Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 434 van 1112

...  422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447  ...
[21] Onder de vreemdelingen bevond zich echter ook een jonge Egyptenaar, die een paar jaar geleden uit een boom was gevallen en zijn voet gebroken had en zich nu alleen met behulp van krukken moeizaam kon voortbewegen, waarbij hij hevige pijn had. Zijn ouders hadden hem dan ook naar de Essenen gebracht en betaalden de verzorging voor hem, opdat hij door de Essenen genezen zou worden. Hij werd daar echter al een half jaar verzorgd, maar zijn kwaal werd niet verholpen.
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Deze jongeman keek onafgebroken naar Mij en vatte uiteindelijk de moed om Mij aan te spreken; hij bewoog zich naar Mij toe en vroeg Mij of hij slechts enkele woorden met Mij mocht wisselen.
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[29] Daarmee was de jonge man tevreden gesteld en ging weer naar de tafel waar hij eerst zat, en liet zich nu ook brood en wijn geven en werd heel opgewekt; want op aanraden van de artsen had hij zich al langere tijd van wijn moeten onthouden.
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Wie zijn medemensen onderwijst, laat die hen niet alleen met wijze woorden en mooie volzinnen onderrichten, zoals ook de Farizeeën en andere valse profeten doen, maar veeleer door zijn daden en werken; dan zal hij zijn medemensen tot ware en levende navolging bewegen! Maar als hij zo of zo leert, maar zelf in strijd met zijn leer handelt, lijkt hij op een wolf in schaapskleren, die de kortzichtige en lichtgelovige schapen alleen maar om zich heen verzamelt en hun wijze lessen geeft, om hen tot een gewillige prooi voor zijn muil te maken.
Hoofdstuk 194: De juiste vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Toen de Arabier samen met verscheidene hier aanwezige stamgenoten dat uit Mijn mond gehoord had stond hij aanvankelijk versteld, maar hij vermande zich al gauw en zei: 'Ja, wijze en machtige heer en meester, u hebt heel duidelijk gesproken en ik zie de waarheid van uw woorden in; maar die waarheid is in ons aardse leven niet zo gemakkelijk na te volgen als men zich op het eerste gezicht voorstelt. God boven alles liefhebben en ook werkelijk in Hem geloven en daarom ook zijn naaste meer liefhebben dan zichzelf, dat zou heel gemakkelijk zijn en tegelijkertijd iets zeer zaligmakends, als aan dat alles niet de juiste en ware kennis van God vooraf moest gaan! Maar hoe kan men één enig ware God kennen en zich een voorstelling maken van hoe Hij is en waar Hij is?
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] De zon, de grootste weldoenster van de aarde en haar wezens, bestaat en wij aanbidden haar, evenals het vuur, zonder hetwelk er net zo min menselijk leven zou kunnen bestaan als zonder water en brood. En zo dienen wij ook van de vrouwen te houden, omdat zij er zijn om mensen voor ons ter wereld te brengen en hen in hun kindertijd als moeders met alle liefde, zorg en tederheid te verzorgen! Zij zijn in zekere zin de scheppers van de mensen; dat kost hun veel moeite en grote inspanning en daarom verdienen ze ook al onze liefde en achting.
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Maar wanneer er nu maar één ware God reeds sinds eeuwigheid heeft bestaan, die Zich aan de joden bekendgemaakt heeft, dan had Hij Zich toch ook wel aan ons Arabieren, de Perzen, de Indiërs, de Egyptenaren, Grieken en Romeinen en nog vele andere volkeren bekend kunnen maken, wat echter voorzover ik weet tot nog toe nooit het geval is geweest. En daarom kan een God, die voor ons nog nooit bestaan heeft, het ons niet tot zonde rekenen, als wij niet overeenkomstig Zijn misschien wel ergens of ooit geopenbaarde wil geleefd en gehandeld hebben.
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik zei: 'Jij hebt nu heel verstandig gesproken en morgen zal er aan jouw verlangen ook tegemoet gekomen worden! Maar jouw bewering dat God Zich 'tot op heden nog nooit aan jullie geopenbaard, is niet juist! God heeft Zich ook aan jullie voorouders net zo waar, trouwen openlijk geopenbaard en hun Zijn wil bekend gemaakt; maar de steeds toenemende liefde voor de wereld en eigenliefde van hun nakomelingen deed de kennis van de slechts ene ware God heel snel wegzakken, zwakker en zwakker worden, en tegelijk daarmee verdween het handelen volgens Gods geopenbaarde wil, omdat de mensen, die zich steeds naar buiten naar de wereld keerden, dat te ongemakkelijk en te zuur vonden.
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Kijk, zo staan de zaken in werkelijkheid; maar wat jij denkt, namelijk dat de enig ware God Zich alleen maar aan de joden geopenbaard heeft, is niet juist!'
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) 'Er is geen volk op de hele aarde, waaraan God Zich niet op de juiste tijd geopenbaard zou hebben; maar dan hadden de ouders volgens Gods wil hun kinderen voortdurend zodanig moeten opvoeden, dat ze uitsluitend in het levende geloof aan de ene, ware God gebleven waren en daardoor ook bleven handelen volgens Gods bekende wil. Maar omdat de juiste deemoed en zelfverloochening uit liefde tot God maar al te gauw te lastig werd voor de mensen, zoals Ik al gezegd heb, lieten ze die achterwege en vervielen ze tot liefde voor de wereld en eigenliefde. Dat verduisterde hun zielen, waardoor die zich dusdanig met de dode materie verenigden, dat zij al het zuiver geestelijke kwijtraakten; en daarna is het voor de valse profeten heel gemakkelijk geweest om de toch al sterk verduisterde mensen nog duisterder te maken dan ze door hun traagheid vanaf hun geboorte reeds waren.
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Als gevolg van het feit dat een mens een volledig vrije wil heeft, over zichzelf moet beslissen en zich geestelijk moet ontwikkelen, is vanuit God in ieder mens de traagheid gelegd; maar zodanig, dat hij die met zijn wil kan overwinnen, wat hem in het begin natuurlijk wel veel moeite en evenzoveel zelfverloochening kost.
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] En kijk, zo gaat dan het ene volk na het andere over in de nacht van het leven en verliest het ieder innerlijk, geestelijk levenslicht! Maar wanneer dat verloren is, hoe kan er dan een nieuwe openbaring plaatsvinden? Dan is het van God uit gezien wijzer om zo'n volk zonder enige verdere openbaring te laten en het op te voeden en tot werkzaamheid te brengen door middel van de bittere gevolgen die uit de traagheid moeten voortkomen; want pas dan worden de mensen door de nood tot enige nuttige werkzaamheid gedwongen en kunnen ze daardoor weer het vermogen verwerven, waarin God Zich aan hen kan tonen en opnieuw kan openbaren, zoals dat nu het geval is.
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] En de leerling Simon en Jacobus de oudste* (* Hiermee wordt Jacobus, zoon van Zebedeus bedoeld. Jacobus, zoon van Alfeus, wordt 'de kleine' genoemd.) zeiden: 'Heer, met een dergelijk tempo hebben deze mensen van daar tot Jeruzalem zeven tot acht volle dagen nodig, terwijl wij tot hier inclusief het oponthoud onderweg maar twee dagen nodig hadden. Hoe konden wij eigenlijk zo snel hierheen komen, terwijl andere mensen, die zich bovendien nog door verschillende lastdieren laten dragen, daar opvallend meer tijd voor nodig hebben? Zijn wij soms zo nu en dan door onzichtbare machten gedragen?'
Hoofdstuk 197: Over het houden van feestdagen Vragen en bedenkingen van de leerlingen met betrekking tot de Essenen. (12.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Toen de Arabieren dat van Mij hoorden, stonden enkelen van hen versteld en zeiden: 'Dat gebeurt maar zelden, dat vreemdelingen, die ons goed bewapend voor zich zien staan, ons met dergelijke woorden tegemoet treden! En deze dertien mannen zouden dat beslist ook niet gedaan hebben, als zij niet op een of andere buitengewone geheime kracht konden rekenen! Het zal ons dus geraden zijn om ons niet verder met deze mensen in te laten!
Hoofdstuk 198: De Heer en de Arabische rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Als de mens reeds vanaf zijn kindertijd tot de juiste werkzaamheid aangespoord wordt en in gehoorzaamheid, deemoed, zachtmoedigheid en de juiste zelfverloochening wordt opgevoed, zal hij weldra sterk en machtig worden in het zuivere en ware kennen van God en in de liefde tot Hem, en God zal Zich dan opnieuw aan hem kunnen openbaren zonder zijn vrije wil te schaden, waarna er meer licht en meer leven in de ziel komt; maar omdat de mensen de hun aangeboren traagheid niet leren bestrijden en overwinnen, omdat de ouders daar reeds te laks voor zijn, stikken de mensen in de hun noodzakelijkerwijs aangeboren traagheid, reeds lang voordat ze ook maar een poging hebben gedaan om die in zichzelf te bevechten en te overwinnen.
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447  ...