Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 438 van 1112

...  426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451  ...
[25] De maat van de tempelgruwelen zal echter weldra vol worden en voordat er nog zes keer tien jaar zullen verlopen, zal men nauwelijks meer de plaats kunnen vinden waar Jeruzalem en de tempel gestaan hebben. Mijn geduld en lankmoedigheid zijn weliswaar groot en bijna onbegrensd, maar op de hemellichamen toch niet oneindig! Mijn wil, die te boosaardig geworden werelden vernietigd heeft, kan ook steden en volkeren vernietigen, als de maat van hun gruwelen vol is geworden. -Maar laten we daar verder niet meer over spreken, Jij en je broeders kunnen nu wel naar buiten naar de binnenplaats gaan; want die twee zullen niet lang op zich laten wachten!'
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Roclus hoefde niet lang op de twee Farizeeën te wachten; want toen ze, zoals, gezegd, van iemand die genezen was gehoord hadden waar de overste zich bevond en zijn wondergenezingen deed, lieten zij de zieken die ze meegebracht hadden ter verzorging achter bij de waard in de herberg,. waarvoor zij hem wat geld gaven, en begaven zich onder begeleiding van de genezen man direct naar onze herberg om met de overste, vooral over datgene wat zij voor henzelf en hun slechte plan het belangrijkste vonden, tot overeenstemming te komen, op de manier die zij zich voorgesteld hadden.
Hoofdstuk 208: Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Vroeger genazen wij de zieken onder allerlei ceremoniën zonder enige betekenis, omdat de blinde mensen het zo wilden hebben; de donkere reden was, dat de vele mensen die hier hulp zochten en die ook vonden, regelrecht begraven waren in allerlei ceremonieel bijgeloof, en wel door toedoen van hun zelfzuchtige, heerszuchtige en op winst beluste priesters die zich voor dienaren van God uitgaven en zich steeds bovenmatig lieten eren!
Hoofdstuk 208: Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Jullie hebben de meisjes en maagden, die jullie verkracht hebben tot ze bijna bezweken, de vrouwen die door jullie toedoen hun mannen ontrouw zijn geworden en jullie geschonden knapen zogenaamd 'ter genezing' hierheen gebracht; maar jullie bedoeling en wil is heel anders! De overmaat van jullie zonden heeft voor jullie in Jeruzalem inmiddels een zeer kwalijke reuk gekregen en een grote vrees heeft jullie bekropen, niet zozeer voor God, in wie jullie nooit geloofd hebben, als wel voor de wetten van Rome. Daarom zijn jullie met degenen die zich nu slecht verzorgd in de herberg aan het grote plein bevinden, hierheen gekomen en willen nu, om jullie vele meer dan grote zonden te bedekken, niet dat de door jullie ziek en ongelukkig gemaakte mensen hier genezen, maar door ons vermoord en begraven worden of tenminste naar een heel ver land onder wilde mensen en dieren verbannen worden - en Zo moeten wij voor jullie nog het sluitstuk van jullie zonden voltooien, waarvoor jullie ons een deel willen afstaan van jullie aandeel van de straatroverij, dat jullie hier in het geheim hebben achtergehouden.
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Maar wij zijn nu bereid om alles te doen wat jij van ons verlangd hebt en het lijkt ons nu tijd dat wij direct aan het werk gaan, omdat wij vandaag nog willen vertrekken. Laten wij dus naar onze herberg gaan, waar onze zieken zich bevinden, dan kan in korte tijd alles daar geregeld worden!'
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Na deze woorden begaven allen zich naar de herberg op het grote plein.
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen zij daar in de zaal kwamen waar zich een aanzienlijk aantal zieken bevond, maar waar ook de roverhoofdlieden reeds op de twee Farizeeën wachtten om hun rekening met hun te vereffenen, zei Roclus eerst tegen de zieken: 'Ik ben de overste van deze plaats en van God de Heer heb ik de wonderbaarlijke macht om jullie allemaal te helpen, zoals ik vandaag al velen geholpen heb, waar jullie al van gehoord hebben; maar zeg mij zonder enige schroom, hoe jullie voornamelijk aan jullie lichamelijke kwalen gekomen zijn!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Hierop wendde Roclus zich tot de zieken en zei: 'In de naam van jehova, Die nu in deze tijd in de persoon van Jezus van Nazareth tot ons mensen is gekomen, maar door de slechte en blinde Farizeeën gehaat en vervolgd wordt omdat Hij tegen hen getuigt, en Die mij ook de macht verleend heeft om alle zieken enkel door mijn geloof en wil te genezen, houd ik mijn handen boven jullie en zeg: wees volkomen genezen!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Daar waren ook de genezenen het volkomen mee eens, en de twee begaven zich met Roclus naar een zijkamer, waar zij hun goud en zilver bewaard hadden, en overhandigden hem de eerdergenoemde som voor zichzelf hielden zij echter alleen de honderd pond.'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Toen Roclus zich in het bijzijn van getuigen van alles overtuigd had, keek hij buitengewoon ernstig getroffen de twee Farizeeën aan en ook hun dienaren, die hun trouw dienden en ook aanwezig waren, en zei: 'Nee, zoiets heeft zich sinds het begin van de wereld nog niet voorgedaan! Terwijl er van zo'n gedrag en handelwijze in de tempel sprake is, zeggen jullie tegen mij dat ik de tempel gelasterd heb, omdat ik hem, zoals het er nu mee gesteld is, met het volste recht een rovershol en een moordkuil noemde?! O jullie ellendigen! Wat voor duivel heeft jullie eigenlijk in de wereld gezet en tot priesters van Jehova aangesteld en gewijd? Maar wacht maar! Ik kan jullie nu al verzekeren dat zelfs de keizer hiervan volledig op de hoogte gesteld wordt! Wat hij vervolgens zal doen krijgen jullie misschien al heel gauw te horen. Maar door mij zal nog maar heel weinig met jullie gesproken worden!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Daarop zei Roclus: 'Zijn vijanden vergeven, ook wanneer zij hun onrecht met willen inzien en goedmaken, is God welgevallig; en zo zijn wij volgens Gods wil des te meer verplicht om dat te doen tegenover die vijanden, die het onrecht dat zij ons aangedaan hebben berouwvol inzien en de vaste wil opvatten om het voorzover mogelijk weer goed te maken. Daarom zij jullie beiden door ons alles vergeven; maar kijk ook op andere plaatsen om jullie heen, en maak ieder onrecht goed dat jullie wie dan ook aangedaan hebben, dan zal God de Heer jullie ook barmhartigheid betonen wanneer jullie je grote zonden, die je aan de mensen hebben begaan, niet meer kunnen goedmaken, omdat zij zich niet meer onder de levenden aan deze zijde bevinden!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[23] De twee beloofden al het mogelijke te doen, namen daarop het hunne en begaven zich met hun dienaren direct op de terugweg.
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Daarop zei Roclus: 'Jullie hebben reeds lange tijd op de wegen hier naartoe onrechtmatig schatting geheven en vooral in de laatste zes weken een grote buit verworven en daarbij ook zelden de armen ontzien De meesten bevinden zich nog hier. Ga hun allemaal, de rijken en de armen de afgenomen schatting terugbrengen en verlang in de toekomst van niemand meer een of andere heffing, dan zullen ook jullie je zonden vergeven worden!''
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Nadat de roverhoofdlieden uit de zaal vertrokken waren om het werk te gaan uitvoeren, wendde Roclus zich tot de waard, die hij als een steeds eerlijk en rechtschapen man kende, en zei: 'De genezenen blijven voortaan onderjouw hoede; zorg ervoor dat zij ook werk krijgen in overeenstemming met hun krachten! En het goud en zilver dat hier voor hen is afgedragen moetje goed en rechtvaardig beheren en wat jou toekomt, zul jij van de rente krijgen; mettertijd zullen wij daar wel een goede regeling voor treffen. Op die manier zal er ook voor het onderwijs van de jongens gezorgd worden.
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Daarop vertrouwde Roclus de verzorging van de genezenen nogmaals aan de waard toe, verliet toen met zijn broeders de zaal en begaf zich snel weer naar Mij.
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451  ...