Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 441 van 1110

...  429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454  ...
[15] Ik zei: 'Wie spreekt, zoals jij gesproken hebt, neemt de waarheid serieus en Ik geef hem dan graag een echt licht; maar wie koud noch warm is, maar lauw, die is Mijn levenslicht ook niet waard en zal het ook niet ontvangen zolang het hem daar ook niet in volle ernst om te doen zal zijn. Maar Ik weet dat het heel veel heidenen onder jullie daar allang serieus om te doen was, terwijl de joden steeds lauwer en lauwer geworden zijn; daarom zal het licht nu ook van de joden worden afgenomen en in alle overvloed aan jullie heidenen gegeven worden. Maar zorg en waak ervoor dat het daarna bij jullie niet tot een nieuw heidendom overgaat; want dat zou nog erger zijn dan jullie huidige heidendom! jullie zullen daar weliswaar voor zorgen, maar het optreden van valse profeten uiteindelijk toch niet kunnen verhinderen. Waak dus allemaal en hoedt je voor de valse profeten, die je gemakkelijk aan hun werken zult herkennen!'
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Weliswaar was het derde uur na zonsondergang al voorbij, maar voor een welbereid avondmaal was het nog altijd vroeg genoeg, en Ik wilde het ook zo dat wij op een dergelijke tijd in Bethanië aankwamen, zodat wij niet opgemerkt konden worden door de nieuwsgierige menigte; want deze dag waren er na ons vertrek veel mensen, jong en oud, naar Bethanië gekomen, omdat ze gehoord hadden dat Ik Mij daar ophield. Maar omdat ze Mij niet vonden en niemand hun ook zei waar Ik heengegaan was en wanneer Ik terug zou komen, bleven ze voor hun genoegen slechts tot zonsondergang in Bethanië en keerden toen weer terug naar Jeruzalem. Enkelen keerden echter al terug op het moment dat de ons reeds bekende soldaten Bethanië binnenkwamen, volgens de aanwijzing in het huis van Lazarus hun voedsel en reisgeld ontvingen en daarna na een korte rustpauze weer verder trokken; want Ik had Rafaël in de geest aangegeven, dat de soldaten niet op de terugkeer van de Romeinen moesten wachten. Op de tijd dat wij aankwamen was alles dan ook volkomen in orde en wij waren onder ons, door niemand gestoord.
Hoofdstuk 130: De Heer keert met de Zijnen terug naar Bethanië (28.3 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zei: 'Vriend, laat jouw bezorgdheid maar aan Mij over! Deze jongen is allang Mijn dienaar en weet zelf heel goed wat hij moet doen en hoeveel hij van de ene of de andere spijs kan eten. Als het niet goed was wat hij doet, zou Ik het hem wel zeggen. Als hij nu niet zo gegeten had dat het jullie enigszins bovennatuurlijk moest voorkomen, zou hij immers niet zo sterk jouw aandacht getrokken hebben; maar aangezien jij nu opmerkzaam op hem bent geworden, zul je van hem ook nog andere dingen horen en dan zal het je niet meer zo verbazen dat hij iets meer dan een gewoon mens aan spijs en drank tot zich kan nemen. Vanaf nu kun je je wel tot hemzelf richten.'
Hoofdstuk 130: De Heer keert met de Zijnen terug naar Bethanië (28.3 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Rafaël zei: 'Ja,ja, dat heb je heel juist geantwoord; maar deze Meester schuilt ook achter ieder mens en achter alles, wat bestaat, en dus ook achter jou, en toch krijg deze zuil niet van zijn plaats! Hoe is dat dan mogelijk, volgens jou?'
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[25] Rafaël zei: 'Nu goed dan, kijken en luisteren jullie dan ook!'
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Daarop zei Rafaël: 'Luister eens, om jou volgens jouw idee een geest als een soort spook te laten verschijnen, opdat je hem met je lichamelijke ogen zou zien en hem met je tong het een en ander zou kunnen vragen, dat gaat werkelijk niet aan; want dan zou ik Gods eeuwige orde helemaal moeten omdraaien en totaal veranderen!
Hoofdstuk 132: Over het bezweren van geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[23] Rafaël zei: 'Die mening ben ik weliswaar ook toegedaan, maar dat zal met jullie wel enigszins moeilijk te bespreken zijn, omdat het geloof, dat het levenslicht van de ziel is, bij jullie nog nooit een stevige basis heeft gehad! Maar een leerling van de Heer heeft toch al iets over mij in jullie oor gefluisterd en daarom kon ik jullie dan ook niet helemaal rekenen tot degenen die helemaal niets over mij zouden weten! Maar jullie zeiden: 'Ach, hou op met dergelijke praat! Hoe kan dat nou, en wie kan zoiets geloven?!' ja, vrienden, wanneer jullie de leerling, die mij heel goed kent, niet geloven, hoe zullen jullie mij dan geloven? Zullen jullie dan niet bij jezelf zeggen: 'O, dat slaat alles! De jonge magiër verstaat heel goed de kunst om ons verstand met allerlei toverkunsten te verbijsteren! ' Wat zal ik dan verder nog voor jullie kunnen doen, om jullie in je geloof te sterken?'
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] jullie zogenaamde geestenoproepers en geestenbezweerders, die ten eerste wat henzelf betreft maar uitermate zwak geloven in het bestaan van een geest en ten tweede in werkelijkheid nog nooit een geest gezien hebben, behalve in een lichte droom, doen het wel zo: ze roepen met hun mysterieuze, maar op zichzelf volkomen zinloze tekens en woordformules een gestorvene op, die vervolgens na drie of ook wel zeven keer roepen en bezweren verschijnt, gewoonlijk tot grote schrik van degene die hem liet roepen, en tevens met allerlei vuur en groot kabaal en gedaver en met een zeer dreigend en ontstemd gezicht en dito woorden degene die hem liet roepen, vraagt wat hij wil en waarom hij hem in zijn rust stoort. Maar zo'n geest heeft zelf de geestenwereld nog nooit gezien, gelooft daar net zo min in als zijn bezweerder en is niets anders dan een onherkenbaar gemaakt mens, die vaak aljarenlang met de geestenbezweerder samenwerkt in een vast en goed ingestudeerd winstgevend bondgenootschap.
Hoofdstuk 132: Over het bezweren van geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Aangezien een ziel, of volgens jouw begrip een geest, absoluut niet iets materieels is, kan hij ook nooit met materiële ogen gezien of met een louter materieel zintuig waargenomen worden; de mens, die echter toch een echte geest wil zien, horen en spreken, moet eerst zelf geestelijk worden, omdat alleen datgene in hem wat geestelijk is en nooit wat vleselijk is een ware geest kan zien, horen en spreken.
Hoofdstuk 132: Over het bezweren van geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar als een dergelijke verschijning werkelijkheid is, bewezen door verscheidene echte vrienden van de waarheid, dan eerst komt de troostende zedenleer, in het bijzonder in haar steeds sterk naar voren komende geestelijke aspecten, in een heel ander licht te staan. Ik ben een grote vriend van de waarheid en heb jullie dit nu in alle ernst voorgelegd; spreek nu dan ook de volle, ongeveinsde waarheid!'
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Maar nu geloof ik niet alleen in een eeuwig voortleven van de mensenzielen na de dood van het lichaam, maar ik ben er zelf feitelijk volkomen van overtuigd en kan daarom ook aan heel veel andere mensen verkondigen, dat het oude geloof in een enig ware God en in het eeuwige voortleven van de ziel na de dood van het lichaam een waarheid is, die volkomen helder door diverse onmiskenbare ervaringen bewezen is, en dat ieder mens, wanneer hij trouw volgens het woord en de geopenbaarde wil van de ene, eeuwig ware God leeft, zich daar zelf van kan overtuigen.
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Dat jouw ziel en ook die van je broer dat in de droom al een halfjaar eerder gedaan hebben, komt door de grote fijngevoeligheid van de vrijere ziel, die zich uit de behoeften die in haar leven en de logischerwijs daaruit voortvloeiende daden en omstandigheden in haar vrijere toestand reeds datgene voor de geest haalt, wat in aardse tijd pas veellater gebeurt. ledere ziel heeft echter ook in de lichamelijk wakkere toestand het vermogen om toekomstplannen voor zichzelf te maken en zich die als reeds volbrachte werken voor te stellen; maar omdat de ziel in haar lichaam alle voorwaarden en omstandigheden die nodig zijn voor de uitvoering van een opgevat plan klaarblijkelijk niet voldoende zuiver en zeker kan zien en voelen, wordt er aan de tevoren bedachte plannen nog heel veel veranderd, zowel wat betreft de vorm en doeltreffendheid als ook wat betreft de tijd, waarbinnen de ziel het werk volgens haar voorgenomen plan al in zijn volledige afronding voor zich zag.
Hoofdstuk 135: Raphaël spreekt over het wezen van de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] En kijk, in een dergelijke toestand heb ik jullie nu zojuist gebracht door de kracht die in mij woont, en jullie ziel kon dan ook de zielen van op aarde reeds lang gestorven mensen onbelemmerd zien en ook spreken. Maar jullie konden in die tweede graad van schouwen alleen zulke geesten zien en spreken die zich op hetzelfde niveau als jullie bevonden, behalve Johannes ( de doper) , die zich vanwege zijn leerlingen uit eigen macht vanuit de hemelen naar de zojuist beschreven tweede sfeer van zien en voelen verplaatste, anders zouden jullie hem, die een zeer voleindigde geest is, niet hebben kunnen zien en spreken.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Rafaël zei: 'Zeer zeker, maar alleen met zulke mensen die door hun levenswandel volgens de leer van de Heer zichzelf verheven zullen hebben tot die staat, waarin ze daar bekwaam voor zullen zijn!'
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Rafaël] zei: 'Het zou wel zo kunnen zijn, maar toch is het nog enigszins anders! Maar hoe het is, zul je te zijner tijd van de andere leerlingen horen. Het heil van jouw ziel hangt er niet vanaf of je dat al dan niet precies weet; maar het hangt ervan af of je in de Heer gelooft, Hem boven alles liefhebt en volgens Zijn leer leeft en handelt. Alleen daarin moet je het rijk Gods en zijn gerechtigheid zoeken; al het andere zal je er dan als vrije gift bij gegeven worden.
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454  ...