Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 439 van 1112

...  427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452  ...
[9] Want als een boom geleidelijk aan uit een zaadkorrel opgroeit, groot en sterk wordt en vruchten begint te dragen, ziet men daarbij allerlei middelen als oorzaak van hetgeen uit die middelen voortkomt. Maar waar zijn hier de middelen? Hier is geen boom, waaraan deze verschillende vruchten gegroeid en in het licht en de warmte van de zon gerijpt zijn! op welke akker is het graan voor dit heerlijke brood geoogst? In welk water zijn deze vissen gevangen, waar zijn de lammeren en het kalf geslacht en boven welk vuur zo goed klaargemaakt, en in welke wijngaard is deze wijn gegroeid?
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Kijk, dat is heel in het kort de reden waarom Ik op de materiële werelden alles geleidelijk aan laat ontstaan en ook weer laat vergaan; want de materiële werelden met alles wat erin, erop en erboven is, zijn niet geschapen om eeuwig te bestaan, maar wel de zielen van de mensen, die uit het gericht van de materie voortkomen en zich in de mens sterk maken voor het onvergankelijke, eeuwige leven en op die manier ook sterker worden in Mijn geest in alle liefde tot Mij !
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Toen zei een Esseen tegen de vrouw: 'Als jij niet te blind was met je verstand, had je allang moeten merken wat voor wonderen zich hier en ook buiten de herberg hebben voorgedaan, enkel door de wil van de eeuwig grote Heer en Meester -en zo zijn ook deze spijzen ontstaan. Ze zijn werkelijk uit de hoogste hemelen hierheen gebracht. Maar kom eens hier en proef alles, en zeg dan als goede keukenmeesteres hoe deze hemelse kost jou smaakt!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Naast en na de profeten stonden er ook andere leraren op, stelden allerlei toevoegingen en verklaringen op en verduisterden de oorspronkelijke leer op die manier steeds maar meer, zodanig, dat er daarna weldra niets meer van over was. Toen moesten de mensen zich in hun nacht met het zwakke licht van de sterren behelpen, tot er weer een profeet onder hen opgewekt werd. De geestelijke nacht, die op die manier donker was geworden, werkte niet zo deprimerend op het gemoed van de mensen, aangezien hun geloof in Eén God, net als het zwakke licht van de vele sterren, nooit volledig uit kon doven.
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Wanneer vanaf nu het geloof in Mij -Mijn levenslicht in de mens zal uitdoven, zal daarmee ook de liefde - de levenswarmte - geheel en al verkillen, en dat zal dan een zodanige droeve ellende onder de mensen tot gevolg hebben, dat zij zich veelongelukkiger zullen voelen dan een vertrapte worm, die in het stof draait en kronkelt. En velen zullen luid roepen: 'Wat zijn de dieren toch gelukkig, vergeleken bij ons mensen! Zij leven en kennen de dood niet; maar wij moeten leven, om de dood en zijn verschrikking steeds voor ogen te hebben!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Kijk, dat is de grote droeve ellende onder de mensen, als het licht en de liefde hen verlaten heeft! Streef er dus naar dat de mensen in het licht blijven, dan zullen zij ook in de liefde blijven en geen dood voor zich zien, voelen of smaken! -hebben jullie dat nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Maar laten we nu naar buiten gaan en een beetje om ons heen kijken, wat zich zo hier en daar voordoet!'
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] De waard merkte ons op een haastte zich met de zijnen en degenen die genezen waren naar buiten naar ons toe en begroette ons heel hartelijk. Direct daarop vroeg hij echter naar Mij en Roclus wees hem Mijn persoon aan. Toen kwamen ze allemaal om Mij heen staan om Mij te bedanken voor de grote weldaad die Ik aan hen bewezen had, en de waard zelf kon maar niet ophouden Mij te loven en te prijzen.
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Jij bewaart in je huis bepaalde stenen en stukken hout en jij gelooft dat er daardoor geen vijand jouw huis binnen kan komen. Zo heb je ook in je stal allerlei dingen onder de drempel van de deur begraven, zoals wat ijzer, zwavel, eierschalen en een bepaald soort hout, waar de magiërs hun toverstokken van maken -en dat zou, zoals jij gelooft, tegen de toverij van heksen helpen en de dieren gezond houden. En ook moeten jouw kinderen, je vrouw, al je dienstknechten en dienstmeiden bepaalde pakketjes bij zich dragen om tegen iedere kwaal beschermd te worden, en zelf draag jij ook steeds zoiets bij je, om dezelfde reden.
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Nu vroeg Ik aan Roclus: 'Waarom is alleen deze herberg voor de armen verplicht? Zouden ook de andere herbergen niet een deel van die verplichting op zich kunnen nemen?'
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Waarom moet alleen deze waard een toelage van jullie krijgen voor het onderbrengen van de armen, terwijl hij er weliswaar tien herbergt en ook af en toe honderd, maar aan jullie in plaats van tien steeds twee keer zoveel opgeeft en zich daarvoor door jullie teveel laat betalen, en de werkelijk opgenomen armen dan ook nog zelfs gebrek en honger laat lijden?! Tegen dit kwaad moet dus grondig opgetreden worden!'
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Na deze woorden van Mij stuurde Roclus direct vier van zijn broeders naar alle herbergen van deze plaats, met uitzondering van die ene, waar wij woonden. En het duurde nog geen half uur, of daar kwamen dienaren die door alle herbergen gestuurd waren; zij zeiden tegen de armen waarvoor ze gekomen waren, en de armen stonden onmiddellijk op van de harde grond en lieten zich dankbaar door de dienaren naar de herbergen brengen.
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Het was een plaats die reeds buiten de poort van het gesloten stadje lag, dat vanzelfsprekend aan alle kanten door een sterke muur omringd was. Buiten de muur en haar poorten stonden echter ook nog huizen en herbergen, waar aankomende reizigers meestal hun lastdieren onderbrachten en dikwijls ook zelf onderdak zochten. Langs de eerder genoemde weg bevond zich op een afstand van ruim zevenhonderd passen buiten de poort ook zo'n herberg, waar zich een groot aantal gasten bevond; waaronder vele Egyptenaren, Grieken, Romeinen en ook enkele joden, die met de heidenen allerlei handel dreven.
Hoofdstuk 217: De wonderdaden in de herberg voor de poort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Voor de herberg was een groot plein, dicht met gras begroeid. Hierop stonden een heleboel doodskisten, waarin zich dode kinderen bevonden, en hun vaders en moeders wachtten in de herberg of zij van de Essenen de gewenste toestemming zouden krijgen om hun doden in de goed afgesloten doodskisten naar de burcht te brengen. De ouders hadden weliswaar al herhaalde malen om die toestemming gevraagd, maar kregen die niet, omdat de reeds bekende wederopwekkingskamer toch al overvol was met dergelijke doodskisten en omdat de Essenen ze niet meer konden en mochten aannemen.
Hoofdstuk 217: De wonderdaden in de herberg voor de poort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Maar Roclus stelde nóg een voorwaarde en zei: 'Ik heb nu uit jullie plechtige belofte begrepen dat jullie allemaal volkomen ernstig van plan zijn om tot de ene, enig ware God van de joden terug te keren, van wie jullie voorvaderen zich al bijna 1700 jaar geleden hebben afgekeerd, en daarom heb ik in mijzelf nu reeds de volle zekerheid dat God jullie wensen zal inwilligen. Maar wat hier zal gebeuren moet jullie voor je houden, en maak ons niet nóg bekender dan wij toch al zijn; want wat hier nu vandaag gebeurt, zal daarna niet meer gebeuren!
Hoofdstuk 217: De wonderdaden in de herberg voor de poort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452  ...