landen van de wereld reizen -weliswaar naar de schijn om Mijn leer onder hen te verspreiden, maar in feite alleen maar om van de vreemde volkeren vele aardse goederen te verkrijgen, en om die reden zullen zij Mijn leer ook zó draaien en veranderen, dat die voor hun winstbejag het beste zal passen.
Hoofdstuk 199: Over het doel en het nut van reizen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)