Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 440 van 1112

...  428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453  ...
[1] Toen het beschreven wonderwerk volbracht was en de ouders zich met hun kinderen in de herberg bevonden, kwam de waard, evenals ook zijn personeel, aan wie dit wonder iets heel natuurlijks in deze plaats toescheen naar ons toe; hij vroeg Roclus, of en hoeveel hij hun voor de grote wonderdaad in rekening moest brengen voor het welzijn van de vele armen, die van dag tot dag in deze plaats in aantal toenamen, welk geld hij dan, zoals altijd, gewetensvol aan de beheerder van de armenverzorging zou afgeven.
Hoofdstuk 218: Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Toen de waard dat van Roclus gehoord had, boog hij voor ons en haastte zich het huis binnen om te zorgen dat alles wat Roclus hem bevolen had gebeurde.
Hoofdstuk 218: Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Met de pleegkinderen is gemakkelijker een goede regeling te treffen, omdat zij de reden niet kennen waarom zij daar zijn. Maar hun verzorgers en opvoeders kennen die wel; alleen, die horen bij ons en weten wel hoe de zaken er in deze plaats nu voor staan. Van hen hebben wij dus niets te vrezen; want zij zijn door Mij ook over U ingelicht en richten zich, alhoewel zij merendeels heidenen zijn, in alles naar U en Uw leer. Alleen de kreupelen en ziekelijken gaan ons, zoals gezegd, het meest ter harte!'
Hoofdstuk 218: Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[31] De kinderen haastten zich daarop direct naar de open plekken, die al vol geplant waren met allerlei vruchtbomen, waarover de kinderen zich erg verheugden en ook direct de vruchten, die op de grond lagen, opraapten en proefden; en omdat de vruchten hun zo voortreffelijk smaakten, begonnen ze er ook flink van te eten.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Petrus zei: 'Dan moeten ze spoedig na ons op weg gegaan zijn, omdat ze nu al hier zijn; want zij kunnen zich immers niet zoals wij' op een wonderbaarlijke manier voortbewegen?'
Hoofdstuk 1: De Heer ontmoet een groep arme bedevaartgangers (ca. 17.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Daarop verlieten wij deze plaats direct, trokken ons terug in het plaatsje en begaven ons naar een andere poort, waarbuiten zich een reeds lang geleden door de Essenen opgerichte vrije herberg bevond. Het was, op de burcht na, wel het grootste gebouw ter plaatse, waar ook vele grote tuinen bij hoorden, die samen met het gebouw als één geheel door een hoge, sterke muur omringd waren, die om de honderd passen van een wachttoren was voorzien. In deze herberg, die vanuit Essea gezien tussen het oosten en het zuiden lag, bevonden zich behalve een groot aantal kreupelen ook nog een heleboel pleegkinderen, die volgens het vroegere, reeds bekende gebruik van de Essenen aan de ouders werden gegeven als hun opnieuw tot leven gewekte kinderen.
Hoofdstuk 218: Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zei: 'Waarom zijn jullie bang dat je de sabbat ontheiligt door over de weg te lopen? Mozes noch een andere profeet heeft immers ooit een gebod gegeven, dat men op een sabbat niet mag reizen; de nieuwe tempelvoorschriften zijn geen goddelijke geboden en hebben voor God ook geen waarde. Maar het is nog vroeg, en jullie zullen de plaats binnen een uur bereiken. Als jullie daar echter aankomen, moeten jullie je intrek nemen in de eerste herberg die zich buiten de poort van het stadje bevindt! Daar zullen jullie goed worden opgenomen en verzorgd, want Ik heb jullie da.ar al aangekondigd. Maar wie Ik ben, zullen jullie in Essea wel horen; en reis nu maar weer verder!'
Hoofdstuk 1: De Heer ontmoet een groep arme bedevaartgangers (ca. 17.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen wij deze voor iedere reiziger zeer onherbergzame weg achter ons hadden gelaten, waarvoor we ondanks onze snelheid van de wind twee uur nodig hadden, terwijl anders zelfs een reiziger op een kameel bijna een volle dag op de verlaten weg moest doorbrengen, kwamen we weer in een herbergzame streek, waar zich langs de weg dan ook een herberg en verscheidene huizen en boerderijen bevonden, die voor het merendeel eigendom van Grieken waren.
Hoofdstuk 1: De Heer ontmoet een groep arme bedevaartgangers (ca. 17.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Bij de herberg aangekomen zeiden enkele leerlingen: 'Heer, wij hebben nu een heel lange weg afgelegd en hebben dorst gekregen! Zou U het goed vinden als wij hier een kleine verfrissing namen en ons water lieten geven om onze dorst te lessen?'
Hoofdstuk 1: De Heer ontmoet een groep arme bedevaartgangers (ca. 17.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Omdat ze geld bij zich hadden zeiden de Joodse Grieken en ook de leerlingen van Johannes: 'Heer, dat doen we met veel genoegen! En als de waard een wijn heeft die goed te drinken is, dan willen wij ook die betalen!'
Hoofdstuk 1: De Heer ontmoet een groep arme bedevaartgangers (ca. 17.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Wij hebben honger en dorst, geef ons daarom wat brood en water!'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De waard zei: 'Mijne heren, ik heb ook wijn! Willen jullie niet liever wijn drinken, want die is bij mij heel goed, en beter dan het water dat in deze streek nauwelijks geschikt is om mee te koken?'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'Jouw wijn is weliswaar niet slecht; maar wij zijn in aards opzicht niet zo welgesteld dat wij onze dorst met jouw dure wijn kunnen lessen. Breng ons dus maar wat wij gevraagd hebben, dan zullen wij daar ook tevreden mee zijn! Maar haal het water uit de bron in je wijnkelder, en niet uit de regenput achter op de binnenplaats; want het water wordt bij jou ook betaald en daarom moet het goed, fris en helder zijn!'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Daarop riep de grenzeloos verbaasde waard een paar dienaren en liet ons brood, zout en verscheidene karaffen vers water brengen.
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Toen dat allemaal voor ons op tafel stond en de dorstige leerlingen direct naar de karaffen wilden grijpen, zei Ik tegen hen: 'Wacht nog even tot Ik het water zegen, zodat het niemand kwaad doet; want ook het bronwater in deze streek is koortsverwekkend, omdat het onzuivere natuurgeesten bevat!'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453  ...