15542 resultaten - Pagina 442 van 1037
... 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 ...
[6] Men zegt dat hij een Galileeër uit Nazareth en de zoon van een timmerman is, die het vak van timmerman ongeveer op zijn dertigste jaar volledig heeft opgegeven, leerlingen heeft aangetrokken en daarna aan zijn ambt als leraar en genezer is begonnen. De priesters van de Joden vervolgen hem echter, omdat het hele volk naar hem toegaat en in hem gelooft, omdat hij zijn leer met grote wonderen en andere grote tekenen bevestigt.Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Maar hoe het ook zij, als hij naar ons toekomt, zullen wij hem zelf ook zeker nader leren kennen, vooropgesteld dat hij inderdaad degene is over wie ik, zoals reeds gezegd, echt al heel veel heb horen praten!'
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Nu zeiden ook de anderen:'Ja,je hebt waar en juist gesproken! Ook wij hebben al verschillende keren de wonderbaarlijkste dingen over die Galileeër horen vertellen, die natuurlijk nog ongelooflijker klonken dan de mythen van onze goden. Daarom zeiden wij dan ook: als het zo met hem gesteld is, dan is hij kennelijk naar volle waarheid een God, in wie ook wij Grieken en Romeinen zullen geloven!'
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] De twee reeds genezen Grieken zeiden: 'Jullie hebben gelijk, en jullie hebben ons er opmerkzaam op gemaakt dat wij dat ook al een paar keer hebben gehoord in de laatste tijd dat wij, zoals jullie weten, naar de waarheid zochten. Maar in Zijn aanwezigheid hebben wij daar niet aan gedacht, hoewel Hij daar Zelf op heeft gezinspeeld; misschien wilde Hij dat Zelf niet en konden wij ons daarom ook niet herinneren wat wij al een paar keer hadden gehoord. Als Hij nu naar het kuuroord komt, moet dat ook besproken worden, hoewel niet ter wille van ons, maar ter wille van jullie!'
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Maar deze man bestaat en legt overeenkomstig de volle waarheid voor het oog van alle mensen getuigenis af van het feit dat Hij een echte, levende en werkelijk bestaande God is, wat wij niet eens blind hoeven te geloven, omdat wij ons daarvan met al onze zintuigen kunnen overtuigen; derhalve verklaar ik Hem alleen daarom al tot een enig ware God en verwijs ik alle andere, alleen in de fantasie en het inbeeldingsvermogen van de mensen ontstane afgoden naar het rijk van de vage en loze fabelen, omdat Hij jullie twee alleen door Zijn wil zo gezond heeft gemaakt als jullie, voorzover ik weet, vroeger nooit geweest zijn. Daarom zij Hem door mij reeds bij voorbaat alle aan een God toekomende eer bewezen! Ondanks mijn ook allang bestaande maag en leverklachten verheug ik me erop Hem te zien en Hem met alle liefde en diepe eerbied tegemoet te treden. Misschien zal Hij mij ook een volledige genezing waardig achten, wat heel gemakkelijk voor Hem is.'
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Eén van zijn metgezellen zei: 'Beste en voor ons allen zeer achtenswaardige vriend, wij kennen je en weten dat je een uiterst rechtschapen man bent en steeds een zeer warm hart hebt gehad voor al het goede, ware en buitengewone, maar wij weten ook van jou, dat jij graag zowel naar beneden als naar boven de uitersten zoekt en maar zelden gebruik maakt van de zogeheten gulden middenweg; bij ons is het echter altijd: FESTINA LENTE! (* Latijn voor: Haast je langzaam!)
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Wij hebben dan ook eigenlijk niet zozeer onze schouders bedenkelijk opgehaald vanwege hetgeen je tegenover ons beweerde, maar veeleer vanwege je ijver en je daardoor af en toe te luid geworden stem, die weldra teveel toehoorders naderbij gelokt zou hebben. Laat eerst die grote Godsman Zelf naar ons toekomen en met ons spreken, dan zullen ook wij welluider praten! Hebben wij niet ook gelijk, als wij de voorkeur geven aan de stillere wijsheid boven iets teveellawaai meteen in het begin?'
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Met wat meer gedempte stem zei de arts: 'Vrienden, wie eenmaal, zoals ik nu, de ware God gevonden en herkend heeft, moet zijn stille wijsheid maar mooi aan de kant zetten en aan iedereen openlijk de onmetelijk grote schat laten zien die hij heeft gevonden, opdat ook de blinden begerig worden naar het licht des levens!
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Ik zou dus ook jou nu als vriend willen aanraden het nog wat meer geheim te houden en er pas hardop over te praten als er nog meer over Jouw God van werkelijk goddelijke aard naar voren zal komen onder de mensen; want anders zou jij toch, en met name met de duistere priesters, flinke moeilijkheden te verduren kunnen krijgen.
Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Daarop zei de arts, helemaal gloeiend van ijver: Vrienden, met de zekere hulp van mijn nieuwe en enig ware God durf ik de heilig grote en.levende waarheid tegenover alle mensen hardop uit te spreken, en ze zullen mij niet te na komen! Die overtuiging leeft nu al diep in mijzelf, hoewel ik nog niet de genade heb gehad om de persoon van mijn God en Heer te zien; hoeveel groter zal mijn moed dan wel niet worden, als ik Hemzelf gezien en gesproken zal hebben! Moge Hij nu gauw naar ons toekomen!'
Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de arts op die manier over Mij tegen zijn metgezellen had gesproken, die met uitzondering van de twee reeds genezen Grieken bij sommige beweringen van de arts, die een helder verstand bezat, toch hun schouders ophaalden, wat Ik heel goed wist, genas Ik door Mijn wil de arts even volledig van al zijn oude kwalen als eerder de twee Grieken op de berg; hij merkte dat ogenblikkelijk en met het meest blije gezicht ter wereld begon hij de volgende toespraak: 'Luister, vrienden, de Man die ik tegenover jullie ondanks jullie herhaaldelijk schouderophalen naar mijn inzicht en volle overtuiging tot een enig ware God verhief, heeft het gewenste wonder al aan mij gedaan - zonder Zich aan ons te vertonen! Want ik voel mij nu ineens zo gezond en in al mijn lichaamsdelen zo fris en gesterkt als nooit tevoren in mijn reeds tamelijk lange leven.
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Nu kwam er een voorname Romein, die de arts al een poos had staan afluisteren, naar onze arts toe en zei tegen hem: 'Vriend, wat voor een enig ware God heb jij dan gevonden, ter wille van wiens almacht jij hier tegenover je meer bescheiden metgezellen aan alle oude goden, alle mensen, alle furiën en duivels, aan de wilde verscheurende dieren, adders en slangen en in jouw fantasie wellicht ook aan de elementen de oorlog hebt verklaard? Je kent de wetten van Rome en de strikte en onverbiddelijke handhaving ervan, en ik ben een Romeinse opperrechter en heb mijn mensen hier. Wat zou je zeggen als ik jou nu, ondanks de almacht van jouw nieuwe God waarvan je zeker weet of hoopt dat die jou zal beschermen, toch door mijn gerechtsdienaren liet grijpen en in een ellendige kerker liet werpen? Rechtvaardig jezelf nu dus over jouw nieuwe, enig ware God, of er zal met je gebeuren wat ik je heb gezegd!'
Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Kijk, zo iemand hebben wij gevonden! Daar staan er twee, die vanmorgen op de berg door Hem, alleen door Zijn wil, genezen zijn. Zij hebben ons dat blijde bericht gebracht en ik, die arts ben op Melita -zoals u wel zult weten omdat u mij een jaar geleden vanwege mijn wijdverbreide goede naam zelf bezocht hebt en ik de ongeneeslijkheid van uw oude kwaal evenals mijn eigen slechte toestand goed heb onderkend -heb afgaande op de overtuiging van mijn twee vrienden in mijzelf een volledig vertrouwen in die waarachtige Godmens opgevat en Hem gevraagd of Hij mij op dezelfde manier wilde helpen als Hij mijn twee vrienden heeft gedaan, als Hij misschien vandaag nog zegenrijk naar dit kuuroord zou komen, zoals Hij beloofd had.
Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Hierop zei onze Polycarpus: 'Wat dat aangaat heeft Hij alleen maar gezegd: 'Houd je aan de tien geboden van Mozes en heb op die manier God, de Ene en enig Ware, boven alles lief en jullie naasten als jezelf; doe voor hen wat jullie redelijkerwijs kunnen verlangen dat zij ook voor jullie zouden doen. Verder moeten jullie je niet laten verleiden door de bekoorlijke verlokkingen van de wereld - dan zullen jullie in Mij blijven en Ik in jullie, en zullen jullie op die manier het eeuwige leven door de geest van Mijn liefde in je hebben; want Ikzelf ben de Weg, de Waarheid en het eeuwige Leven! Wie in Mij gelooft en zich aan Mijn geboden houdt, dat is degene die Mij boven alles liefheeft; naar hem zal Ikzelf komen, Ik zal Mij aan hem openbaren en hem het eeuwige leven geven!' Kijk, dat is het wezen van Zijn leer.
Hoofdstuk 164: De genezing door het geloof van de bekeerde rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] De rechter en de arts bedankten Polycarpus voor deze mededeling en namen het vaste besluit om er hun hele leven lang naar te handelen.
Hoofdstuk 164: De genezing door het geloof van de bekeerde rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)