Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 444 van 1112

...  432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457  ...
[3] Als de grote massa dan eenmaal behoorlijk overtuigd was, hielp het de weinige helder denkende mensen niet meer om zich te weer te stellen tegen dat groots opgezette volksbedrog, maar om niet als een overtreder van de eenmaal vastgestelde waarheid op de meest wrede manier gemarteld te worden, moest iedereen dansen en springen op de melodie die hem voortdurend door de zogenaamde godsdienstleraren met vreselijk dreigend gezicht en dreigende stem werd voorgezongen. En als iemand zich verstoutte om bij zo'n godsdienstleraar nadere vragen te stellen over het wezen van God, dan kreeg hij zeker een antwoord waardoor hem weldra horen en zien verging, zoals tegenwoordig bij alle priesterkasten, bij zowel heidenen als Joden, zonder twijfel het geval is.
Hoofdstuk 18: De religie van de drie rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Pas toen de drie zich heel welgemoed in een zijkamer bevonden, zei de waard tegen Mij:'O Heer en Meester, wat vindt U nu van die verdraaid goed gefundeerde woorden van deze drie mensen? Nee, ik heb al veel van onze filosofen gehoord en zelfs gelezen, maar iets zo gedegens ben ik nog nooit tegengekomen! Zelfs met de beste wil en het beste geloof is er werkelijk niets tegenin te brengen, noch wat afzonderlijke dingen betreft noch in het algemeen. Want zo is het precies gesteld met de mensheid in het algemeen en vaak ook 'in bijzonderheden, en nu ben ik wel buitengewoon benieuwd hoe U dat Zelf zult verontschuldigen en rechtvaardigen.'
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Daar moeten jullie je geen van allen bezorgd om maken; want Ik heb dat Zelf zo laten gebeuren vanwege enkele orthodoxe tempeljoden, die zich daar in de aangrenzende kamer bevinden. Ze zijn vannacht uit Jeruzalem hier aangekomen en hebben die voor enkele dagen gehuurd. Ze hebben met hun oor tegen de muur afgeluisterd wat er hier in de zaal allemaal over hen werd gezegd, en de spreker heeft hen met luide stem precies gekenschetst zoals ze zijn. En dat was goed.
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Hierop wendde hij zich tot Mij en zei: ' Als u geen tempelleerling bent en het ware en goede evenzeer hebt gezocht en ook gevonden kunt hebben als wij het nu zoeken en op een of andere manier hopen te vinden, geefons dan uw oordeel over de gedachten die wij hardop uitgesproken hebben! Hebben wij geen gelijk als wij alleen daar de waarheid en haar goedheid zoeken, waar wij goede en wijze mensen hebben gevonden?'
Hoofdstuk 20: Nojed vraagt naar de ware godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Geloof Me: onze Jehova was sinds eeuwigheid de enig ware, goede, levende God en heeft de smeekbeden van hen die zonder te twijfelen in Hem geloofden, zich aan Zijn geboden hielden en dus ook Hem boven alles en hun naasten als zichzelf liefhadden, nooit onverhoord gelaten! Ook al talmde Hij wel eens wat met het volledig verhoren van hun smeekbeden, om hun zielen des te meer te louteren, dan heeft Hij ze toch nooit helemaal onverhoord gelaten en ze steeds vervuld, dikwijls op een moment dat degenen die er om baden er het minst aan dachten.
Hoofdstuk 20: Nojed vraagt naar de ware godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] En wat Hij nu voor jullie heeft gedaan, dat heeft Hij zeer getrouw al voor heel veel mensen gedaan, als ze zich in hun nood echt gelovig tot Hem hebben gewend, en daarom kunnen jullie nu niet meer zeggen dat de godsdienst van de ware Joden vals en onwaar is; maar de afgodendiensten van alle heidenen zijn dat wel!
Hoofdstuk 20: Nojed vraagt naar de ware godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Dat God Zich echter niet zo snel en gemakkelijk laat vinden als veel mensen graag zouden willen, heeft de volgende zeer wijze reden: als de mensen met weinig moeite zouden vinden wat ze zochten, dan zou datgene wat ze gevonden hebben weldra geen waarde meer voor hen hebben en zouden ze zich weinig moeite getroosten om nog verder te zoeken en te speuren; ze zouden traag worden, en dan zou de door hen zo gemakkelijk en snel gevonden geestelijke schat hun nog minder van nut zijn dan wanneer ze die schat voortdurend angstvallig moeten zoeken en in deze wereld toch maar zelden en met veel moeite helemaal vinden. Daarom vinden grote openbaringen maar zelden plaats, opdat de mensen in de angst van hun zielennacht zelf aan het werk moeten en met alle ijver de eeuwige waarheid en dus Mij moeten zoeken.
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Jullie vragen je nu natuurlijk af waarom Ik zoiets toelaat. En Ik zeg jullie: de reden dat Ik zoiets toelaat is, dat het voor een menselijke ziel die te traag is om ernstig te zoeken beter is dat ze toch iets gelooft en zich door dat geloof in een orde invoegt, dan dat ze in haar traagheid en werkschuwheid volledig zou afsterven. Als het bedrog en de verdrukking eenmaal te ver gaan, dan worden de lichtgelovigen in de eerste plaats door de nood gedwongen om zelfstandig verder naar de waarheid te zoeken. Ze merken het bedrog, laten hun traagheid varen, beginnen ernstig zelf te zoeken en schuwen de strijd niet -en daaruit komt weldra allerlei licht voort. En in de tweede plaats is daarna voor een mens, die zolang bedrogen en daarom een ijverige zoeker is, een door Mij opnieuw gegeven openbaring hem onuitsprekelijk veel meer welkom en ook effectiever bij het verdrijven van het oude bijgeloof.
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] En welk middel zou er geschikter en beter zijn geweest voor die vijf vrouwen, die hun heil geheel en al van de tempel verwachtten, dan hen dat zo hoogstaande heil van de tempel te laten proeven? Weliswaar is het aardse leven van jullie moeder, die de grootste tempeldwaas was, in de tempel geëindigd, maar daarbij is ze geheel en al teruggekeerd tot het ware geloof van haar man, die zij zoveel verdriet bezorgd heeft, en ze heeft het doen en laten van de tempel uit de grond van haar hart leren verachten. En jullie zusters hebben de engelen Gods die hen bedienden al gauw uit eigen ervaring en onder veel tranen heel wat nader leren kennen en hebben al snel een grote afschuw van hen gekregen. Als gevolg van een hogere beschikking en toelating van God bevinden ze zich nu helemaal gezond en vervuld van het juiste geloof en vertrouwen in de enig ware God van de joden in Essea, in het huis van de waard van de grote herberg aan het plein, waar jullie hen bij gelegenheid kunnen ontmoeten en spreken. Maar vandaag is het nog maar net de vierde dag, dat ze daar door twee orthodoxe Farizeeën met nog verscheidene anderen ter genezing heen zijn gebracht.Alle verdere bijzonderheden zullen jullie te zijner tijd uit hun eigen mond kunnen horen.
Hoofdstuk 21: De omstandigheden in het gezin van Hiponias, de vader van de drie dieven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] God werkt dan ook slechts hoogst zelden zichtbaar onder de mensen, omdat Hij hun reeds vanaf het oerbegin vanuit Zichzelf het vermogen heeft gegeven om zich op eigen kracht geleidelijk aan tot het hoogste, aan God gelijke levensniveau te kunnen verheffen.
Hoofdstuk 22: Over de bestemming van de mensen (12.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Wie dus de waarheid en haar goedheid begint te zoeken, zodra hij zijn verstand gaat gebruiken, en ook direct handelt volgens hetgeen hij heeft gevonden, heeft reeds de juiste weg betreden, en God zal die weg steeds meer en meer voor hem verlichten en hem naar Zijn heerlijkheid leiden. Maar wie traag wordt, ook door zijn eigen wil, en zich hecht aan deze wereld en haar verleidelijkheden, die alleen maar ter beproeving van de vrije wil voor de uiterlijke en vergankelijke zintuigen van de materiële of lichamelijke mens aanwezig zijn, die richt zichzelf ook uit vrije wil en maakt zich gelijk aan datgene wat dood en gericht is - en is zodoende zelf ook al zo goed als gericht en dood.
Hoofdstuk 22: Over de bestemming van de mensen (12.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] De vrijwel eindeloos grote verscheidenheid, goed en slecht, edel en onedel, is er dus alleen maar vanwege de mens, opdat hij alles kan zien, leert kennen, onderzoekt, uitkiest en doelmatig gebruikt; daaruit kan hij dan ook gaan afleiden dat een zeer wijze, goede en almachtige Schepper dat allemaal zo geschapen en ingericht heeft, en wanneer de mens uit zichzelf zo begint te oordelen, laat deze Schepper werkelijk nooit na Zich nader aan de denkende mens te openbaren, zoals dat nog in alle tijden van de mensen ontegenzeglijk het geval is geweest.
Hoofdstuk 23: Over de noodzaak en het doel van verzoekingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Dan is ook het moment aangebroken waarop God Zich weer opnieuw aan de mensen begint te openbaren, eerst door de mond van gewekte mensen, en door andere tekenen, maar ook door allerlei soorten gericht over die mensen, die door allerlei leugens en bedrog en het onderdrukken van arme en zwakke mensen rijk en machtig, trots en liefdeloos en zeer overmoedig zijn geworden; mensen die zelf aan geen enkele God meer denken en nog minder in hun hart daarin geloven, maar zich alleen maar in alle genietingen van de wereld storten, over de arme mensen heen lopen en hun zelfs niet meer de waarde van een mens, maar nauwelijks die van een gewoon dier toekennen.
Hoofdstuk 23: Over de noodzaak en het doel van verzoekingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik zei: 'Dat heb je heel juist gezegd en beoordeeld. De geschapen mens kan zich natuurlijk nooit vergelijken met het eigenlijke oerwezen van God; maar door Gods oereeuwige wil woont er in de geschapen mens een ongeschapen, eeuwige geest uit God, en die kan dan in de mens immers evenmin een beperking hebben als in het eigenlijke oerwezen van God Zelf, omdat hij immers één daarmee is.
Hoofdstuk 25: De natuurlijke mens en de mens die van Gods geest doordrongen is De Heer onderweg van Jericho naar Nahim in Judea (Lucas 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Maar aangezien Ik nu heel gauw met deze vrienden van Mij van hier zal vertrekken, zullen jullie van de waard wel nadere bijzonderheden over Mij horen en met des te grotere ijver en ernst volgens Mijn raadgeving gaan leven en handelen, en dan zal de zegen van Jehova zich ook heel goed voelbaar aan jullie kenbaar maken.
Hoofdstuk 25: De natuurlijke mens en de mens die van Gods geest doordrongen is De Heer onderweg van Jericho naar Nahim in Judea (Lucas 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457  ...