17481 resultaten - Pagina 447 van 1166
... 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 ...
[2] Hier en daar bleven de beschreven prehistorische mensen nog wel bestaan, maar slechts weinig in getal, en leefden met de Adamieten tot in de tijd van Noach in Azië; ze gingen echter langzamerhand achteruit omdat ze niet voldoende voedsel meer vonden dat geschikt voor hen was. Maar in enkele gebieden diep in zuidelijk Afrika en op enkele grotere eilanden van de uitgestrekte aarde kunnen nog enkele verkommerde nakomelingen van de vijfde periode aangetroffen worden. Ze zijn echter nog helemaal wild; alleen hebben ze zich van de nakomelingen van Kaïn toch hier en daar een wat hogere beschaving eigen gemaakt. Ze kunnen getraind worden voor verschillende soorten werk, maar in de grond van de zaak toch niets uit zichzelf bedenken. Met een deel van hen is het wat beter gesteld, omdat zij uit een vermenging met de Kaïnieten en later ook de Lamechieten voortkwamen; maar ook zij zijn niet geschikt voor een hogere en diepere geestelijke ontwikkeling.Hoofdstuk 73: De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Als de kinderen van een huisvader in het voorjaar de kersen -, pruimen -, peren en appelbomen in de tuin zien bloeien, dan verheugen ze zich daar weliswaar ook over, maar ze zouden toch liever direct al de rijpe vruchten willen zien en proeven dan zich enkel en alleen aan de mooie bloesem te verlustigen. Maar een wijze vader zegt tegen zijn nog zeer ongeduldige kinderen: 'Geduld maar, mijn lieve kinderen! Alles in deze wereld heeft zijn tijd volgens Gods orde, en daarin komt alles tot rijpheid! Hebben ook jullie dus maar geduld; ook deze nu bloeiende bomen zullen over een paar maanden vol hangen met rijpe en zoete vruchten, en we zullen er dan met de Vader in de hemel van genieten!' Dat stelt de kinderen dan gerust.
Hoofdstuk 73: De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Marcus zei, vol verbazing: 'Heer en Meester van eeuwigheid! Ik en hopelijk ook alle anderen hebben Uw genaderijke uitleg wel begrepen maar van een doordringend volledig begrip kan bij ons nog geen sprake zijn, omdat ons juist datgene ontbreekt waar U ons Zelf op hebt gewezen. Maar we hebben in onszelf toch in zoverre een helderheid verkregen, dat wij ten eerste nu weten wat wij moeten denken van de overblijfselen, die in de diepten van de aarde gevonden zijn, en hoe ze door de veelvuldige periodieke veranderingsprocessen van de aarde en de daarop volgende heen en weer gaande beweging van de zee op zulke diepgelegen plaatsen terechtgekomen zijn, en ten tweede heb althans ik begrepen, wat de grote profeet Mozes met zijn zes scheppingsdagen op zo verborgen wijze heeft aangeduid. En dat is voor ons voorlopig voldoende, en we kunnen nu rustig wachten tot wij door onze eigen geestelijke vervolmaking meer zullen vernemen. Maar ik begrijp ook dat het een leer voor slechts weinigen is en ook zal blijven.
Hoofdstuk 74: De zielsontwikkeling van de pre-adamieten (16.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Als zielen, die in het geestenrijk verder leven, worden ze op een of ander groot hemellichaam, dat wil zeggen op een plaats die daar geestelijk mee overeenstemt tot diepere kennis gebracht over God en Zijn macht en wijsheid, en zo leven ze ook heel zalig verder en kunnen ook steeds zaliger worden. Maar het zou zinloos zijn om je ook nog te vertellen waar zich in deze hulsglobe een dergelijk groot hemellichaam bevindt, omdat jij zo'n hemellichaam niet zou kunnen waarnemen met je zintuigen, en er zou gedurende je lichamelijke leven ook geen sprake van kunnen zijn dat je jezelf ervan overtuigt of het er inderdaad zo uitziet als Ik je zou beschrijven, zolang je niet volledig in je geest wedergeboren bent; tot die tijd moet je je dus tevreden stellen met wat Ik je zeg: in het huis van Mijn Vader zijn heel veel woningen! Wanneer jullie eenmaal in Mijn rijk zijn, zal alles jullie duidelijk worden. - Heb je Mij begrepen?'
Hoofdstuk 74: De zielsontwikkeling van de pre-adamieten (16.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar Ik zei: Ja, ja, een dergelijke wijn is een versterkende drank, maar alleen wanneer hij met mate en op z'n tijd gedronken wordt! Maar voor degene die onmatig is bij het drinken van wijn en zich bedrinkt, is het dan geen versterkende drank, maar een drank die zijn hele wezen verzwakt. Drink deze drank daarom altijd matig in Mijn naam, dan zal ze jullie ook sterken voor het eeuwige leven van de ziel; in het overmatig gebruik van deze drank schuilt echter de boze geest van geilheid en ontucht. Deze geest wekt de ziel niet tot leven, maar maakt haar dood voor de ware levensgeest uit de hemelen en maakt de geestelijke wedergeboorte van de ziel in de geest uit de hemelen nagenoeg onmogelijk op deze aarde. Onthouden jullie dat ook!'
Hoofdstuk 75: Het drinken van wijn De uiteenzetting over het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik wist wel dat het zo zou gebeuren, en het was ook Mijn bedoeling dat deze aarde nu is, wat ze is. Deze aarde kwam oorspronkelijk echter al overeen met het deemoedigst kleinste deel in het lichaam van een mens, namelijk het onderste knobbeltje van de huidzenuw van de kleine teen aan de linker voet -weliswaar niet wat de plaats betreft maar, zoals gezegd, wat de geestelijke betekenis van deemoed betreft -en nu is ze de draagster van Mijn eigenlijke kinderen, die zich uit eigen vrije wil naar Mijn aan hen geopenbaarde wil moeten richten en opvoeden.
Hoofdstuk 76: Over de bewoners van het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Maar dat geeft toch niets; want Ik heb het immers alleen aan jullie onthuld en bekend gemaakt om het rijk Gods beter te kunnen begrijpen. Aan degenen die het in de toekomst nodig hebben om vanwege het rijk Gods Mijn werken beter te begrijpen, zal Mijn geest in hen het wel onthullen, en hij zal hen in alle waarheid en wijsheid binnenleiden. De andere mensen doen echter al genoeg, als ze in Mij geloven en naar Mijn geboden leven en handelen. Want weliswaar zijn er velen geroepen tot het rijk Gods, maar er zijn er maar weinigen uitverkoren, aan wie het gegeven is de geheimen van Gods rijk te begrijpen.
Hoofdstuk 77: Gelijkenissen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Mijn woord nu is dat kleine zaadje. Leg het maar in de goede harten van de mensen, dan zal het zich in hen ook weldra ontwikkelen tot een boom, en onder de takken en twijgen daarvan zullen de heldere inzichten, komend uit de hemelen, hun intrek nemen!
Hoofdstuk 77: Gelijkenissen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Zo is Mijn rijk ook te vergelijken met een vrouw die, om brood te bakken, drie schepel meel nam en daar een beetje zuurdesem aan toevoegde. Toen ze vervolgens het deeg kneedde, werd het door het kleine beetje zuurdesem toch weldra in de juiste mate gezuurd. Kijk, Mijn woord is ook daarin weer het kleine beetje zuurdesem, gemengd door veel meel, en het is voldoende voor het zuren van veel meel! Geef daarom de mensen in Mijn naam slechts zoveel als voorlopig nodig is; Mijn woord zal vervolgens het overige wel uit zichzelf tot stand brengen!
Hoofdstuk 77: Gelijkenissen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Bij het begin van de zesde periode hebben we gezien dat er een planeet van binnenuit vernietigd werd, en dat met Adam deze aarde tot het levenskamertje in de Grote Scheppingsmens werd. Ik zal jullie nu de toestand van die vernietigde wereld laten zien, en wel zoals die vroeger was, alsook hoe die er nu uitziet; en daarna zal Ik jullie ook laten zien in welke verhouding deze aarde stond tot de Grote Mens, dat wil zeggen alleen in' geestelijk opzicht, maar niet in de materiële werkelijkheid. Aangezien zoiets echter met woorden alleen, zonder een zintuiglijk waarneembaar beeld niet aan jullie getoond kan worden, zal Ik jullie nu door Mijn wil de zon met al haar planeten op kleine schaallaten zien, dan zullen jullie bij het bekijken van dat beeld Mijn woorden weldra gemakkelijk begrijpen; let nu dus allemaal goed op!'
Hoofdstuk 75: Het drinken van wijn De uiteenzetting over het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Er bestaat overigens zelfs in fysiek opzicht een verbinding en een overeenkomst tussen het hoofdlevensknobbeltje in het hart en het knobbeltje van de onderste huidzenuw van de linker kleine teen. En daarom kan men vooral in deemoedig geestelijk opzicht zeggen, dat deze aarde vroeger ook overeenkwam met het eerder genoemde huidzenuwknobbeltje van de teen bij de Grote Scheppingsmens en daarom nu ook het hoofdlevensknobbeltje in het hart van de Grote Scheppingsmens is en zal blijven; dat wil zeggen: geestelijk, door middel van de op haar ontstane kinderen van Mijn liefde en wijsheid. Maar ze kan het ook fysiek nog gedurende een voor jullie onvoorstelbaar lange tijd blijven, al zullen er zich op haar bodem ook grote veranderingen voordoen. Want ook de latere nakomelingen zullen weer de slechte springstof uitvinden en nog een grote hoeveelheid vernietigingsinstrumenten, en ze zullen vele, vele verwoestingen op de aarde aanrichten; dat ze evenwel niet tot op te grote diepte in de aarde kunnen komen, daar zal door Mij wel voor gezorgd worden.
Hoofdstuk 76: Over de bewoners van het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De zojuist genoemde nevel van de liefde tot de wereld bedekt de zuiverste landschappen en velden, bergen, dalen, tuinen en steden, beken, kleine en grote rivieren, meren en zeeën voor de ogen van de ziel. Laat het.daarom jullie taak zijn, daar Ik de nevel in jullie weggevaagd heb, dat jullie datzelfde ook doen, vooral bij degenen aan wie jullie Mijn woord zullen verkondigen; want als jullie dat achterwege zouden laten, zouden jullie huizen op zand bouwen; die zouden niet blijven staan als er stormen, wolkbreuken en overstromingen zouden komen, maar ze zouden instorten en door het razende water meegesleurd worden.
Hoofdstuk 77: Gelijkenissen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Maar wanneer jullie bij het verbreiden van Mijn woord die nevel eerst wegvagen, zullen jullie huizen op rotsen bouwen; en ook al komen er dan stormen, wolkbreuken en overstromingen, dan zullen die de huizen, die op vaste rotsen gebouwd zijn, niet kunnen deren.
Hoofdstuk 77: Gelijkenissen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'Mijn goede vrienden, dat dit werk niet gemakkelijk is en heel veel inspanning en offers zal vergen, voordat het verlangde resultaat ervan zichtbaar zal worden, weet Ik wel het allerbeste; maar Ik geef jullie immers ook de middelen en de nodige hulp, om dat op geschikte plaatsen net zo te kunnen bewerkstelligen als Ik nu bij jullie doe - en meer dan Ikzelf heb kan Ik jullie toch niet geven! Op het juiste uur en de juiste tijd zal Mijn geest in jullie volkomen duidelijk laten zien wat jullie moeten doen om datgene te bewerkstelligen wat voor het ontvangen van Gods rijk nodig is.
Hoofdstuk 78: Het belang van een voorbeeld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] De mensen worden zich daardoor bewust van wat hun ontbreekt en mankeert, en dan zullen ze zich op velerlei manieren inspannen om datgene te bereiken, wat ze aan jullie wel zullen waarnemen. Want zo zeg Ik ook in jullie taal: exempla trahunt*. (* Latijn voor: 'voorbeelden trekken' (goed voorbeeld doet goed volgen).) Want als iemand aan jullie zal zien wat het wil zeggen Gods rijk te bezitten, dan zal hij zeker komen vragen: 'Hoe zijn jullie daar eigenlijk aan gekomen?' En kijk, dan zullen jullie ook gemakkelijk kunnen spreken, en dan zullen die nevels door jullie woorden en daden weldra vervluchtigen, net zoals die van jullie door Mijn woorden en daden!
Hoofdstuk 78: Het belang van een voorbeeld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)