17481 resultaten - Pagina 449 van 1166
... 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 ...
[23] De vrouw zei: 'O Heer! U alleen bent voor mij het beste brood en de allerkrachtigste en zoetste wijn uit de hemelen; U alleen bent de echte en meest waarachtige levensversterking van mijn ziel en mijn lichaam; wees mij toch altijd genadig en barmhartig en verlaat mij, arme zondares: niet!'Hoofdstuk 80: De zalving in Bethanië (22.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] Ik zei: 'Mijn lieve dochter, deze woorden heeft het vlees Je met ingegeven, maar de geest van liefde in het hart van je ziel! ..
Hoofdstuk 80: De zalving in Bethanië (22.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Alle aartsvaders en profeten, die ook strikt geleefd en gehandeld hebben volgens Uw aan hen geopenbaarde wil, zijn uiteindelijk toch gestorven en wij zullen allemaal zeker ook moeten sterven, omdat Uzelf ons reeds bij verschillende gelegenheden maar al te duidelijk hebt gewezen op het afvallen van het vlees van de ziel; maar nu zegt U dat er voor degene die Uw leer zal aannemen en metterdaad navolgen, geen dood zal bestaan. Hoe moeten wij dat begrijpen?'
Hoofdstuk 81: De dood van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De schriftgeleerde zei: 'Heer en Meester, nu pas zijn mij de dingen die met het sterven te maken hebben volkomen duidelijk; maar een paar bijzaken, die weliswaar in feite niet bij het gebeuren van het sterven horen, zou Ik nog wel door U verklaard willen zien, omdat men bij het verspreiden van Uw leer en wel met name onder de heidenen, daar toch zeker vragen over zou kunnen verwachten waarop men dan, als men daarover door U niet onderricht zou zijn, het antwoord zonder meer schuldig zou moeten blijven.
Hoofdstuk 83: Waarom lijken langzaam ontbinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Bij het langzame ontbinden veranderen de onreine geesten echter eerst in een ontelbaar aantal kleine en ook grotere wormen; die verteren het lijk en tenslotte ook elkaar, ontbinden vervolgens zelf en stijgen in reeds zuivere vochten naar het oppervlak van de aarde, waar ze weer overgaan in allerlei kruiden en dan van daaruit naar een zuiverder soort wormen en insecten. Kijk, zo willen Mijn wijsheid en Mijn orde het, en Ik heb jou daar nu precies zoveel over gezegd als voor de mens nodig is om te weten; het overige zal de geest jou wel meedelen wanneer het nodig is datje het weet.
Hoofdstuk 83: Waarom lijken langzaam ontbinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Degenen die daar aanwezig zijn hebben nu veel vóór en tegen Mij naar voren gebracht, maar zijn het er nu over eens geworden dat ze Mij niet meer vijandig tegemoet willen treden, en daarom gaan Ik en jij en onze Romeinse vrienden nu naar hen toe. Alle anderen blijven hier tot wij terugkomen. Mijn Rafaël zal jullie wel doorgeven waar wij bij de Farizeeën over spreken. Laten we dus naar hen gaan, die op ons wachten!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ja, wanneer ieder mens wist wat wij nu door Uw genade weten, zou hij zich van de gedachte aan de dood natuurlijk niets aantrekken! Maar hoe weinigen zijn er, die dat weten. En dus zijn ze naar mijn mening ook te verontschuldigen als ze midden in hun ellende, die ze zich voortdurend helder bewust zijn, zoveel mogelijk verstrooiing zoeken, zodat ze niet als vrienden van een gelukkig leven ieder ogenblik door de gedachte aan de dood en het graf opgeschrikt worden. Ik zie nu wel in dat de mens met het dragen van zijn zware vleselijke last nooit volledig zalig kan worden, en dat de lichamelijke dood uiteindelijk een onschatbare winst voor hem is; maar de Schepper had de mens toch het voorrecht kunnen schenken, dat zijn dood niets bitters in zich zou hebben en niets, wat zijn gemoed dikwijls zozeer beangstigt? De mens zou immers in één ogenblik opgelost en een bewoner van de andere wereld kunnen worden!
Hoofdstuk 81: De dood van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Maar er komt nu nog een heel belangrijke vraag aan U naar boven, omdat alleen U die volgens de levende waarheid kunt beantwoorden. Kijk, Heer en Meester, wij hebben nu met een volkomen geloof, dat ons hele wezen overtuigt, Uw leer aangenomen en zullen ook strikt volgens de heilig ware grondbeginselen daarvan leven en handelen. Maar vroeger hebben wij toch wel heel wat jaren, in allerlei zonden doorgebracht, wat beslist niet volgens Uw orde was. Bij dergelijke gelegenheden zijn er wellicht ook vele onreine geesten in ons vlees binnengeslopen en hebben zich daar genesteld, wat ik nu duidelijk afleid uit menige ziekte die ik al door heb moeten maken. Zullen deze lichamelijke ziektegeesten door het daadwerkelijk eten van Uw brood en door het drinken van Uw hemelse wijn wel helemaal verwijderd kunnen worden, zodat ze mij tijdens het sterven niet zullen kwellen, of zal ik vanwege de zonden die ik begaan heb tenslotte toch de bitterheid van de dood nog enigszins moeten voelen en smaken?'
Hoofdstuk 82: De oorzaken van de pijn die aan de dood voorafgaat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Mijn rijk zal echter niet een rijk van deze wereld zijn, maar een rijk van een andere wereld, die jullie nog nooit gekend hebben; want als jullie die wereld ooit gekend zouden hebben, zouden jullie ook Mij herkend hebben toen Ik bij jullie in de tempel kwam, en als jullie Mij herkend hadden, zouden jullie ook Degene herkend hebben die Mij gezonden heeft, van wie jullie zeggen dat Hij jullie God is. Maar de Vader, die Mij gezonden heeft, heeft Mij niet gezonden zoals men in de wereld een mens zendt, maar zodanig, dat hier de Zender en de Gezondene één zijn!
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] Wie gelooft dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader ben, kan zeggen dat hij de Vader en de Zoon gezien en gesproken heeft; van kennen kan echter pas sprake zijn als Ik Mij binnenkort weer volkomen in Mijn rijk zal bevinden en Ik Mijn geest zal uitstorten over hen die in Mij geloven, Mijn woorden bewaren en ernaar leven en handelen.'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[27] Wie zich evenwel in Mijn rijk zal bevinden, dat nu ook aan de Romeinen gegeven wordt, zal voor geen macht ter wereld bang hoeven te zijn, zoals ook Ik voor geen enkele wereldse macht vrees koester. Hier aan Mijn zijde staan reeds tien Romeinen met de hoogste aardse posities van Rome; zij kunnen voor jullie ook van Mij getuigen of Ik ooit naar een wereldse heerschappij gestreefd heb, en zij zullen jullie ook zeggen wat zij als heidenen van Mij denken!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zei: 'Mijn vriend, wat het eerste punt betreft ligt het nu eenmaal in Mijn orde zo besloten, dat het lijk om heel verschillende en beslist heel wijze redenen slechts langzaam vergaat en verandert. Maar wanneer een mens volgens Mijn orde heeft geleefd, wordt zijn dode lichaam toch sneller veranderd en zal het tijdens het ontbindingsproces geen verpestende uitwaseming verspreiden. Alleen wanneer zich in het lichaam van een mens door zijn zonden veelonreine geesten hebben verzameld, die dan tijdens het ontbindingsproces vrijkomen, ontwikkelt zich die walgelijke geur en kan een kwalijke invloed hebben op de gezondheid van de andere mensen, wanneer het lijk zich te lang onbegraven ergens in de open lucht bevindt; maar op een paar dagen komt het daarbij niet aan.
Hoofdstuk 83: Waarom lijken langzaam ontbinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Zeg ons dan nu of de Nazarener, die de beloofde Messias zou zijn, wat wij zelf onder elkaar als een tamelijk uitgemaakte zaak beschouwen, zich hier ergens in Bethanië bevindt, of is Hij voorzover jij weet ergens anders? Want er is ons nu wat onszelf betreft veel aan gelegen om nader kennis met Hem te maken. Vanmorgen moesten wij vanwege Hem een grote en zware beproeving in de Hoge Raad doorstaan. Maar wij hebben ons er uiteindelijk vrij behoorlijk doorheen geslagen, hoewel wij zelf ondanks alles wat wij gisteren bij jou meegemaakt en gehoord hebben enigszins wankel zijn geworden in onze nieuwe opvatting; maar nu hebben we alle ons bekende omstandigheden nader overwogen en onze onzekerheid overwonnen. Daarom zouden wij nu zo graag met Hemzelf willen spreken. Geefons daartoe de gelegenheid, dan zijn en blijven wij weer je goede oude vrienden!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Lazarus zei: 'Als jullie het bij je komst hierheen net zo eens waren geweest als jullie dat nu zo tamelijk zijn, hadden jullie ook spoedig de gelegenheid kunnen hebben om te spreken met degene die werkelijk de Messias is; maar jullie waren het helemaal niet eens en sommigen van jullie waren overwegend de mening toegedaan dat het de beste test zou zijn om te onderzoeken of Hij de Messias is of niet -dat men Hem met geweld gevangen zou nemen en aan het gerecht zou overleveren om Hem ter dood te laten veroordelen. Als Hij de Messias zou zijn, zou niemand Hem kunnen doden; als Hij echter alleen maar een buitengewoon mens was, zoals er al zoveel op de wereld geweest zijn, dan zou Hij sterven en zou het daarna in niemands gedachten meer opkomen om Hem nog ooit voor de Messias te houden. Kijk, deze overwegende mening van jullie was dan ook de reden, waarom jullie ten eerste niet in mijn hoofdwoning konden worden binnengelaten en ten tweede daar ook niet aan de Messias voorgesteld konden worden!
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Wat echter jouw opvatting over de tempel en de andere feestdagen behalve de sabbat betreft, ben ik dezelfde mening toegedaan als jij; want dat heeft Mozes niet ingesteld. Maar vanwege het volk is het één dag per week vanzelfsprekend noodzakelijk, dat het op die dag bijeenkomt op een geschikte plaats en daar over God en Zijn wil onderricht wordt, zodat het niet vervalt tot volslagen goddeloosheid of smerige afgoderij. Dat is nu mijn mening, en wij zouden graag hebben dat nu de Heer en Meester Zelf ons ook Zijn mening daarover zou laten horen.'
Hoofdstuk 88: Cultus en priesterdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)