Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 440 van 1110

...  428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453  ...
[4] Ik zei: 'Wat Ik tegen jullie gezegd heb, heb Ik niet gezegd omdat Ik jullie ver van de tafel zou willen houden waaraan Ik nog altijd met Mijn leerlingen gegeten heb; maar Ik heb het tegen jullie gezegd, om te voorkomen dat jullie als Mijn leerlingen aan een materiële verdienste aan Mijn zijde zouden denken, -want zoiets is er bij Mij niet! Bij Mij is er maar één verdienste op zichzelf geoorloofd en die is: het rijk Gods en het eeuwige leven! Als jullie alleen omwille daarvan Mij als leerlingen willen volgen, kunnen jullie Mij ook volgen!'
Hoofdstuk 125: Het verzoek van de leerlingen van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Ik zei: 'Doe, wat Mijn leerlingen doen, en oordeel de mensen niet naar de uiterlijke schijn, maar naar hun innerlijke waarde! Veeg altijd alleen voor jullie eigen huisdeur en kijk niet eerst naar de deur van de buurman, of de weg daarheen al geveegd is! Pas wanneer jullie de weg voor jullie eigen deur schoongemaakt hebben, kunnen jullie ook tegen de buurman zeggen: 'Vriend, kijk, ik heb de weg voor de deur van mijn huis al schoongemaakt, maar jij nog niet; als je tijd en gelegenheid hebt, maak dan ook de weg naar de deur van jouw huis schoon! Maar als je een andere dringender bezigheid hebt, sta mij dan toe dat ik ook jouw weg schoonmaak!' Wanneer de buurman dan tegen jou zal zeggen: 'Doe die liefdesdienst voor mij!', dan kun je de weg voor de deur van je buurman schoonmaken; maar maak eerst die van jezelf schoon!
Hoofdstuk 124: De opwinding van de leerlingen van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Jullie zijn echter nog lang geen meesters, maar slechts uiterst zwakke leerlingen van Johannes. Hoe kunnen jullie dan nu al zelf leerlingen aanwerven en hun iets leren wat jullie zelf niet kennen? Het is immers al een oude levensregel, die zegt dat niemand een ander iets kan geven wat hij niet eerst zelf bezit. Hoe kunnen jullie dan jullie leerlingen leren het rijk Gods te ontdekken terwijl jullie er zelf nog ver van verwijderd zijn? Leer daarom eerst zelf het rijk Gods en zijn gerechtigheid kennen van de Meester, die het rijk Gods in zich heeft en het jullie ook kan geven! Als jullie het dan van de juiste Meester in jezelf hebben ontvangen, kunnen jullie het pas meedelen en geven aan de andere mensen die het willen hebben en zoeken; dan zal de juiste Meester jullie daarom prijzen en echt vreugde beleven aan jullie en jullie leerlingen!
Hoofdstuk 124: De opwinding van de leerlingen van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ik zei: 'jullie kunnen doen wat jullie willen, want ieder mens heeft zijn volkomen vrije wil. Maar als iemand Mij als Mijn leerling volgt om het rijk Gods te winnen, dan moet hij tot de tijd van de volledige geestelijke wedergeboorte huis, vrouwen kinderen uit liefde voor Mij verlaten; want bij het zoeken en vorsen naar het rijk Gods moet hij alle zorgen om de dingen van deze wereld alleen aan Hem overlaten die alles weet en wiens almachtige wil alles vermag. Want als een ware leerling zich aan Mijn zijde tevens druk maakt om de dingen van de wereld, lijkt hij op een landman die zijn handen wel aan de ploeg slaat, maar daarbij voortdurend achterom kijkt, niet let op de gang van de ploeg en derhalve niet geschikt is voor het rijk Gods.
Hoofdstuk 125: Het verzoek van de leerlingen van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Hoe de ware profeten en in de oertijd ook de aartsvaders de wereld hebben gediend en tot nut zijn geweest, weten jullie uit de Schrift en Ik hoef het jullie niet te vertellen. Nu kennen jullie dus Mijn wil en Mijn raad, en kunnen nu doen zoals jullie willen.
Hoofdstuk 125: Het verzoek van de leerlingen van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen hij de paarden buiten aan de knechten had overgegeven, kwam hij direct in de grote kamer naar ons toe en zei (de hoofdman) tegen Mij: 'O grote Heer en Meester! Pas toen jullie de herberg verlaten hadden, ben ik als uit een droom ontwaakt en wilde mij toen geheel en al aan U aanbevelen, maar toen waren jullie al verdwenen. Daarop werd ik gegrepen door een alles overheersend verlangen om U nog eenmaal te zien, te spreken en te horen. Ik liet mij dan ook onmiddellijk uit Bethlehem de beste rijpaarden brengen en reed met deze vrienden van mij in snelle draf hierheen en hoorde buiten van de mensen van dit huis, dat U hier een kleine rustpauze genomen hebt. Toen sprong mijn hart op van vreugde. Samen met mijn metgezellen sprong ik in allerijl van het paard en haastte mij naar binnen, en nu ben ik hier om U te begroeten, en om U van gans er harte te bedanken voor de eindeloos grote genade die ik van U tot heil van mijn heidense ziel ontvangen heb. Neem daarom, o Heer en Meester, deze dank ook genadig van mij aan!'
Hoofdstuk 126: De hoofdman van Bethlehem komt naar de Heer toe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] De hoofdman zei: 'Heer en Meester! In de grote herberg bij Bethlehem heeft het U maar één woord en wil gekost, en twee zieken, die door alle artsen ongeneeslijk ziek waren verklaard, werden gezond. Aangezien U dat kon, zou het voor U toch ook met hetzelfde gemak mogelijk zijn om te zeggen: 'Luister, duistere zielen! Ik wil, dat het licht wordt in jullie!', en kijk, door zo'n machtwoord, door U met Uw wil uitgesproken, zou er op de hele aarde zeker niet één duister en slecht mens meer bestaan!'
Hoofdstuk 126: De hoofdman van Bethlehem komt naar de Heer toe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Daarom moet de ziel van de mens door goed onderricht en vervolgens door haar eigen vorsen, beproeven, kennen, geloven en willen komen tot het innerlijk, levende licht van haar geest, die vanuit God in haar woont, en dan is ze voor eeuwig waarachtig geholpen; iedere andere macht om haar volgens jouw idee te helpen, zou alleen maar vernietigend en nooit helend op haar levenselementen inwerken.
Hoofdstuk 126: De hoofdman van Bethlehem komt naar de Heer toe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar als Ik hun nu leer de volle waarheid te kennen en er zelfstandig naar te handelen, wordt de volste vrijheid van hun zielen daardoor niet in het minst belemmerd, en wat ze zich volgens Mijn leer weldra zullen verworven en bevochten hebben, zal dan hun werk en ook hun volledig eigendom zijn.
Hoofdstuk 126: De hoofdman van Bethlehem komt naar de Heer toe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] En kijk, dat is dan ook volgens de eeuwige orde de wil van God ten aanzien van de ware en enig werkelijk nuttige levensvorming van de mensen op deze aarde, en alleen op die manier kan een ziel tot het ware, eeuwige leven komen en tenslotte zoals God haar eigen leven en haar eigen hemel scheppen!
Hoofdstuk 126: De hoofdman van Bethlehem komt naar de Heer toe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Onder elkaar richtten ze vervolgens scholen op volgens hun eigen ideeën. Maar hun leraren buitten weldra de hun bekende zwakheden uit en richtten hun onderwijs zo in, dat het de gemeente vleide en henzelf hemelhoog verhief Zulke leraren nu werden als leiders van de mensen van een gemeente weldra tot machtige koningen en waren als zodanig ook steeds de eerste grondleggers van afgoderij, afgodendom en van blind bijgeloof of ook volkomen goddeloosheid.
Hoofdstuk 128: De verhouding tussen God en de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ook deze keer, nu Ik persoonlijk onder de joden ben gekomen om hen weer om Mij heen te verzamelen, heb Ik ervoor gezorgd dat Ik in alle jullie bekende werelddelen aan de mensen bekend werd gemaakt op een manier die bij elk afzonderlijk volk paste. Ga er maar heen en vraag het de mensen en volkeren, dan zul je antwoorden krijgen waar jij je zeker hogelijk over zult verbazen!
Hoofdstuk 128: De verhouding tussen God en de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De hoofdman zei: 'Ja, Heer en Meester, dat is mij nu helemaal duidelijk geworden! De uiterlijke lichamelijke mens is dus alleen maar door God aan de ziel gegeven als een steun voor haar zelfontplooiing en is voor het grootste deel onderworpen aan de macht van Gods wil, maar is toch zo ingericht, dat de ziel zich daar ook van kan bedienen zoals zij wil. Als ze zich daarvan bedient volgens Uw wil, die ze door Uw leer goed kan kennen, dan strekt dat haar tot groot voordeel, omdat ze zich zo in het lichaam kan ontwikkelen tot het ware zelfstandige en eeuwige leven; maar als ze zich van haar lichaam bedient op een manier die tegen Uw orde ingaat, dan leidt dat zeker en kennelijk noodzakelijk tot haar verderf Maar daar komen we nu op een punt, waar ik reeds lang op weloverwogen gronden bij mijzelf ernstige kritiek op gehad heb ten aanzien van een wijze en beslist almachtige God en Schepper!
Hoofdstuk 127: De bedenkingen van de hoofdman over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar jij denkt nu - en dat is eveneens volkomen onjuist -dat van nu af aan alleen die zielen een eeuwig leven na de dood zullen hebben, die nu Mijn woord horen, in Mij geloven en volgens Mijn leer zullen leven en handelen, maar dat alle andere zielen voor eeuwig vernietigd zullen worden.
Hoofdstuk 128: De verhouding tussen God en de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Overalleven al mensen en zij zijn niet verstoken van openbaring van boven en van de kant van geesten die daar ooit ook in het vlees geleefd hebben. Dat zulke zielen van mensen zich echter niet onmiddellijk bij de overgang naar het rijk der geesten in een volmaakt levenslicht kunnen bevinden is toch zeker gemakkelijk te verklaren uit het feit dat ook hier de mensen van wie de zielen erg wereldlievend zijn geworden maar moeilijk en moeizaam op de juiste weg van het levenslicht te brengen zijn. Het lichaam van de mens kan niet iets geloven of willen; het dient de ziel slechts een korte tijd tot instrument voor de werkzaamheid naar buiten toe en zodoende ook voor haar ontwikkeling. Het denken, liefhebben, willen en handelen volgens de waarheden die men heeft leren kennen is een zaak van de ziel.
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453  ...