15542 resultaten - Pagina 45 van 1037
... 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 ...
[2] Ik zeg: 'Jullie zouden nu toch wel wat bekend moeten zijn met de geestelijke taal! Wil Ik dan naar Nazareth, als Ik zeg, dat we nu rechtstreeks naar huis zullen gaan?! Begrijp dat nu toch eens! Als Ik over thuiskomen spreek, dan bedoel Ik daarmee het innerlijk van de mens, wat een werkelijk geestelijke verzamelplaats is van het leven, de kracht, de macht en alle wijsheid. Dus daar gaan wij nu heen! Wij hebben echte innerlijke geestelijke rust nodig, en dat is een echt thuis; daarin zullen we datgene -niet voor Mij, maar voor jullie -vinden, wat voor ons mensen van vlees en bloed nodig is! Begrijpen jullie dat?'Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik vervolg: 'In aardse termen gesproken, trekken we nu weer bij Kisjonah in! In zijn huis zijn wij veilig; want het is een vrij huis en het betaalt daarvoor aan de keizer een grote schatting, en de Farizeeën zullen op een afstand worden gehouden. Maar na enige dagen zullen we van daaruit wel naar het aardse vaderland gaan en daar proberen recht te maken, wat erg krom is geworden.'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Kisjonah zegt dan: 'Heer, U zou niet een paar dagen, maar liever een paar maanden, of op z'n minst weken met al de Uwen in mijn, maar in waarheid eigenlijk geheel en al Uw, huis moeten doorbrengen. Want in Nazareth zult U, als U geen vuur en zwavel van de hemel laat regenen, bijna of helemaal geen geloof vinden, vooral niet bij de Farizeeën en schriftgeleerden, die U eigenlijk hoe langer hoe meer naar het leven gaan staan!'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nadat we dit met elkaar besproken hadden, bereikten we ook de oever, en wel juist bij de landingsplaats van Kisjonah, waarvandaan men meteen door een grote en mooie tuin in de zeer ruime gebouwen en woonhuizen van Kisjonah kwam, waarin alles al voor onze ontvangst gereed was. Want Kisjonah had in het huis van Baram al in 't geheim van Mij gehoord dat Ik weer bij hem zou terugkomen, en zodoende had hij door middel van een kleiner vaartuig direkt boden met een bepaalde opdracht naar huis gestuurd.
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: 'Vriend je hebt hier te weinig melk, kaas en boter; maar boven op je berg heb je een grote voorraad. Laat deze knaap eerst je hele voorraad van de berg halen; het is beter, dat je de voorraad hier hebt dan boven in de bergen, waar vannacht een horde wilde Scythen zal passeren op zoek naar buit.'
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Dan gaat Kisjonah vlug naar de jongeman en brengt hem op zijn vriendelijkste manier zijn wens over. De jongeman geeft ten antwoord: 'Beste vriend van mijn Heer en God, maak u maar niet druk; in een paar ogenblikken is alles in orde, want bij mij is hier en daar en overal een en hetzelfde, en hoewel ik een van de zwaksten ben, moet onder het geweld van mijn voeten toch de hele aarde beven!'
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De jongeman antwoordt: 'Wel, ga dan naar buiten en overtuig u zelf overal van!'
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als dit je al zo bijzonder verbaast, wat zul je dan wel zeggen, als Ik je in alle waarheid zeg, dat op de gehele aarde slechts één engel aangewezen is om te zorgen voor de groei van alle grassen, alle struiken en bomen, ieder naar zijn aard, en de voortbrenging van de grootste verscheidenheid aan vruchten, en voor alle dieren in het water, de lucht en op de aarde?! Dat zal dan voor jou ook wel niet te begrijpen zijn, maar toch is het zo en gebeurt het zo! Wees dus maar niet zo verbaasd, maar ga en laat de dienaren ons de spijzen brengen!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De jongeman zegt: 'Maar, beste vriend, doe niet zo verbaasd! Kijk eens naar de tafels! Toen u nog bezig was om aan de Heer der heerlijkheid te vragen of ik helpen mocht, gebeurde het reeds. Maar waar is uw wijn?'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Ik zeg: 'Vraag dan eerst naar je vrouwen je dochters! Waar die zijn, daar is ook de goede Maria met de dochters van Jozef, Mijn overleden aardse pleegvader. Zij zijn nu druk met elkaar bezig, om vandaag nog alles te bekijken, waar ze beslist morgen, overmorgen en daarna nog tijd genoeg voor zullen hebben! Onze jonge en vlugge dienaar zal ze allemaal wel halen en hierheen brengen, en maak jij je daar dus maar niet druk over!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Dan gaat Kisjonah naar de voorraadkamers en vindt daar de hele voorraad melk, kaas en boter allemaal ordelijk op de juiste plaatsen opgeslagen, en hij gaat in de schuren en vindt ze vol; want ook het te velde staande rijpe gewas was binnengehaald. Vervolgens gaat hij de grote stallen van de runderen, de schapen en ezels binnen en vindt daar alles keurig in orde! Ook gaat hij naar zijn grote rechthuis, kijkt in de boeken en vindt overal alles helemaal in orde en hij controleert de geldladen en vindt ze allemaal vol; dan snelt hij naar het grote kookhuis en vindt daar alles goed en in de juiste hoeveelheid en gevarieerdheid gekookt en klaar en hij vraagt de koks en kokkinnen, hoe dat allemaal in zijn werk gegaan is. Maar deze wisten hem niets anders te zeggen dan: 'Er kwam een mooie jongeman in de keuken en zei: 'Zet de spijzen klaar in de schotels; want ze zijn allemaal al gereed!' Daarop onderzochten wij de spijzen, en het was, zoals de jongeman gezegd had, die ons meteen weer verliet. Proef zelf de spijzen, en u zult zien dat het zo is!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Terwijl Ik dat nog maar net uitgesproken had, was de jongeman ook al terug met de vrouwen, en wij gingen aan de tafels zitten en aten vrij snel en opgewekt het avondmaal. Na de maaltijd zei Ik tegen allen: 'Luister , omdat de nacht nu mooi en helder is met veel sterren, gaan we niet meteen naar bed, maar naar buiten onder de vrije hemel op het grasveld; want Ik ben voornemens om jullie nu nog veel te vertellen en te laten zien!'
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Iedereen stemde in met dit voorstel, en we stonden allen snel op van de tafels en gingen naar buiten en wel naar een ongeveer twintig vadem hoge heuvel, die aan het eind van de grote tuin zich zacht glooiend zo'n dertig pas van de zee verhief. Kisjonah zei echter, dat deze heuvel een heel mooi uitzicht over de hele zee gaf, maar daarbij toch altijd niet erg prettig was, omdat er, waarschijnlijk door de nabijheid van de zee, veel giftige slangen en adders huisden. Hij had al van alles gedaan om het ongedierte te verdrijven, maar dat had niet geholpen!
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Zo'n school kan zich ook altijd in Mijn zegen verheugen, als ze Mijn grondslag bewaart. Maar helaas, zoals de wereld alles bederft, zo zal ze in de loop der tijd deze school, net.als Mijn zuivere leer, niet ongemoeid laten, en zo is er op deze wereld niets dat blijft! Want de hele wereld is nu in duisternis gehuld en staat in satans dienst! Maar laten we nu naar de heuvel gaan!' Ik en Kisjonah gaan voorop en alle leerlingen en alle bedienden van Kisjonah volgen ons op de voet.
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Toen kwamen Mijn leerlingen, die ondanks al hun denken, piekeren en veronderstellen er met de gelijkenis van het onkruid op de akker niet uit konden komen, naar Mij toe en vroegen Mij of Ik hen de gelijkenis van de zaaier, die goed zaad gezaaid had en vervolgens op zijn schone akker onkruid temidden van de tarwe vond, wilde uitleggen en nader verklaren. (Matth.13:36)
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)