Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 444 van 1037

...  432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457  ...
[2] De Romein zei: 'Werkelijk, zo'n heerlijk landschap naar alle kanten heb ik nog nooit gezien! Als men op deze aarde altijd jong, krachtig en gezond zou blijven en van het nodige voorzien zou zijn, zou men aan zo'n omgeving ook een eeuwige vreugde kunnen beleven.
Hoofdstuk 167: De weemoed van de Romein bij het mooie uitzicht (16.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Maar het menselijk gemoed wordt vaak vervuld van grote weemoed bij het zien van zo'n prachtig landschap, als men daarbij steeds moet denken: nog maar een korte tijd is deze vreugde je gegund, en dan zul je er op pijnlijke wijze voor eeuwig afstand van moeten doen. Maar wat kan de zwakke mens daar anders tegen doen dan zuchten, omdat hij een leven, dat dikwijls ook op deze aarde heel mooi en aangenaam is, zo snel al moet verlaten en de bekoorlijkheden en schoonheden van zulke wonderlijk prachtige streken van deze aarde niet meer kan aanschouwen en ervan genieten? U wilt het nu eenmaal zo, o Heer en Meester, en de arme, machteloze mens moet zich voegen naar de almacht van Uw wil.'
Hoofdstuk 167: De weemoed van de Romein bij het mooie uitzicht (16.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Dat een natuurlijk mens, zoals jij er nu nog een bent -hoewel je nu de Heer en Meester van al het bestaan en leven met je ogen kunt aanschouwen en met je oren kunt horen -bij de aanblik van een prachtige omgeving weemoedig gestemd raakt, omdat het gevoel van zijn vergankelijkheid ontwaakt, is alleen maar heel heilzaam voor zijn ziel; want dat gevoel is de onsterfelijke geest uit Mij in de ziel van ieder mens, zonder welke ze geen leven zou bezitten. Die geest roept de ziel toe: 'Heb de wereld niet lief omwille van haar uiterlijke bekoorlijkheden; want ze zijn allemaal onderworpen aan de dood en de vergankelijkheid! Verman je, en wend je begerige oog af van datgene wat op zichzelf niets is. Keer je in plaats daarvan naar binnen in je diepste innerlijk, in Mij,jouw ware bestaan en eeuwig leven, dan zul je niet alleen de dode, buitenste schors van de dingen en wezens aanschouwen en herkennen, maar bij uitstek datgene wat er in hen is en werkzaam is, en hoe en waarom, en met welk einddoel! ,
Hoofdstuk 167: De weemoed van de Romein bij het mooie uitzicht (16.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Als die domme tovenaar uit Nazareth, aan wie jouw domheid goddelijke eer bewijst, niet met zijn kunst achter je stond, zou je onnozelheid je duur te staan komen. Maar uitstel is geen afstel! Als je je vleeszak verlaat en naar ons toekomt, zul je het loon voor die stommiteit wel krijgen!'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Toen mijn vader nog een burger van deze wereld was en eens naar Tyrus kwam, vroeg hij mij met zijn krijsende, heerszuchtige stem hoeveel mensen er door mijn strenge rechtspraak al onthoofd, en hoeveel er al gekruisigd waren. En ik gaf hem geheelovereenkomstig de waarheid ten antwoord: 'Tot nu toe nog niemand; want gelukkig was daar nog nooit een gegronde reden voor!'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[25] O Heer en Meester van alle bestaan en leven! Zal het met zo'n ziel eeuwig nooit beter gaan? Zal ze nooit meer een beter inzicht krijgen -en het volk van zielen, dat zich naar hem richt, evenmin?'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Omdat de boze geesten die jullie zagen, samen met nog vele anderen die volkomen aan hen gelijk zijn, nauwelijks het kleinste vonkje van het licht der volle waarheid in zich hebben en dus ook van hetgeen zich naar volle waarheid buiten hen bevindt niets kunnen zien en waarnemen -zoals ook iemand die diep slaapt niets ziet en waarneemt van wat er in de werkelijkheid om hem heen is -zien ze in hun innerlijke, uiterst zwakke bedrieglijke licht alleen datgene wat hun fantasie, die uit hun boosaardige eigenliefde voortkomt, schept met behulp van de herinnering die in hun bewustzijn is blijven hangen.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Helemaal opgeblazen van hoogmoed zei de geest: 'Weet, stommeling, dat uit het gewone volk nooit een keizer voortkomt; want het volk is er alleen maar om aldoor in het zweet van zijn aangezicht voor ons te werken en te vechten, opdat alle roem en alle luxe ons alleen en onbetwistbaar ten deel valt! Wij geven wetten ten behoeve van onszelf, en het volk moet die onder dreiging van de strengste bestraffing opvolgen. Wie van het gewone volk het zou wagen ook maar één verkeerd woord tegen ons te uiten, wordt als hoogverrader met de dood bestraft; want wij hebben als enigen het recht om alles neer te maaien wat ons ook maar in het minst stoort. Wij kunnen ook het gewone, aan ons dienstbare volk naar believen vermoorden, en geen enkele wijze heeft het recht ons te vragen of dat terecht of onterecht is; want alleen wat wij willen en doen is goed, alles wat daar tegenin gaat is een strafbare misdaad!'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Hierna sprak de Romein alleen verder: 'Ik heb mijn vader onmiddellijk herkend; want hij was dezelfde meer dan trotse Romein, die hij tijdens zijn lichamelijk leven was. Wie geen patriciër was, gold bij hem minder dan een rondzwervende hond, en ik, die wat mijn lichaam betreft zwakkelijk was en dus ongeschikt voor de bij hem boven alles verheven krijgsdienst, was niet zijn lieveling. Maar toch moest ik iets worden waar het hele volk voor moest beven, en daarom werd ik in het steeds tot opstand geneigde Azië geplaatst met de opdracht om als opperrechter met uiterste strengheid tegen de overtreders van de wet op te treden -wat ik als min of meer lijdende mens, toch niet deed; want ik dacht bij mijzelf 'Jullie zijn toch ook mensen als ik, ondanks de ongeremde hoogmoed van mijn verwanten, en jullie worden steeds maar weer opnieuw gekweld. Ik wil wel naar recht en billijkheid oordelen; maar met tirannieke gestrengheid zullen jullie door mij niet gekweld worden!' En daarom was ik bij de opperstadhouder steeds geliefd.
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Zo'n vereniging moet dikwijls, al naargelang de kracht van zijn boosaardige eigenliefde, tot in de diepste grond van het rijk van het kwaad wegzinken en zichzelf gewoonweg vernietigen en als het ware te gronde richten; pas daarna is er een kleine mogelijkheid aanwezig om langzamerhand weer steeds meer naar het licht der waarheid op te stijgen.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] En zo zal het ook de geesten vergaan die jullie gezien hebben; als er echter enkelen onder hen zijn die door allerlei overeenstemmende, door Mij toegelaten verschijnselen het zinloze van hun streven beginnen in te zien, zullen die ook gemakkelijker opstijgen naar het licht der waarheid.'
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik zei: 'Zoals in de loop van de tijd alle materie zichzelf vernietigt, haar naar buiten toe zichtbare vorm te gronde richt en daarna in haar ware oerelement terugkeert.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ze konden allemaal maar niet genoeg naar hem kijken, en de arts zei bij zichzelf: ' Nee, nee, dat is op zichzelf al eindeloos meer dan te veel zaligheid in het rijk Gods; want het aanschouwen van zo'n hoogst voleindigde, mooie menselijke gestalte zou voor ieder mens duizend jaar toch even snel laten voorbij gaan als een vluchtig ogenblik!'
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Ik zei: 'Daarvoor heb Ik hem immers geroepen! Je kunt nu met hem praten als met een van je metgezellen. Ga naar hem toe en spreek met hem!'
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Hierop liep onze arts zeer bedachtzaam naar Rafaël toe, die intussen met Kisjonah en Philopold sprak over enkele dingen die de nabije toekomst betroffen, maakte een diepe buiging voor hem en zei toen: 'Hoge geest uit de hemelen en zalige vriend van Degene die nu als mens die vlees en bloed heeft aangenomen onder ons verblijft en door Zijn woord en Zijn daden van Zichzelf getuigt dat in Hem de oereeuwige, meer dan wijze en almachtige geest van de enig ware, ene God woont, wil mij toch iets meedelen over het wezen van het rijk Gods, en zo, dat het voor mij, nog zeer onvolmaakt mens, begrijpelijk is!'
Hoofdstuk 173: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457  ...