15542 resultaten - Pagina 440 van 1037
... 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 ...
[13] En zo ging er een paar uur als een paar zalige ogenblikken voorbij. in die tijd werd het maal bereid, naar de zeer ruime eetzaal gebracht en op de tafels gezet. We namen het direct tot ons, begaven ons daarna naar de reeds bekende heuvel en namen plaats op het nieuwe terras, dat de waard uit Jesaïra niet genoeg kon bewonderen en prijzen. Er was voor allemaal voldoende ruimte en voor nog tienmaal zoveel mensen als wij waren, en nog meer.Hoofdstuk 151: Marcus doet verslag van de succesvolle genezingen in zijn bad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[22] Wij bleven nog een heel uur na zonsondergang op de berg, en Mijn leerlingen vertelden Marcus veel over Mijn reizen, leringen en daden, en Marcus en alle anderen beleefden veel vreugde aan die verhalen. Toen de verhalen beëindigd waren begaven wij ons weer naar het huis, namen een klein avondmaal tot ons en begaven ons toen ter ruste.
Hoofdstuk 151: Marcus doet verslag van de succesvolle genezingen in zijn bad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Enkele leerlingen vroegen aan Mij: 'Heer en Meester, sinds wij bij U zijn merken wij dat U steeds ruim een uur voor zonsopgang naar buiten gaat, ook 's winters, en net als wij mensen geniet van de verschijnselen in de natuur. Maar omdat U toch al alles aanschouwelijk kent wat niet alleen op en binnen deze aarde maar ook in de hele oneindigheid is en gebeurt, wat er was en gebeurd is en zal zijn en zal gebeuren, hebben wij er al vaak over nagedacht hoe het mogelijk is dat U toch nog welbehagen hebt in de dingen en verschijnselen op een maar heel klein plekje op deze aarde!'
Hoofdstuk 152: De leerlingen vragen de Heer naar de reden van Zijn vreugde over natuur (27.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Marcus zei: 'Je wilt hier zeker geen vreemde mensen ontmoeten! Maak je daar geen zorgen om! Kijk maar eens naar die heel grote, prachtige tuin daar beneden, hoe het daar wemelt van de kuurgasten! In de richting van het meer zie je verscheidene grote, prachtige terrassen met uitzicht op het meer, waar zich overal veel mensen bevinden. De gasten vermaken zich steeds in de tuin, en je zult maar zelden iemand buiten de tuin zien. En dit terras op deze werkelijk niet lage berg wordt ondanks het prachtige uitzicht dat men van hieruit naar alle kanten heeft, nog minder door de gasten bezocht; want als ze ziek aankomen, hebben ze geen zin om op deze berg te klimmen, en als ze genezen zijn, reizen ze liever direct naar huis. Daarom wordt deze plek maar zelden door vreemde gasten bezocht en dient dus alleen voor de vreugde van mij en de mijnen. Wij zijn hier dus heel veilig en zullen niet door onbekenden lastig gevallen worden.'
Hoofdstuk 151: Marcus doet verslag van de succesvolle genezingen in zijn bad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Als jullie nu goed begrepen hebben wat Ik jullie heb gezegd, blijf dan in dat licht, en vraag voortaan niet meer zo gemakkelijk naar dingen die jullie nu toch vanzelf duidelijk zouden moeten zijn. Als jullie dat goed hebben begrepen, handel er dan ook naar; want met begrijpen alleen kunnen jullie het ware rijk Gods in jezelf niet wakker roepen!'
Hoofdstuk 152: De leerlingen vragen de Heer naar de reden van Zijn vreugde over natuur (27.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Nu kwamen er twee kuurgasten naar Mij toe en ze vroegen Marcus, die naast de waard stond, wie Ik was; want ze hadden Mij wijs horen spreken en hielden Mij voor een filosoof. - Het waren twee Grieken die de leer van Pythagoras aanhingen.
Hoofdstuk 152: De leerlingen vragen de Heer naar de reden van Zijn vreugde over natuur (27.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Nu begaven we ons weer naar buiten, en Ik had nog maar nauwelijks een voet over de drempel van de deur gezet, of daar bogen de twee Grieken direct diep voor Mij en vroegen Mij, of Ik hun toch iets meer over Mijzelf wilde meedelen.
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De twee Grieken zeiden: 'Meester, u hebt juist en naar waarheid gesproken, en wij hebben nu al, doordat u ons met een paar woorden haarscherp gekarakteriseerd hebt, heel duidelijk gezien dat u een buitengewoon heldere blik kunt werpen in het innerlijk van de mens, en zelfs voor de meest wereldwijze filosofen zou het erg moeilijk worden om tegenover u ook maar enigszins te veinzen. Maar aangezien wij dit al uit die weinige woorden hebben opgemaakt en daarom geen reden hebben om uw woorden niet te vertrouwen, kunt u, als u dat wilt, ons wel meer over uzelf meedelen; want een woord uit de mond van een werkelijk grote wijze is van meer belang voor het leven van vele duizendmaal duizend mensen dan alle schatten van de aarde, die hen aan het einde van hun dagen niet kunnen sterken en troosten.
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: ' Als jullie dat geloven, kom dan met ons mee naar het terras op de berg, dan zullen we daar verder met elkaar spreken!'
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] De twee Grieken zeiden: 'Meester, deze rotsachtige berg is weliswaar niet hoog, maar hij is erg steil, en er zijn goede longen en tamelijk gezonde voeten voor nodig om zonder forse inspanning het terras op de berg te bereiken. Wij zijn - de God van de Joden zij alle lof - in deze inrichting wel reeds op weg naar beterschap, maar met onze borst en met onze voeten wil het nog niet echt goed lukken, daarom zal het voor ons uiteindelijk toch een beetje moeilijk worden om het terras daar boven op de berg te bereiken. Zou u niet hier, waar het vlak is, slechts een korte tijd aan ons willen besteden, waarvoor wij u zeker naar ons vermogen dankbaar zouden zijn?'
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik zei: 'Luister, Mijn beste vrienden,jullie wens is weliswaar zeer prijzenswaardig, maar toch enigszins zelfzuchtig; want toen jullie nog jonge, gezonde en krachtige mensen waren en niet, zoals nu op jullie leeftijd, aan een bittere dood dachten, was de wereld met haar schatten alles voor jullie, en jullie streefden dan ook alleen maar naar die vergankelijke aardse goederen, die jullie door allerlei handel en wandel in grote hoeveelheden hebben vergaard. Bovendien hebben jullie ook allerlei werelds vermaak niet versmaad en hebben jullie aan alles meegedaan en genoten wat de wereld maar aan genoeglijks en verleidelijks kon bieden. In die tijd dachten jullie weinig aan een of andere God of een of andere filosoof en evenmin aan een woord dat jullie hart zou sterken en verlichten.
Hoofdstuk 154: Het geestelijke zoeken van de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Maar als de ziel de vergankelijke materie van haar lichaam ook op hoge leeftijd door een of ander geheim geneesmiddel weer jong zou kunnen maken, zou ze andermaal heel genoeglijk in haar wandelende graf blijven rusten en zou ze zich niet om haar eigen leven bekommeren. Maar God heeft vanuit Zijn eeuwige liefde dit aardse leven, dat dient voor het beproeven van de vrije wil, juist zó ingericht dat de mens ouder, zwakker en vermoeider moet worden, en met name diegene die in zijn jeugd teveel aan de materie van deze tijdelijke wereld hing, opdat uiteindelijk ook zijn ziel, die zolang door de dood gevangen gehouden werd, zich kan oprichten naar het zekere, eeuwige leven.
Hoofdstuk 154: Het geestelijke zoeken van de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Pas na een poosje begon de ene Griek als volgt te spreken: 'O buitengewoon wijze meester! Zoals u ons geheel naar waarheid en juist uiteen hebt gezet, zijn wij die ellendige twintig jaar toch heel veel te weten gekomen maar zelfs de meest betrouwbare orakels wisten niets over onze jeugd en al even weinig over onze handel en wandel; maar u, die wij hier voor de eerste keer in ons leven heel onverhoeds te zien hebben gekregen, hebt al ons doen en laten zo geheel overeenkomstig de waarheid uit de doeken gedaan, alsof u al sinds onze jeugd bij ons bent geweest. Hoe is u dat toch mogelijk? Hebt u dat uit onze gezichten gelezen? Hoe, hoe was u dat mogelijk?'
Hoofdstuk 155: De Grieken hebben vragen over de alwetendheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Toen zei de ene Griek: 'Buitengewoon wijze meester! Wij hebben menige school bezocht, we zijn in heel Egypte geweest en hebben ons daar in de steden voor geld alles laten tonen en hebben ons ook in heel wat oude wijsheidsmysteriën laten inwijden; maar in geen enkele school hebben wij een meester aangetroffen die volkomen naar waarheid van zichzelf had kunnen zeggen wat u zojuist van uzelf hebt gezegd - en toch bent u naar uw uiterlijk te oordelen ook maar een mens, die zijn wijsheid en geheime kunst vroeger ook maar op een school heeft geleerd!
Hoofdstuk 155: De Grieken hebben vragen over de alwetendheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Dat deden jullie met grote ijver, maar toch wilde het jullie niet duidelijk worden. Jullie hebben je tot de orakels gewend, die jullie nog minder bevredigden. Daarbij kwamen jullie te weten dat de ware wijsheid in dat opzicht bij de Essenen en in de geschriften en boeken van de oude orthodoxe Joden te vinden was. Daarom zijn jullie naar Essea gereisd en troffen daar het gezochte ook niet zo aan als jullie gehoopt hadden. Daarop verschaften jullie je de geschriften van de Joden, lazen die van a tot z, maar konden er toch niet wijs uit worden, omdat jullie ze niet konden begrijpen; het enige wat jullie daarbij hebben gewonnen, is dat jullie van jullie veelgoderij afgestapt zijn en in de mogelijkheid van het bestaan van één God begonnen te geloven.
Hoofdstuk 154: Het geestelijke zoeken van de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)