Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 433 van 1112

...  421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446  ...
[11] Wat voor goeds doet bijvoorbeeld een Herodes voor de mensen die de hun opgelegde hoge belastingen moeten betalen en het harde, zware werk voor hem doen? Kijk, van dergelijke Herodessen zijn er nu heel veel op de wereld; en zij zorgen voor de nood en alle ellende onder de mensen en veroorzaken door hun nooit te bevredigen hebzucht, duurte en hongersnood onder de mensen; maar daarvoor zullen zij aan gene zijde hun loon krijgen, waarover zij zich werkelijk niet zullen verheugen. Want waarlijk, waarlijk, eerder zal een kameel door het oog van een naald gaan, dan dat een dergelijke Hero4es het hemelrijk binnengaat!
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Maar nu zal de zon direct helemaal opgaan; laten wij naar de zonsopgang kijken, dan zullen onze zielen zich daarover verheugen en blij worden!'
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen Ik dat gezegd had, werden alle aanwezigen stil en richtten hun blik naar de zonsopgang; alleen de oude dienaar van Kado hield zijn ogen onafgewend op Mij gericht en keek alleen naar Mij en bekommerde zich niet om de opgang van de wereldse zon.
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen de zon zich al enkele handbreedten boven de horizon bevond, vroeg de waard aan Mij: 'O Heer en Meester, U kent alle dingen in en op en boven de aarde heel goed; U zult daarom ook wel weten waar de zon zich 's nachts verbergt en waar ze 's ochtends vandaan komt. Volgens onze fabelachtige leer zou ze in de zee zinken en 's morgens aan de andere kant weer opstijgen uit de grote zee, waar de hele aarde op drijft. Voor het oog lijkt dat ook wel zo, maar in werkelijkheid zal het vast heel anders zijn.
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ik zei: 'Dank God, dat Hij de mensen geen vleugels heeft gegeven om te vliegen; want als de mens ook nog zou kunnen vliegen, zou er niets meer veilig voor hem zijn! Met een dergelijk vermogen zou hij de aarde binnen korte tijd nog erger mishandelen dan een leger Egyptische sprinkhanen dat doet met een weide en een veld, waar het op neerstrijkt. Benijd de vogels dus niet om hun vermogen tot vliegen en wens het de mensen niet toe! Voor hen is de bewegingsmogelijkheid die ze hebben voldoende; want ze komen nog snel genoeg vooruit om oorlog met elkaar te voeren. Alleen om zijn naaste te hulp te komen zou het goed zijn als hij zich sneller zou bewegen; maar bij zulke gelegenheden nemen de mensen ruim de tijd en verlangen ze niet naar het vermogen om te vliegen zoals de vogels. De mens kan echter vliegen met zijn verstand en vrije wil, en dit geestelijke vliegen is meer waard dan het materiƫle vliegen van de vogels. -Ben je dat niet met Mij eens?'
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] De Griek zei: 'Zeer zeker, Heer en Meester, maar de profeet Elia zal het toch heel zalig gevonden hebben, toen hij zich in de vurige wagen vrij in de lucht verhief en naar de hoge hemelen zweefde - vooropgesteld dat het echt zo is gegaan als het in de boeken van de joden te lezen is.'
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik zei: 'Ja, ja, voor de ogen van zijn leerlingen heeft het zich weliswaar zo toegedragen, maar de betekenis van die zeldzame gebeurtenis is diep geestelijk, en die kun jij niet vatten. Maar als jij zoveel zin hebt om te vliegen, geloof nu dan en wil, dan zal Ik toelaten dat jij je in de vrije lucht zult kunnen verheffen! Maar als je in de lucht zweeft, zorg er dan voor dat je je evenwicht bewaart en dat dit ochtendwindje je niet de baas wordt!'
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Toen de Griek dat uit Mijn mond hoorde, geloofde en wilde hij, en snel verhief hij zich enkele manslengten hoog in de vrije lucht. Maar omdat hij geen steun had, was de lichte ochtendwind hem direct de baas en draaide hem nu eens naar rechts en links en dan weer met zijn hoofd naar beneden en weer naar boven, en de wind droeg hem zo een behoorlijk eind weg van de heuvel; en hij, de Griek, schreeuwde om hulp omdat hij anders ten onder zou gaan. Toen wilde Ik dat de wind zich weer naar de heuvel zou keren; en zo kwam de vlieglustige Griek weer boven ons zweven.
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Toen hij weer vaste grond onder de voeten had, vroegen de anderen hem hoe hij zich gevoeld had in de lucht.
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Ik zei: 'Toen was enkel Mijn wil werkzaam; maar tegen de vliegzuchtige Griek zei Ik: 'Geloof en wil zelf, dan zal je gebeuren watje gelooft en wilt! ' En kijk, de Griek geloofde zonder enige twijfel en wilde het ook echt, en zo hebben zijn geloof en zijn wil hem de lucht in getild en niet Mijn wil! Maar toen hij zich zonder enige steun vrij in de lucht bevond, werd hij weldra bang en dacht hij er niet aan dat hij door middel van zijn geloof en zijn wil weer terug naar de aarde had kunnen komen; toen pas wilde Ik dat de wind hem weer hierheen zou dragen, waar Ik hem vervolgens zei wat hij moest doen om weer op de aarde terug te komen. Hij zou zichzelf door zijn geloof ook in de lucht rechtop hebben kunnen houden en de wind kunnen gebieden, zoals bepaalde mensen ver in het hoogland van India ook heel goed kunnen op momenten van buitengewone geestvervoering; maar dergelijke dingen hebben geen waarde voor de ziel van de mens.
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Wij begaven ons met haastige pas op weg en namen weer de weg, waarlangs wij gisteren naar Jericho gekomen waren. Kado gaf ons een geleide tot aan de brug over de Jordaan, waar de weg zich splitste; want van daar af leidde de oude weg naar Jeruzalem, en een nieuwe leidde van daar in de richting van Egypte naar de plaats Essea, dat van hier af nog ruim een dagreis verwijderd was. Daar ging Ik nu dan ook heen, zoals Ik de Essenen een paar dagen geleden beloofd had. De weg daarheen liep langs menige woeste plaats en beviel de leerlingen niet zo erg; maar toch mopperden ze niet, hoewel wij op deze weg hitte en dorst moesten doorstaan, aangezien er op dit stuk geen herberg was en weinig goede bronnen waren. Laat in de avond hadden wij Essea bereikt. In de plaats Essea waren heel veel herbergen, omdat deze plaats om reeds bekende redenen door veel vreemdelingen steeds heel druk bezocht werd.
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar de Essenen zeiden: 'Vandaag hebben wij geen tijd meer om jullie dit grote geheim bekend te maken; maar morgen zal ieder schepsel zich buitengewoon verbazen over de macht en wijsheid van deze Ene Heer!'
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Daar namen de vreemdelingen genoegen mee, verlieten de burcht en begaven zich naar de herbergen. De Essenen zelf haastten zich daarna naar de herberg waar Ik Mij bevond, en toen ze Mij in het oog kregen, brak er een luid en blij gejuich onder hen uit. Zij konden Mij niet genoeg bedanken dat Ik naar hen toe was gekomen, zoals Ik beloofd had, en vroegen Mij om samen met al Mijn leerlingen met hen naar de burcht te willen gaan.
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] De overste van de Essenen zei: 'Heer en Meester! De armen hebben wij altijd in groten getale bij ons en wij verzorgen hen ook, en degenen die zich nu hier in de hoofdvestiging bevinden zijn ook al verzorgd -maar U hebben wij niet altijd bij ons en dan is het toch ook alleszins redelijk dat wij onze grote liefde, vriendschap en hoogachting vooral aan U betuigen!'
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Toen werd het direct heel bedrijvig in de herberg en weldra bevonden zich op onze tafel zeer kostelijk bereide vissen en ook andere spijzen. Ikzelf nam alleen maar wat van de vissen; maar Mijn leerlingen namen ook nog andere spijzen tot zich, evenals de Essenen.
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446  ...