Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 437 van 1110

...  425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450  ...
[9] Ik. zei: 'Mijn lieve kinderen, kijk, Ik ben persoonlijk weliswaar nog nooit in jullie herberg geweest, maar met Mijn geest ben Ik overal! En zo weet Ik dan ook alles wat er maar is en gebeurt en kan Ik degenen die er slecht en miserabel aan toe zijn ook helpen als ze werkelijk op God vertrouwen en naar Gods geboden leven en handelen!'
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik zei: 'Ja, Mijn lieve kinderen! Wat Ik in feite echt ben, zouden jullie nu nog niet begrijpen, ook al zou Ik het jullie zeggen. Maar dat van Gods geest in Mij, dat is juist; want zonder die geest kan geen enkel mens iets werkelijk goeds en nuttigs doen. Maar thuis bij jullie ouders zullen wij elkaar nog wel nader leren kennen.
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Kijk, daar in de verte komen jullie ouders ons al tegemoet; want ze hebben al van de ruiter gehoord dat jullie je gezond en wel bij ons bevinden! Als jullie willen, kunnen jullie hun nu tegemoet rennen en hun zeggen, dat wij allemaal bij hen onze intrek zullen nemen.'
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Ik zei: 'Kijk, hier buiten onder de schaduw van jullie vruchtbomen is het aangenamer rusten, en hier staan immers ook een heleboel tafels en banken, die wij kunnen gebruiken! Bovendien weet Ik dat de hoofdman iets eerder dan wij te paard uit Bethlehem hierheen gekomen is, met wie deze staatslieden uit Rome iets te bespreken hebben. Hij sterkt zich nu met zijn twee metgezellen met brood en wijn, en wij willen hem daar niet bij storen; wanneer hij gegeten en gedronken heeft willen wij graag dat hij naar buiten komt om met deze Romeinen te spreken.'
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Daarop zei Ik: 'Kijk, bij God zijn alle dingen mogelijk! Wanneer jullie geloven, zullen de beide zieken, zonder dat Ik hen aankijk of aanraak, alleen door Mijn wil en Mijn woord volledig genezen worden!'
Hoofdstuk 112: De genezingen van de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] De ouders kwamen daarop naar Mij toe en zeiden: 'Wij spreken u, onmiskenbaar grote mensenvriend, nogmaals onze buitengewoon hartelijke dank uit voor de grote weldaad die u onze kinderen bewezen hebt, en wij vragen u dan ook, of u ook onze oude moeder en indien mogelijk ook onze brave knecht zou willen helpen; want wij geloven vast en zonder enige twijfel wat onze kinderen over u verteld hebben, en wij worden in ons geloof bevestigd door de aanwezigheid van de ons welbekende Lazarus uit Bethanië en de beide herbergiers, die wij ook kennen. Want deze mannen zouden niet zo gemakkelijk naar ons toe gekomen zijn als u hen niet hierheen gehaald zou hebben. Maar de andere heren kennen wij nog niet nader; alleen zien we onder hen Romeinen en Grieken, naar hun kleding te oordelen. Zij zijn zeker ook alleen maar ter wille van u te voet hierheen gekomen; want zulke voorname Romeinen maken niet gauw een tocht van enkele uren te voet. Maar hoe dan ook, u bent in ieder geval meer dan u lijkt te zijn! Jullie komen zeker uit de omgeving van Bethanië en zijn vast wel moe; willen jullie misschien het huis binnengaan en daar uitrusten totdat het middagmaal helemaal gereed zal zijn?'
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] De kinderen, die dat ook gehoord hadden, zeiden direct: 'God in Zijn hemelen zij alle lof, omdat Hij de goede mensen, die volgens Zijn geboden leven, zo'n kracht en macht gegeven heeft! Nu is onze grootmoeder vast en zeker al helemaal gezond en onze brave en trouwe knecht ook!'
Hoofdstuk 112: De genezingen van de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Toen zei de heer van de herberg, die een zoon was van de moeder die ziek geweest was: 'Er is een gast bij ons gekomen die zei dat jullie beter zijn geworden, het bed kunnen verlaten en spijs en drank tot je kunnen nemen om verder aan te sterken; verlaat dus gerust je bed, trek frisse kleren aan, en neem dan spijs en drank en eet en drink naar hartelust!'
Hoofdstuk 112: De genezingen van de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De waard zei: 'Ja, ja, machtige en wijze heiland, dat zal allemaal wel zo zijn; maar de hoofdman zal daarna ook mijn heer blijven! Als hij nu door mijn toedoen belangrijke schade lijdt, zal ik daarna, als jullie hier weg zijn, grote moeilijkheden met hem krijgen - en daarom zou ik haast liever alles van hem door de vingers willen zien, dan mij naderhand gewoonweg aan het kruis laten binden.'
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Agricola keek hem ernstig aan en zei: 'Zoals ik op mijn reis door Palestina helaas meermalen gemerkt heb maken jullie, hoofdmannen, die van ons alle rechterlijke macht gekregen hebben, daar een buitengewoon ergerlijk misbruik van! Vandaag heb ik iets dergelijks over jou vernomen, wat mij buitengewoon onaangenaam was. Hoe zul jij je nu tegenover mij rechtvaardigen? Want je bent aangeklaagd door de soldaten en feitelijk door deze eerlijke en brave burger. Ik weet net zo goed als jijzelf dat je geheel en al schuldig bent, en hoef je dat niet voor te houden; spreek nu dus en rechtvaardig jezelf!
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] De hoofdman zei: 'Ja, bij alle machten van de hemel, dat zal ik ook! Ik zal nooit nalaten een dergelijke edelmoedigheid niet slechts tienvoudig, maar duizendvoudig te belonen, met alle middelen die mij ter beschikking staan. Wat echter datgene wat ik aan Lazarus moet betalen aangaat, dat geld zal binnen een uur hier gebracht worden; ik zal mijn geheimschrijver en penningmeester er onmiddellijk op uitsturen. Maar sta mij dan toe dat ik, als bekeerde zondaar, in jullie gezelschap mag blijven; want ook ik zou die wonderbaarlijke heiland nader willen leren kennen en hem dank betuigen voor het feit dat hij tevoren al aan deze edele waard vergoed heeft, wat Ik hem had moeten vergoeden!'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Hoge en wijze gezagsdragers van de keizer, ik heb jullie de kwestie nu beschreven zoals ze is; houdt dus in het oog dat dit grote kwaad eindelijk eens een halt moet worden toegeroepen! Iedereen zou de keizer graag een tienvoudige belasting betalen, als hij maar van de kwelling van Herodes bevrijd zou zijn, en de keizer zou bovendien zeker meer dan de helft meer ontvangen dan wat Herodes nu aan hem betaalt; want wij weten immers hoeveel Herodes moet betalen, en dat is nog niet het honderdste deel van wat de onderdanen aan Herodes moeten betalen.'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Daarop zei Agricola: 'Dat is niet meer dan juist en billijk; maar mocht er in de toekomst nog eens zoiets voorkomen, en ik hoor dat in Rome, dan zal mijn oordeel heel anders luiden! Want de door ons in naam van de keizer aan jullie verleende volmachten reiken niet zover, dat jullie geheel en al naar eigen willekeur de soldaten mogen onthouden wat hun toekomt en het voor jezelf houden. Alleen in dringende gevallen, als er in een land bijvoorbeeld onrust en opstanden heersen, zou zo'n middel desnoods kunnen worden aangewend, opdat de soldaten de opstandelingen strenger en onverbiddelijk bejegenen. Maar zelfs dan verdient een wijze matiging van te grote strengheid steeds de voorkeur zolang dat maar enigszins mogelijk is; want een te zeer gekweld volk zal voor een regering nooit liefde en aanhankelijkheid aan de dag leggen. Het verborgen vuur van de woede zal in zo'n volk blijven gloeien; zodra het ergens vandaan lucht krijgt, zal het in alles vernietigende vlammen uitbreken, waar dan moeilijk een dam tegen opgeworpen zal kunnen worden. Dat dien jij nu als altijd geldende instructie voor je verdere ambtsuitoefening strikt in acht te nemen.
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Hierop wendde Agricola zich tot Mij en zei: 'O Heer en Meester! Geef ons Romeinen raad volgens uw liefde, genade en gerechtigheid, wat er in deze werkelijk zeer kwalijke kwestie gedaan zou kunnen worden voor het heil van deze mensen!'
Hoofdstuk 115: De goddelijke leiding van het j oodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Welnu, na een dergelijke aan hem verleende bevoegdheid, waar duidelijk niet diep over is nagedacht, kan hij heel veel ten hemel schreiende onrechtvaardigheden bedrijven en jullie kunnen hem krachtens jullie verdrag niet ter verantwoording roepen.
Hoofdstuk 115: De goddelijke leiding van het j oodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450  ...