Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 44 van 728

...  32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57  ...
[6] En daarom moet niemand een zondaar haten omdat hij een zondaar is; iedereen doet goed en voldoende als hij de zonde alleen haat en verafschuwt! Maar een verharde booswicht, die één is geworden met de zonde, moet je geen hulp geven! Als hij daardoor echter voor zijn verbetering terecht in de ellende is gekomen, dan moet je aan hem denken, en als hij je wat vraagt, dan moet je daarnaar luisteren. En als je een misdadiger naar de galg ziet brengen moet je geen vreugde voelen over zijn treurige lot, ook al zou hij zijn misdaad waarvoor hij nu de dood in gaat aan jouw huis hebben gepleegd; want weet, dat het niet onmogelijk is dat zo'n misdadiger in de andere wereld zalig kan worden!
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Veroordeel daarom niemand en verdoem ook niemand, ook al zondigt hij nog zo erg tegen jou, dan zul jij ook eenmaal niet veroordeeld en verdoemd worden; want de maat waarmee iemand meet, is dezelfde als waarmee het hem eenmaal in de andere wereld weer vergolden wordt. De strenge, volgens wat voor een wet dan ook rechtvaardige, maar tevens koude, liefdeloze rechter zal eens net zo'n streng rechtvaardig en onverbiddelijk oordeel over zich horen uitspreken; de gerechtsdienaars en scherprechters zullen echter nooit Gods aangezicht zien!
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Bij het scherprecht moet het echter zo toegaan, dat de veroordeelde niet meteen gedood wordt, maar men moet hem een hele dag vijf handbreedten boven de begane grond met handen en voeten aan een paal gebonden te kijk hangen.
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Toont hij dan oprecht en smekend dat hij zijn leven beteren wil, dan moet hij van de paal losgemaakt en in een geëigende en op rechtvaardige liefde gebaseerde verbeteringsinrichting worden gebracht, maar dan niet eerder vrij worden gelaten voordat duidelijk aantoonbaar is dat hij zich verbeterd heeft. Geeft de misdadiger aan de paal echter gedurende de gehele dag geen teken van verbetering, dan is hij een complete duivel en moet daarom ook, als hij nog leeft aan de paal, na zonsondergang gedood en daarna tesamen met de paal op de terechtstellingsplaats worden verbrand.
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ten opzichte van de onuitgenodigde gasten, de grote groep Farizeeën, zou je beslist niet gezondigd hebben als je ze niet had uitgenodigd; want die hebben zeer veel goud en zilver, en als ze hier wilden zijn, dan hadden ze zich zelf best kunnen verzorgen! Maar het was zeker ook geen zonde van je, dat je ze kosteloos verzorgd hebt. Als je ze echter een rekening wilt presenteren dan zal Ik dat niet afkeuren. De oude Tobias hoort echter bij Mij.'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als jullie echter zouden weten wat het betekent: 'Ik heb een welgevallen aan barmhartigheid en niet aan offers!', dan zouden jullie deze onschuldigen nu in je hart niet vervloekt hebben! (Matth.12:7) Weet dan, blinde en dove Farizeeën: De Zoon des mensen, Die Ik ben, is ook Heer over de sabbat!' (Matth.12:8) De Farizeeën schrokken zo van deze woorden, dat ze meteen achteruit gingen en de leerlingen niet meer verboden om aren af te plukken.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Wij sloegen echter een beetje meer naar links een weg in naar de school, die op het hoogste punt van het dorp lag. Daar aangekomen betraden we direkt de zeer sporadisch bezochte school (Matth.12:9), en de Farizeeën volgden ons op de voet. Ze waren inwendig erg kwaad, omdat ze op de akker voor hun domheid door de leerlingen uitgelachen waren, toen Ik hun bezwaren tegen het aren plukken weerlegde.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toen we in de school kwamen deden de Farizeeën meteen weer heel gewichtig en brachten een mens bij Mij, die al heel lang een verdorde hand had en daardoor bijna geen enkel werk kon doen. Ze vroegen Mij, omdat Ik eerder gezegd had dat Ik ook Heer over de sabbat ben of het toegestaan zou zijn om ook op de sabbat te genezen. Dat vroegen ze Mij echter alleen maar om bewijzen tegen Mij in handen te krijgen (Matth.12:10); want hun slechte harten brandden al van toorn en haat.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Ik zei tegen hen: 'Waarom vragen jullie dat aan Mij, alsof Jullie deze zieke zouden kunnen helpen en zijn reeds lang gestorven hand levend. zouden. kunnen maken?! Als Ik hem echter genezen wil, dan zal Ik Jullie toch niet om Jullie toestemming vragen?!
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Want ze houden Mij nog steeds voor een slechte magiër, die levend wel, maar dood niet tot iets in staat is. Het ergste voor hen is echter dat ze nu niet weten waar Ik ben heen gegaan. Weliswaar hebben ze al boden in oostelijke richting gezonden om Mij te zoeken -want ze zagen ons vanaf de school naar het oosten verdwijnen -; maar dat we in het bos onverwachts na een uur lopen in westelijke richting gegaan zijn en nu meteen ook over de zee naar de andere kant zullen varen, dat weten ze niet, en daarom zullen ze tevergeefs zoeken. Is jullie raadsel hiermee opgelost?'
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Dan zegt Petrus: 'Dat is ook beter; maar voor het overige heeft Thomas wel gelijk, hoewel hij menigmaal ook een beetje hard is. Maar ik vind dat we steeds de Heer in het oog moeten houden; als Hij iets zegt dan is het goed en juist dat het zo gezegd is, en dan moet ieder zich daaraan houden! Zegt de Heer echter niets, dan hebben wij nog minder recht om iets te zeggen! Ik vind, dat wij vooral in het bijzijn van de Heer daarop moeten letten om onder elkaar vrede en eendracht te bewaren!
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] 'Zo is het goed, beste Simon Jona!', zeg Ik. Zo moet het bij jullie zijn, en uiteindelijk bij alle mensen! Want wie een wond heeft en daar iets scherps op legt, die geneest de wond niet, maar maakt haar alleen maar groter en erger. Wie echter de wond met balsem en zuivere olie verzorgt, die zal haar spoedig laten genezen en de schade aan het vlees herstellen.
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik antwoord daarop: 'U bent, wat u bent, en Ik ben ook wat Ik ben; maar omdat u zo deemoedig bent en u zich vernedert, daarom zult u eens in Mijn rijk daarvoor verhoogd worden! Maar nu hebben we alleen maar wat rust nodig; laat morgen echter de zieken uit deze plaats hierheen komen, opdat Ik ze kan genezen.'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Jullie verleiden de vrouwen van jullie geloofsgenoten, de Joden, honderdvoudig tot het plegen van echtbreuk, en met hun dochters bedrijf je ontucht; maar dat vind je niet erg! Wanneer echter een andere arme duivel zoiets zou doen, dan wordt hij gestenigd als hij arm is, maar als hij rijk is en in aanzien staat, dan kan hij zich loskopen en blijft bovendien nog jullie vriend ook!
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Als ik de oude, wraakzuchtige collega's ter wille van de goede zaak niet gesust had, dan zouden jullie nu al in heel moeilijke omstandigheden verkeren; want ze wilden al een legioen uit Kapérnaum laten komen en het hele huis aan het gerecht overleveren! Ik ben dus jullie vriend en geen vijand en nog minder een sluwe vijandelijke spion! Maar denk niet dat ik daarom een verrader ben! Als je echter een goede raad van mij wilt aannemen, luister dan geduldig naar mij!'
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57  ...