Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 432 van 1490

...  420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445  ...
[8] Ik zei: 'O nee, M'n lieve Helias, deze zaak zit heel anders in elkaar! Ik en die jongeman weten natuurlijk heel goed waaruit jouw kritiek op de Mozaïsche wet en ook op de profeten bestaat, maar de anderen, met uitzondering van je ouders en je broer, weten het niet, maar zouden het nu graag willen weten, omdat je zelf de begeerte om het te weten in hen hebt gewekt, en daarom heb Ik je dan ook gevraagd om ons je kritiek op de wet van Mozes en op een aantal profeten hardop te laten horen. Doe dus je mond maar open en zeg zonder enige terughoudendheid alles wat jou in de wet en in de profeten gebrekkig voorkomt en wijs ons heel moedig op de leemtes in de wet en bij de profeten!'
Hoofdstuk 29: Het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik zei: 'O, absoluut niet, omdat je heel terecht en juist hebt geoordeeld! Maar toch is je kritiek niet helemaal in orde, omdat Mozes door Mijn geest maar al te duidelijk besefte, dat het echt niet nodig is om de ouders nog uitdrukkelijk de liefde voor hun kinderen voor te schrijven, omdat Ik deze liefde toch al in zekere zin instinctmatig aan de ouders heb meegegeven, wat echter bij de kinderen, die pas in de school van dit aardse leven zijn gekomen, niet zozeer het geval kan zijn, omdat zij eerst tot de juiste en ware liefde opgevoed moeten worden.
Hoofdstuk 30: De kritiek van Helias op het vierde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ieder mens komt immers juist zo zwak en geheel zonder kennis en liefde in het wereldse leven op deze aarde om zich zo, zonder wat voor dwang dan ook, alsof hij helemaal door God verlaten is, door lering van buitenaf, door wetten en door zijn vrijwillige gehoorzaamheid tot een vrij en geheel zelfstandig mens te ontwikkelen.
Hoofdstuk 30: De kritiek van Helias op het vierde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] En kijk, dat alles is in het kort met het beeld 'Gij zult niet doden!' weergegeven! En de eerste joden, ook nog die ten tijde van Salomo, begrepen deze wet niet anders, en zowel voor de Samaritanen als voor de oude joden is het vandaag nog zo. Maar als deze wet fundamenteel alleen maar zo begrepen moet worden, hoe kan iemand dan aannemen dat door deze wet de noodweer tegen slechte mensen en zelfs tegen verscheurende dieren verboden zou zijn voor de mens?'
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Zal iemand die zo zijn ouders, broers, zusters en ook de andere medemensen liefheeft en eert en daarom ook God boven alles liefheeft en eert, wel ooit tegen iemand kunnen zondigen? Ik zegje: nee, want hij zal niemand benijden, niemand haten en vervloeken, niemand doden, niet lichamelijk en evenmin wat zijn ziel betreft door aanstoot te geven. Hij za1 zich kuis en welgemanierd tegen iedereen gedragen, zal ieder graag het zijne laten, zal niemand beliegen en bedriegen, en als hij langs de normale weg de man van een vrouw is geworden, of de ingetogen jonge vrouw de vrouw van een man, dan zal hij geen verlangen koesteren naar de vrouw van zijn naaste en zijn vrouw niet naar de man van haar buurvrouw, en daaruit kun je dan verstandelijk al heel goed afleiden hoe en op welke wijze de wet en alle profeten in de twee geboden der liefde zijn vervat, en hoe deze twee geboden, die Ik je nu heb meegedeeld, geen opheffing van de Wet van Mozes en de andere profeten toelaten, maar alleen de volledige vervulling daarvan zijn. Begrijp je het nu?'
Hoofdstuk 29: Het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: 'Wel, wat kan dat jou of iemand anders schaden? Ik ben toch immers op deze wereld gekomen om jullie door het levende licht van de waarheid van de vele vergissingen te bevrijden. Als jij niet voor de dag komt met je schijnbaar goed gefundeerde aanmerkingen op de wet en de profeten, dan blijven deze binnen in je en ze kunnen het leven van je ziel nog heel goed bederven; kom je er echter mee voor de dag, dan ben je ze ook kwijt en het licht van de eeuwige waarheid zal dan in je hart komen wonen. Spreek dus maar en geef je kritiek zonder enige terughoudendheid, dan zal Ik je wel weer een waar licht geven! Want kijk, het is juist nu zelfs heel noodzakelijk, omdat er hier velen zijn die net als jij Mozes en de profeten allang hebben bekritiseerd! Open dus maar weer je mooie mond en spreek met je bedreven tong!'
Hoofdstuk 30: De kritiek van Helias op het vierde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Gij zult niet doden! Als ik echter door een woeste straatrover aangevallen wordt, die mij wil beroven en mij daarbij beslist wil en zal doden, - maar ik, als de man of vrouw die wordt aangevallen, kracht, moed en een wapen heb om hem te doden voor hij mij de doodsteek kan geven wat moet ik dan doen? Deze noodweer zou in de wet toch in zoverre moeten zijn geformuleerd, dat er stond: 'Gij zult niet doden, behalve in geval van uiterste noodweer!' Maar nee, daarover staat in de wet werkelijk geen woord! Er staat alleen maar heel eenvoudig: 'Gij zult niet doden!' Als de simpele wet echter zo luidt, waar is daarin dan de goddelijke liefde en wijsheid te vinden, die dan toch moest weten onder welke werkelijk zeer betreurenswaardige omstandigheden de mensen op deze aarde moeten leven?
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Bijna allen gaven haar gelijk, en één van de Farizeeën, die een schriftgeleerde was, zei: 'Ja, ja, men kan in deze zaak volgens onze menselijke begrippen het mooie kind niet helemaal ongelijk geven, want de hoofdwet luidt nu eenmaal woordelijk zo, hoewel achteraf in de boeken van Mozes is uitgelegd hoe men dit gebod moet opvatten en nakomen. Maar in een eenvoudige hoofd en basiswet zou werkelijk de essentie behoren te staan van wat er wordt geëist en verlangd, en tenminste de hoogst noodzakelijke nevenomstandigheden moeten er duidelijk in zijn aangeven. Want iedere uitleg achteraf en verdere completering van een eenmaal gegeven wet schijnt te zeggen dat de wetgever bij het geven van de basisgeboden nog niet aan alles heeft gedacht, wat hij door het gegeven gebod eigenlijk wilde gebieden en verbieden.
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Wel, als mensen geboden geven, is dat begrijpelijk, omdat in hun denken en willen geen goddelijk verlichte volmaaktheid kan zijn, en het is ook heel natuurlijk dat bij menselijke wetten dan achteraf allerlei aanvullingen en uitleggingen te voorschijn moeten komen; maar bij een waarachtig goddelijke wet moet waarlijk geen zodanige leemte voorkomen dat die dan pas achteraf met allerlei aanhangsels en toelichtingen aangevuld moet worden! Ja, als je de zaak zo bekijkt, zou je bij de Mozaïsche wet op de gedachte kunnen komen dat deze helemaal niet zuiver goddelijk is, of dat hij door de zelfzuchtige kwade wil van de mensen zo is vervormd. Ik wil daarmee geen oordeel over de wet uitspreken, maar alleen mijn tot nu toe nog beslist erg kortzichtige mening geuit hebben.'
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] En omdat we nu op deze wijze ook het vijfde gebod in het juiste daglicht hebben geplaatst, kun je nu wel aan het zesde gebod beginnen en ook daarvan de gebreken en leemtes aantonen als je die ontdekt mocht hebben. Zeg het dus maar!'
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'Wel, deze kritiek van jou mag nog gehoord worden, hoewel ook deze de waarheid slechts benadert! Kijk, ook hier komt het weer voornamelijk aan op ware en zuivere naastenliefde en die heeft evenzeer op de vrouw betrekking als op de man!
Hoofdstuk 32: Het zesde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Goed, Helias, je bent Me nu al veel liever. Deze nu door jou geuite kritiek op het Mozaïsche, zuiver goddelijke en dus ook onberispelijk hoogst wijze gebod voor het ware welzijn van de mensen is Mij nu ongelooflijk veel meer waard dan al je eerdere kritiek. Maar dat moet ons er niet van weerhouden de nog resterende drie geboden aan heel scherpe kritiek te onderwerpen, dus gaan we dan ook meteen over naar het achtste gebod! Hoe luidt dit dan wel? Spreek nu maar heel vrijmoedig zoals het je voor de mond komt, dan doe je Mij daar een groot genoegen mee!'
Hoofdstuk 33: Het zevende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Helias zei: 'O Heer en Meester, bij het negende en tiende gebod zie ik al meteen een werkelijk niet geringe moeilijkheid en die bestaat daaruit, dat wij, joden van deze tijd, nu een negende en een tiende gebod hebben, terwijl Mozes toch alleen maar een negende gebod aan het eind van zijn basiswetgeving gaf. Het hele negende gebod luidt echter: 'Gij zult niet begeren uws naasten huis, gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets wat van uw naaste is!'
Hoofdstuk 35: Het negende en tiende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Werkelijk, dit gebod komt mij even dwaas voor als wanneer Mozes de mensen het gebruik van hun zintuigen en daarbij ook van hun handen en voeten zou hebben verboden, wat toch nog veel minder dwaas geweest zou zijn dan hun innerlijke levensfuncties te verbieden, waar toch geen mens iets aan kan doen als deze, door allerlei omstandigheden en situaties gewekt en geprikkeld, in hem aanwezig zijn.
Hoofdstuk 35: Het negende en tiende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Dat de goederen van deze aarde zeer ongelijk verdeeld zijn en dat er rijken en armen zijn, is dus wel de wijze wil van God, en Hij laat ook zo'n verhouding onder de mensen bestaan, omdat de mensen anders moeilijk of helemaal niet zouden kunnen bestaan.
Hoofdstuk 37: Armoede en rijkdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445  ...