15542 resultaten - Pagina 433 van 1037
... 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 ...
[4] Daar namen de zeven genoegen mee en bedankten Mij voor deze les en belofte. Daarop gingen ze naar hun plaatsen en namen wat brood en wijn tot zich. Nu kwamen echter ook de Samaritanen bij Mij en vroegen Mij of het raadzaam was om de mensen in deze uiterst bijgelovige tijd behalve het evangelie voor ziel en geest ook het evangelie dat ze van de jongeman hadden gehoord en goed hadden begrepen, namelijk over de dingen en verschijnselen in de grote wereld der natuur, aan hun broeders te verkondigen en hun een juist licht te geven over alle dwaasheden waarin de mensen van tijd tot tijd steeds meer verstrikt waren geraakt - wat met name kwam door de zelfzuchtige en hebzuchtige priesters, die het blinde volk door allerlei nieuw bedachte bedrieglijke kunsten en door loze gefantaseerde woorden en leringen van iedere waarheid hadden weten af te brengen.Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Onthoud echter goed dat het altijd gemakkelijker is om de mens over een of andere kwestie iets op het gebied van zijn kennis mee te delen, dan zijn gemoed te bewegen tot een vast, onwankelbaar geloof! Daarom moeten jullie ook veel meer streven naar het vestigen van een levend geloof dan naar louter kennis; want in kennis alleen is het leven niet, maar wel in het zuivere en door de werken der liefde levende geloof.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Luister zelf niet naar de bedreigingen en duistere woorden van jullie rabbi's, die zich erg laten voorstaan op hun verborgen wijsheid, die weinig volkomen waars bevat, maar houd vast aan wat jullie van Mij hebben gehoord, dan zullen jullie menige rabbi naar Mij toekeren!
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Laat jullie gemoed daarom niet verdrietig en angstig worden, als jullie zullen horen dat Ik, de Heer Zelf, Mij door de wereld heb laten verdeemoedigen en via de smalste en doornigste weg uit deze wereld naar Mijn hemelen ben overgegaan; want kijk, dat moet allemaal zo gebeuren, opdat de maat van de slechte wereld vol wordt en het gericht, dat haar voorspeld is, over haar komt.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen de maaltijd na een uur beëindigd was en de wijn de tongen weer losser maakte, kwamen er een paar Samaritanen naar Mij toe die Mij eerst luid met welgekozen woorden uit naam van allen dank brachten voor de leer die hun was gegeven. Daarna vroeg de ene Mij, of zij als Mijn leerlingen in geval van nood ook in Mijn naam tekenen zouden kunnen doen.
Hoofdstuk 133: De Heer laat de Indo-joden weer naar hun eigen land gaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Toen de twee dat hoorden, bogen ze diep voor Mij en gingen weer naar hun metgezellen.
Hoofdstuk 133: De Heer laat de Indo-joden weer naar hun eigen land gaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Daarna bleef Ik met Mijn leerlingen nog zeven dagen in Kis. Ook de zeven Farizeeën bleven, samen met hun dienaren, en behalve hen ook de Samaritanen, en zij werden door Mijn leerlingen volkomen in Mijn leer onderwezen; alleen de vier Indo-joden vertrokken vroeg in de ochtend weer naar hun land langs een andere weg, die veel korter was.
Hoofdstuk 133: De Heer laat de Indo-joden weer naar hun eigen land gaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Zes dagen bracht Ik met Kisjonah en Philopold nu eens in Kane ( een grensplaats) in Samaria en dan weer in Kis door, bij welke gelegenheid Ik de mensen die naar ons toekwamen onderwees en verschillende zieken genas en met Mijn twee begeleiders ook over vele natuurlijke dingen sprak en hen onderwees.
Hoofdstuk 133: De Heer laat de Indo-joden weer naar hun eigen land gaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] De zevende dag sterkte Ik eerst de zeven Farizeeën en ook hun dienaren, waarvan iedere Farizeeër er zeven had, en stuurde hen naar Opper-Egypte via Tyrus, waar ze zich in Mijn naam bij Cyrenius moesten melden; deze gaf hun een geleidebrief en verschafte hun een reisgelegenheid over water naar Egypte.
Hoofdstuk 133: De Heer laat de Indo-joden weer naar hun eigen land gaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Daarmee wil Ik echter niet zeggen dat jullie ter wille van het levende geloof bij de mensen datgene wat men zuivere wetenschap noemt, buiten beschouwing moeten laten; want de mens kan pas iets geloven als hij er iets van gehoord of er kennis van gekregen heeft. Als de mens over een goede, ware zaak eenmaal een zuivere, betrouwbare en ware mededeling en welbeproefde kennis heeft verkregen, dan moet hij zich niet tevreden stellen met de pure kennis, maar die opnemen in zijn levende geloof en volgens de grondbeginselen daarvan handelen; als hij dat doet, zal de zuivere wetenschap hem ook ware, levende en onvergankelijke vruchten opleveren. Daarom zullen jullie, die nu met grote aandacht naar Mijn woorden luisteren, ook pas volledig inzien dat het Gods woorden zijn, als jullie er geheel en al naar zullen leven en handelen.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Nadat de Farizeeën op deze manier gemakkelijk op weg gezonden waren, wendde Ik Mij tot de Samaritanen, die met dertig mensen waren, sterkte hen en stuurde hen naar hun eigen land om daar allen die nog blind en doof waren de ogen en de oren te openen. En toen vertrokken ze.
Hoofdstuk 133: De Heer laat de Indo-joden weer naar hun eigen land gaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Ik ken je goede ijver voor Mij en prijs je als een echte vriend van Mijn hart; maar over die eerste tijd, waarin Ik door de geest van de Vader in Mij naar een woestijn bij de Jordaan ben geleid, daar veertig dagen heb gevast en Mij noodgedwongen met wortels en wilde honing heb gevoed, en waar Ik, toen Mijn lichaam na veertig dagen zo gevast te hebben erge honger begon te krijgen, door een boze geest, een duivel van de eerste orde, drie keer verzocht ben, vertel Ik echt niet graag meer dan Ik nu al gedaan heb. En het zou geen haarbreed verschil maken voor het heil van hun ziel als de mensen er meer over zouden weten.'
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Maar Ik zei heel ernstig: 'Luister eens, jij die het waagt om Mij, jouw Heer van eeuwigheid, te verzoeken! Mijn lichaam is nu ook een mens, behept met de behoeften van ieder mens in deze wereld; maar weet en begrijp dat de mens niet zozeer van het brood van deze aarde leeft, maar veeleer van ieder woord dat uit Gods mond komt! Ook voor jullie zou nu de overbrugging naar het eeuwige leven mogelijk zijn gemaakt; maar jullie zouden je nu beter zelf kunnen verdeemoedigen en Mij om vergeving van jullie zonden vragen, dan zouden jullie geholpen zijn!'
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Na deze woorden van Mij verliet de verleider Mij voor een paar dagen, alsof hij die vermaning ter harte wilde nemen en zich er tenslotte naar wilde richten. Maar dat was niet zo; al gauw kwam hij nogmaals naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, U weet dat ik vol hoogmoed en vol heerszucht ben; maar ik wil van U, nu U Zichzelf in deze woestijn verdeemoedigt, de juiste deemoed leren. Laat U dus nu - wat voor ons gemakkelijk is - op de hoogste tinne van de tempel plaatsen, dan zal ik daar verder met U praten!'
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Toen Ik dat tegen de verzoeker zei, zei hij tegen Mij: 'Heer en Meester, als U wat Uw lichaam betreft werkelijk Gods Zoon bent, laat U dan vanaf deze hoogte naar beneden vallen, dan zal God Zijn engelen zeker gebieden U op hun machtige handen te dragen, opdat U met geen enkel lichaamsdeel tegen een steen stoot!'
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)