15542 resultaten - Pagina 44 van 1037
... 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 ...
[3] Ik zeg: 'Houd daar maar over op, Ahab; Ik sta er voor in, dat het huis van Baram onverlet blijft; -maar dat die oude onmensen zullen doen, wat je gezegd hebt, is waar, maar noch Baram, noch jij behoeven daar enige angst voor te hebben. Maar nu gaan we aan de maaltijd, waar Ik ook naar Maria en de zonen van Jozef wil luisteren!'Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu zegt Maria: 'Mijn Heer en zoon! Wat deze jonge man Je nu vertelde, is helemaal waar, en ik ben juist daarom naar Jou toe gekomen, om Je te vertellen dat ik voor Jou letterlijk uit mijn huis ben gejaagd. Wat moet ik nu doen met Je broers en zusters, alleen in aardse zin dan? Want ik weet wel dat Jij op aarde geen verwanten hebt, behalve Jouw leerlingen die Je liefhebben.
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dan zeggen Baram en Kisjonah tegelijk: 'Hooggeëerde moeder, die God de eindeloze genade heeft waardig bevonden, om door haar de allerhoogste zoon van alle hemelen in deze slechte wereld te laten geboren worden, maakt u zich daar maar geen zorgen over! Kijk, in de eerste plaats zijn wij staatkundig gezien geen Joden meer, maar naar buiten toe zijn wij Grieken, hoewel wij in onze harten echte Mozaïsche Joden zijn! Beiden zijn wij - de Heer zij alle lof - rijk; kom daarom met al uw verwanten bij ons wonen, en u zult niets te kort komen!'
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Vrienden! Jullie voorstel is balsem voor Mijn hart! Mijn zegen en Mijn genade zal eeuwig jullie deel zijn. Maar eerst zal Ik naar huis gaan en zien, met welk recht de slechte booswichten het kleine en met veel moeite verkregen bezit van moeder, Jozefs rechtmatige vrouw, hebben geroofd.
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] En Ik zeg: 'Net zo ver en net zo lang als je maar wilt! Want Ik heb nog nooit het eerlijke en echte verlangen van iemand afgewezen of onverhoord gelaten!' Baram regelt derhalve zijn zaken, geeft zijn vrouw en kinderen opdracht over wat zij tijdens zijn afwezigheid moeten doen, en hoe zij tegen slechte vijanden op moeten treden. Vervolgens neemt hij wat goud mee en gaat met ons allen naar buiten aan de zee, en een zeer grote volksmenigte volgt ons op de voet. (Matth. 13:1)
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ook de oude Farizeeën mankeren niet, hoewel ze zich verkleed hebben, opdat het volk ze niet zal herkennen. Wanneer we aan de zee komen, dringt het volk onder het voortdurende roepen van 'Heil aan de zoon van David!' zo dicht naar de oever, dat Ik met Mijn verwanten geen plaats meer heb om te staan, en al Mijn talrijke leerlingen nog minder .
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik wilde de toespraak hier niet onderbreken, maar omdat de leerlingen verscheidene van deze beelden zelf niet begrepen, kwamen ze naar Mij toe en zeiden: 'Waarom spreekt U nu opeens tegen hen in gelijkenissen? (Matth.13:10) Wij, die al.zo lang bij U zijn, begrijpen ze nog maar nauwelijks; hoe zullen de luisteraars aan de oever ze dan kunnen begrijpen. Ziet U dan niet hoe ze hun schouders ophalen en dat een aantal zelfs denkt, dat U ze voor de mal houdt, of dat U over zulke oninteressante dingen spreekt vanwege de Farizeeën, want iedereen. weet toch wel, dat je het gewas niet op de weg, of op stenen en net zomin tussen de dorens moet zaaien! Wij begrijpen wel wat U daarmee bedoelt; maar zij op de oever denken heus dat U ze ertussen neemt! Of wilt U ze dan echt op een manier lesgeven die ze niet begrijpen?'
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik heb jullie echter eerder gezegd, dat het jullie gegeven is het geheim van het Rijk van God te begrijpen; toch merk Ik dat jullie begrip in de aard der zaak niet zoveel beter is dan dat van hen op de oever. Hoor dan en luister dan naar de gelijkenis van de zaaier, die als volgt uitgelegd moet worden (Matth. 13:18):
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Toen de knechten dat merkten, gingen ze naar de heer des huizes en zeiden: 'Heer, u heeft toch goed zaad op uw akker gezaaid? Hoe komt dan al dat onkruid er op?!' (Matth. 13:27)
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maar Ik zeg: 'Verwonder je niet daarover, maar luister verder naar Mij! Ik geef je nog een ander beeld van het Godsrijk:
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Na deze ingelaste toespraak van Ahab zijn alle leerlingen weer gerustgesteld; maar het volk vraagt Mij, omdat Ik tijdens de rede van Ahab zweeg, of Ik nog meer van die onbegrijpelijke taal zou spreken, of dat zij, die in afwachting van een goede les, die echter niet gekomen was, aan de oever zaten, maar weer naar hun bezigheden zouden terugkeren!
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar Ik zei: 'Ga naar huis; want voor jullie heb Ik Mijn mond niet opengedaan, omdat Ik wel wist hoe dom jullie harten zijn! Daarom zullen eenmaal ook jullie kinderen je meesters en rechters zijn!' Daarop ging al het volk snel weg van de oever en iedereen ging naar huis.
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De heer des huizes antwoordde echter: 'Dat heeft mijn vijand mij aangedaan!' Toen zeiden de knechten: 'Heer, als u dat wilt, dan gaan we het uitwieden!?' (Matth.13:28) Waarop de heer zei: 'Laat dat, opdat je niet bij het wieden van het onkruid ook de goede tarwe vertrapt en mee uittrekt! (Matth.13:29) Laat het gezamenlijk opgroeien tot aan de oogst! Als het oogsttijd is zal ik tegen de maaiers zeggen: Verzamel eerst het onkruid in bossen en breng het van de akker naar een plaats waar men het verbranden zal; en breng de zuivere tarwe vervolgens in mijn schuren!' (Matth.13:30) Kijk, dat is een goed beeld van het hemelrijk! Maar lulster verder naar Mij! Ik wil jullie nog meer van deze beelden geven, die allemaal een heel precieze weergave zijn van het Godsrijk. Luister daarom verder naar Mij!
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Zou het dan niet belachelijk zijn, om je nu ook te gaan verwonderen over de zon, over de maan, over alle sterren, over de aarde en over alle wonderbaar georganiseerde en gevormde schepsels, die toch even goed Zijn werken zijn als dat het stillen van deze harde storm op zee Zijn werk is?! Ik meen dat als we ons dan toch willen verwonderen, we dat alleen maar daarover moeten doen, dat de almachtige Onuitsprekelijke god Jehova, vanaf Zijn eeuwige onmeetbare hoogte zo diep is neergedaald naar ons sterfelijke, zeer zwakke mensen. Daarom zou het haast ongelofelijk zijn, als dat, wat nu hier is en volkomen echt gebeurt, al niet sinds Adam, Henoch en door alle profeten tot op de arme Zacharias en diens zoon Johannes toe, geprofeteerd was.
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu vragen de leerlingen die aan de zee wonen: 'Heer, waar zullen we nu naar toe gaan?' 'Recht toe, recht aan, naar huis!', zeg Ik. Maar zij zeggen daarop: 'Heer, daar zal het ons niet zo goed vergaan! Want de Farizeeën hebben Uw aardse moeder alles afgenomen, en wij denken daarom dat het er thuis wat bedenkelijk uitziet, hoewel we heel precies weten dat U eigenlijk overal een huis heeft en thuis bent.'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)