Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 447 van 1490

...  435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460  ...
[8] Onze Goliath uit Bethlehem bedankte voor deze welgemeende waarschuwing, maar voegde daar nog aan toe: 'Uw waarschuwing, waarvoor ik u uit naam van het hele volk bedankt heb, was beslist helemaal terecht; maar als de krachten van de hemel eenmaal beginnen met hun almachtige handen hun wil aan het grote firmament te schrijven, dan is het met het menselijke bevelen op deze aarde gauw afgelopen!'
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Hij had deze schandelijke uitspraak echter nog maar nauwelijks gedaan, of zijn gestoelte was al door het volk omringd, en al het volk schreeuwde tegen hem: 'En wij zeggen: Wie niet gelooft dat de Heiland uit Nazareth onfeilbaar de beloofde Messias is, die is door ons vervloekt! En als zo'n miserabele slechterik van een opperfarizeeër, die de ware Messias eerder zou moeten herkennen dan het volk, in zijn blinde heerszucht zo'n oordeel tegen ons waagt uit te spreken, dan wordt hij zevenmaal door ons vervloekt en heeft hij de dood verdiend! Ellendige, zag je vannacht de tekenen niet? Konden ook die niet door je ruige vacht heendringen? Nou wacht maar, vuige opperfarizeeër, we zullen je te dichte vacht wel dunner en doordringbaarder maken! Je bent ons mooi tegen het lijf gelopen; want op jou, ellendeling, hebben we het allang voorzien!'
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Direct daarna verscheen Nikodemus op het grote spreekgestoelte en hij werd door het volk met luid gejubel begroet. Maar hij zei: 'Beste vrienden en broeders! Ik heb jullie eigenlijk niets nieuws te vertellen, maar ik ben toch gekomen om te bevestigen wat hier op deze plaats mijn oudste en tevens beste vriend al tegen jullie heeft gezegd. Alles is zoals hij gezegd heeft, daarvoor kan ik zelfs met mijn leven instaan, en het verheugt mij nu des te meer dat ik hier in deze geheiligde grote tempelhal met mensen te doen heb, die beslist in alle opzichten mijn inzicht en ook mijn innerlijke, volle overtuiging delen.
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De hogepriester heeft namelijk de oude rabbi en Nikodemus bitter verweten dat zelfs zij Mijn naam openlijk in de tempel voor het volk beleden hebben en alle schuld op de tempel hebben geschoven, terwijl zij Mij bij deze gelegenheid voor het hele volk zo verdacht mogelijk hadden moeten maken. Zij hadden het volk met grote ernst moeten zeggen dat God nu zo toornig op hen was geworden, omdat het zulke dwaalleraren en opruiers achterna liep en zich liet verleiden en dat het daarom vervloekt was.
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Het was in deze nacht echt niet het moment om tegen het woedende en vertwijfelde volk een strafrede te houden, maar wel om het te troosten en tot rust te brengen, - en dat hebben wij beiden gedaan en daarmee hebben we beslist geen fout begaan. Of jullie echter voor het volk geen fout begaan hebben, is een heel andere vraag! Ga maar eens naar de grote hal van de tempel om te proberen het volk iets anders te leren, dan sta ik ervoor in dat het jullie nog erger zal vergaan dan het eerder de opperfarizeeër en schriftgeleerde vergaan is toen hij inging tegen de bewering van het volk dat de stem van het volk gelijk was aan de stem van God!
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Kijk, zo denk ik erover, en daar ben ik rotsvast van overtuigd, en in de toekomst zal blijken dat ik hier de volle waarheid heb gesproken, en dat zou wel eens het begin kunnen zijn van de vervulling van het tweede treurige en verschrikkelijke teken, dat we deze nacht gezien hebben en dat niet lang op zich zal laten wachten! Ga zo maar door, dan zullen wij allen ook wel gauw met alles klaar zijn! - Ik heb nu gesproken.'
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Vóór mij heeft zich weliswaar op dat kleinere spreekgestoelte een aanmatigende opperfarizeeër op een hoogst onwelvoeglijke wijze laten horen, zonder dat iemand uit onze raad van priesters hem dat ook maar met een woord gevraagd had; maar jullie hebben hem naar mijn beste weten naar behoren daarvoor schadeloos gesteld. Hij heeft zich daarover wel bij de Hoge Raad beklaagd -wat echter in deze tijd niet zo veel betekent -, en hij kreeg al gauw ten antwoord: 'Komt iets ongelegen, dan brengt het kommer, geen zegen!' Tijdens de begrijpelijke grote opgewondenheid van het volk was het meer dan dom om iets naar voren te brengen, wat onder normale omstandigheden niet al te ongunstig opgenomen zou worden.
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Dat deze woorden de hogepriester niet bijzonder aangenaam waren, valt goed te begrijpen. Maar hij kon er weinig of niets tegen inbrengen; want ook andere Oudsten van de tempel en van Jeruzalem waren het met Nikodemus eens.
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Deze uitstekende toespraak van de rabbi werd door velen met instemming begroet, en de jongeren konden er weinig tegen inbrengen.
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Ik ben overste van de hele stad Jeruzalem en door de keizer geaccrediteerd als hoofd van alle burgers en ik heb in geval van nood ook het jus gladii* *(*Zwaardrecht) in mijn hand. jullie kunnen doen wat je wilt, ik en mijn vriend verlaten jullie nu tot op de sabbat; wie echter met mij en deze oude, echte vriend van mij op een verstandige manier wil spreken, vindt mij op mijn bezittingen in Emmaüs. En nu zij God de Heer alles aanbevolen!'
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Met deze ernstige woorden verlieten beiden de grote raad, hoewel de hogepriester hen nog wilde tegenhouden.'
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Toen de dienaar deze uitspraak hoorde, zei hij wijselijk geen woord meer en bracht alles woordelijk aan de raad over.
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] En Kajafas zei: 'Het is zoals ik jullie allang gezegd heb: we zijn allemaal door de Nazarener verraden! Hij maakt door zijn magie de Romeinen tot zijn vrienden. Zij houden hem minstens voor een halfgod, en als het nog een tijdje zo doorgaat, zullen ze hem ook nog onderkoning van de joden maken, en dan kunnen we wel maken dat we wegkomen. Daarom moeten we nu ook alles op alles zetten om deze man, die zeer gevaarlijk voor ons is, uit de weg te ruimen; want groeit hij ons eenmaal boven het hoofd dan zijn we allemaal verloren!'
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Kajafas sprong bij deze woorden letterlijk omhoog en zei: 'Wil ook jij ons allemaal verraden?! Wie in alle ernst zo spreekt als jij nu hebt gesproken, wordt door mij vervloekt!
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Maar nu is er bij ons onder deze nieuwe omstandigheden geen sprake meer van vasten. Het schijnt dat de Heer en Meester het oude vastengebod nu helemaal wil opheffen, evenals het doen van geloften. Want we zijn nu toch al geruime tijd steeds bij Hem en om Hem heen en we hebben al veel zuiver goddelijke leringen van Hem ontvangen en veel wonderen door Hem zien verrichten; maar over het oude vastengebod heeft Hij nog geen enkele speciale mededeling gedaan, en wij en ook Zijn eerste leerlingen hebben nog nergens gevast en ook nooit speciaal gebeden. Het zou dus toch wel goed zijn om uit Zijn mond te horen hoe het met het oude vastengebod is gesteld.'
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460  ...