Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 437 van 1112

...  425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450  ...
[14] Maar 's avonds, toen de meeste mensen zich al in de herbergen bevonden, stuurde Ik een Esseen naar de crypte, waar de dertig al wachtten, samen met nog anderen, die ook hun dode kinderen naar Essea gebracht hadden. De dertig dachten evenwel dat Ik dat niet op prijs zou stellen. Maar de Esseen had in het geheim al de opdracht van Mij gekregen om alle doodskisten te laten openen, maar tevens tegen iedereen te zeggen wat Ik Zelf tegen de dertig gezegd had. - En zo werden alle dode kinderen weer tot leven gewekt.
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] De weer tot leven gewekte kinderen werden door hun ouders allerlei dingen gevraagd, hoe het hun in de wereld der geesten vergaan was en of zij zich daar iets van konden herinneren. Maar de kinderen zeiden dat iedere herinnering van hen weggenomen was en zij hun daarom geen uitsluitsel konden geven; en dus werden de kinderen dan ook met rust gelaten en werd hun verder niets meer gevraagd. Zo is deze wonderdaad heel rustig verricht en bijna zonder dat de mensen die nog in die plaats waren er iets van gemerkt hebben.
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen de dertig de herberg, waar Ik verbleef, verlieten, waren wij weer een poosje onder elkaar, en Ik gaf Roclus allerlei aanwijzingen wat hij in de toekomst moest doen, als er toch nog mensen op het idee zouden komen om hun dode kinderen naar Essea te brengen om ze weer tot leven te laten wekken. Ik verbood hem echter niet om in een enkel geval, wanneer degenen die hem erom vroegen een sterk geloof aan de dag legden, deze of gene weer op te wekken; maar hij moest zich altijd eerst in de geest tot Mij wenden, dan zou Ik hem laten weten of die daad uitgevoerd of achterwege gelaten moest worden. Roclus nam dat ook zeer dankbaar aan.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] De dertig zeiden: 'Opperste meester, wij hebben dat bericht weliswaar ontvangen, maar onze te grote droefenis om onze kinderen, die gestorven zijn aan een besmettelijke kinderziekte, zoals er sinds mensenheugenis nog nooit één in onze stad en streek om zich heen gegrepen heeft, heeft ons genoodzaakt om toch nog eens te proberen of wij tegen betaling van grote offers bij jullie misschien toch nog, wellicht voor de laatste keer, verhoring en erbarmen konden vinden. Maar als dat ondanks al ons smeken, wachten en offeren toch niet meer zou kunnen, hebben wij besloten om onze dode kinderen naar Galilea te brengen, naar die nieuwe grote profeet, over wie wij uit de mond van reizigers gehoord hebben dat hij door zijn woord en door de macht van zijn wil niet alleen alle ziekten geneest, maar ook doden opwekt. Maar toch vragen wij u nu eerst om die genade -verhoor ons, en geef onze kinderen levend aan ons terug! ,
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De spreker zei: 'Voor mij althans voelt het zo blij, alsof de Aller verhevenste en Heiligste zich ergens vlakbij bevind en - zelfs in deze herberg. Daarom voel ik een bijzondere blijdschap in mij, hoewel mijn hart evenals dat van al mijn metgezellen nu niet bepaald enige reden kan hebben om blij gestemd te zijn; want ik alleen heb -let wel -al vier dode kinderen de lange weg hierheen gebracht, in de hoop dat ze hier opnieuw tot leven gewekt zouden worden, en heb daar nu twee volle maanden tevergeefs op gewacht! Dat is toch zeker een omstandigheid, die om heel begrijpelijke redenen het hart niet vrolijk en opgewekt kan stemmen; en toch zijn wij vandaag reeds vanaf vanmorgen vroeg merkwaardig genoeg heel opgewekt en vrolijk en kunnen ons ons oude verdriet niet meer voorstellen. Ja, in mijn hart heb ik zelfs het gevoel alsof iemand mij de verzekering geeft dat ik mijn vier kinderen levend naar Cairo terug zal brengen!'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Daarop zeiden ook alle anderen: 'Ook wij voelen hetzelfde; en het schijnt ons toe dat het inderdaad zo en niet anders zal zijn! Maar ons hart is nu in een vreugdevolle begeerte ontbrand, laat ons dus, o meester, niet langer in het ongewisse en zeg ons waar de Allerverhevenste zich in Zijn persoonlijkheid nu bevindt! In de geest is Hij overal tegenwoordig, zoals wij als oude joden nog wel weten over de God van Abraham, Isaak en Jacob; Hij ziet alles, hoort alles, weet alles, schept alles en houdt alles in stand. Maar aangezien Hij nu Zelf overeenkomstig de oude beloften in menselijke gedaante onder de mensen van deze aarde verblijft en hun grote weldaden bewijst, zouden wij -natuurlijk helaas altijd als grote zondaren in Gods ogen -de oude Schepper en Vader van de mensen toch ook graag met onze lichamelijke ogen willen zien en met onze bevuilde oren Zijn Vaderstem willen horen, zodat wij thuis tegen alle mensen kunnen zeggen: 'Wij hebben God gezien en gesproken en hebben uit Zijn eigen mond Zijn wil vernomen, volgens welke alle mensen moeten handelen en leven!' -Zeg ons, grote meester en overste van dit vanouds bekende wonderinstituut, waar Hij Zich nu bevindt, misschien zelfs vlak bij ons, Hij, wiens naam geen menselijke tong noch de tongen van alle engelen uit kunnen spreken!'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Hierop zei Ik: 'Het is in Mijn ogen allemaal wel heel prijzenswaardig van jullie dat je voor Mij neervalt, maar zoals jullie hier nu liggen kan Ik niet met jullie praten. Sta op als vrije en verstandig denkende mensen en laat jullie overdreven eerbied achterwege! Want Ik ben niet naar jullie toe gekomen om Mij als een afgod door blinde heidenen te laten aanbidden en vereren, maar om jullie God, die jullie vergeten zijn, .en Zijn wil opnieuw te doen kennen, om het rijk Gods, het ware rijk van eeuwig leven, op aarde te stichten en om de oude boeien en kerkers van de zonde, de duivel, het gericht en de dood van de zielen te vernietigen. Daarom wil Ik dat de mensen niet in zinloze eerbied als wormen voor Mij in het stof kruipen, maar zich als mensen, die kinderen van God kunnen en moeten worden, vrij, open en rechtop als ware vrienden en broeders om Mij heen verzamelen, naar Mij luisteren en ook met Mij praten. En nu jullie Mijn wens en wil gehoord hebben, moeten jullie opstaan en vrij en openhartig met Mij spreken!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar Ik zei: 'Bode, ga naar die blinden en zeg hun dat er nu heel veel mensen in Essea verblijven die ook de overste willen spreken. De overste weet wel wat hij te doen heeft en waar de nood het hoogst is, en laat zich in zijn goed geordende dagelijks werk dus niet storen door een paar Farizeeën, die hun concubines en enkele schandknapen ter genezing hierheen gebracht hebben, zij het ook in prachtige kleren. Zij moeten maar wachten, zoals zelfs koninklijke personen en families dat moeten doen.'
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar de bode zei: 'Ik ben geen heer, maar slechts een knecht, en ik moet mijn heer gehoorzamen; hij heeft mij ten strengste opgedragen om zonder dat hij het wil aan niemand, zelfs niet aan een keizer, te vertellen waar de heer zich ophoudt of wat hij eventueel doet; ik kan en mag dus ook tegen jullie niet zeggen waar de hoge overste zich nu bevindt. Ga maar naar de herberg en wacht daar jullie beurt af! Want hier bij ons is ieder mens gelijk en een vorst heeft niet de minste voorrang boven een bedelaar!
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarop vroeg Simon Juda Mij: 'Heer en Meester, wij hebben nu nog een paar uur tot de middag! Zou het niet raadzaam zijn om nogmaals naar buiten te gaan? Want als wij aldoor hier blijven, zal er weldra weer iets gebeuren dat ons onaangenaam kan treffen. En ik heb het gevoel dat die twee Farizeeën zich voorgenomen hebben om de overste van herberg tot herberg te gaan zoeken; en als zij hierheen zouden komen, zou dat voor U, voor de overste en ook voor ons niet aangenaam zijn. Maar daarmee wil ik zeker geen advies geven, maar ik vroeg alleen Uw mening.'
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Kijk:, dat zijn de tempeldienaren van plan en daarom zullen zij ook, zodra ze de meegenomen zieken in de herberg ondergebracht hebben, de overste met alle ijver gaan zoeken en hem hier ook vinden, omdat zij er via één van degenen die hier genezen zijn snel en gemakkelijk achter zullen komen waar onze vriend Roclus zich bevindt.'
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] En kijk, dat is dan ook goed; want juist bij die gelegenheid zal de overste hun dat kunnen voorhouden zoals Ik hem dat in het hart en in de mond zal leggen, en dan wordt er aan de straatroverij een eind gemaakt. En de zieken die zich hier nu onder het gezag van de Essenen bevinden, zullen tegen hen en de hele tempel getuigen; en dat beslist des te meer, als zij van de overste zullen horen wat voor prijzenswaardige helse bedoelingen de beide tempeldienaren met hen hebben!
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] De genezing van hun concubines en van de schandknapen is dus eigenlijk niet de echte reden dat de beide Farizeeën hierheen zijn gereisd, maar het opeisen van hun aandeel van de straatroof; als ze die hebben, zullen zij zelf onmiddellijk vertrekken en de zieken hier in behandeling laten. Zij wilden evenwel met Roclus in het geheim graag een paar woordjes wisselen, met de bedoeling dat hij de zieken zonder betaling onder zijn hoede neemt om hen, indien mogelijk en uitvoerbaar, in plaats van te genezen liever op een goede manier naar de lieve eeuwigheid te helpen; want deze mensen zouden hen in Jeruzalem mettertijd gemakkelijk een slechte naam kunnen bezorgen in de ogen van het volk. Maar als zij eenmaal begraven zouden zijn, zouden de tempeldienaren niets meer van hen te vrezen hebben en zich geen zorgen meer hoeven maken! Als de overste zich echter, ondanks alle voordelen die hem in ruil daarvoor toegezegd zouden worden, niet zou lenen voor zo'n werkje van echt satanische naastenliefde, zou hij hen weliswaar kunnen genezen, maar hen daarna niet meer naar Jeruzalem terug kunnen laten reizen, maar ergens anders heen, bijvoorbeeld naar Egypte, Perzië of zelfs naar India.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Het is daarom heel goed dat het nu zo loopt als Ik allang voorzien heb; want zodoende zal Essea voor zichzelf een duurzame bescherming tegen de valse vervolgingen van de tempel in het leven roepen en zich een aan alle kanten veilige toegang bezorgen.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] Ik zei: 'Maak je daar maar geen zorgen om; want tenslotte zul je heel goed met hen kunnen praten en hen mogelijkerwijs voor de waarheid en de goede z,aak van het leven winnen! Zie, hier onder Mijn leerlingen bevinden zich ook verscheidene bekeerde Fanzeeën, die nu reeds in de volle waarheid van het innerlijke leven staan, en het is nog niet zo lang geleden dat zij Mij lichamelijk naar het leven stonden, omdat Mijn woorden tegen hen getuigden.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450  ...