Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 450 van 728

...  438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463  ...
[13] Is het eenmaal op die wijze doelmatig ingericht, dan leeft het organisme voort, zolang als Ik het de benodigde voeding wil geven; onttrek Ik die echter, dan wordt het al gauw zwak en traag, zakt dan in elkaar, verdrukt en verteert zichzelf dan weer punt voor punt, zoals het voordien was opgebouwd, om tenslotte geheel uiteen te vallen en als een volledig opgeloste wilssubstantie geestelijk in Mij terug te keren.
Hoofdstuk 62: De polaire innerlijke bouworde van de aarde en van alle organische lichamen als gelijkenis voor de door de Heer gekozen volgorde van zitplaatsen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Zie, dat is een basis van Mijn organische bouwplan! Dat zal pas in het licht van jullie eigen geest geleidelijk aan duidelijker worden, en daarvan hoeven jullie nu niet meer te begrijpen dan alleen maar dat de volgorde waarin we nu zitten precies overeenkomt met de bouworde van Mijn schepping. Hoe echter, - dat zal dadelijk blijken!
Hoofdstuk 62: De polaire innerlijke bouworde van de aarde en van alle organische lichamen als gelijkenis voor de door de Heer gekozen volgorde van zitplaatsen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Zie, Ik ben immers het belangrijkste levens- en aantrekkingspunt van de hele oneindigheid; jullie echter zijn Mijn organen ter opname van het leven uit Mij! - Maar zeg Me, Mijn Lamech, zit Ik nu precies in het midden tussen jullie?'
Hoofdstuk 62: De polaire innerlijke bouworde van de aarde en van alle organische lichamen als gelijkenis voor de door de Heer gekozen volgorde van zitplaatsen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Die verhouding is echter duidelijk in tegenspraak met de eerste behoefte van de natuur, die althans met het verstand te rechtvaardigen is; want laat ik veelwijverij volledig toe, dan zijn er meteen duizend mannen zonder vrouw, die echter evenzeer in staat zijn kinderen te verwekken als degenen die vele vrouwen bezitten.
Hoofdstuk 63: Over veelwijverij. De orde van het goddelijk huwelijk en de voortplanting. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Laat ik echter veelwijverij niet toe, dan kan billijkerwijze de man die in staat is nagenoeg dagelijks kinderen te verwekken dat slechts één keer in het jaar doen, hetgeen evenwel ten zeerste in tegenspraak lijkt te zijn met de natuur van de man. - O Heer, hierover zou ik vooral graag een juist licht willen hebben!'
Hoofdstuk 63: Over veelwijverij. De orde van het goddelijk huwelijk en de voortplanting. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Wat dat betreft is dat vermogen echter niet gegeven omwille van de veelvoudige voortplanting, maar alleen voor een krachtige voortplanting; en zo kan een man met een vrouw weliswaar minder, maar wel des te krachtiger kinderen verwekken, terwijl bij veelwijverij slechts grote, onrijpe zwakkelingen tevoorschijn kunnen komen.
Hoofdstuk 63: Over veelwijverij. De orde van het goddelijk huwelijk en de voortplanting. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Ik, als een door U aangestelde leider zou echter met mijn beperkte kennis waarlijk geen argument hebben, om deze reden geheel verkeerd te noemen! Daarom wil ik U dit gevaarlijke punt zonder ook maar de geringste terughouding meedelen, want U heeft mij immers allergenadigst toegestaan te spreken, en daarom wil ik nu dan ook ten overstaan van U alles uitspreken wat mijn geringe kennis mij ingeeft!'
Hoofdstuk 64: Over het verlangen van de man naar het bezit van vele mooie vrouwen. Het volledig rijpen van de gevoelskrachten van de mens in zijn liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Ja, zo is het en het zal eeuwig waar blijven: het schepsel kan nooit een niet-geschapen god worden, God echter evenmin ooit een geschapen wezen!
Hoofdstuk 69: Het leven van het schepsel als deel van Gods leven. De mens als gefixeerde gedachte van God. Het mysterie van de menselijke vrijheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Het is zoals je het nu hebt uitgedrukt en zo bestaan Ik en jij reeds sinds eeuwigheid, alleen met dit verschil dat Ik het eeuwige Al, jij echter slechts in en uit Mij een deel van dit oneindige Al bent.
Hoofdstuk 69: Het leven van het schepsel als deel van Gods leven. De mens als gefixeerde gedachte van God. Het mysterie van de menselijke vrijheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Wanneer dat echter gebeurt, dan heeft de mens ze in zekere zin geschapen en gevormd in zichzelf, en niet zelden ook in werking gezet vanuit en buiten zichzelf, en die gedachten bestaan dan als vrije wezens, ofschoon zij nog steeds aan de schepper gebonden zijn, dat wil zeggen aan de mens die ze heeft gedacht.
Hoofdstuk 69: Het leven van het schepsel als deel van Gods leven. De mens als gefixeerde gedachte van God. Het mysterie van de menselijke vrijheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Nu Ik je echter door Mijn vraag een goede gelegenheid gaf om je diepe wijsheid volledig de vrije loop te laten, zwijg je als een muis die een kat in haar buurt weet en wil je niet zeggen wat je tot grote eer zou kunnen strekken!
Hoofdstuk 70: Lamech is in verlegenheid wegens de voor hem onoplosbare vraag en hij bekent zijn dwaasheid. Deemoed als ware wijsheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Ik kan U echter, o Heer en allerliefdevolste Vader, nu alleen maar danken uit de diepste grond van mijn hart, dat U nu boven alles, alles, alles liefheeft; want ik zie nu steeds duidelijker in dat ik met mijn dwaasheid voor U en Henoch eigenlijk een beetje heb willen pronken alsof ik ook een wijze was, van wie Henoch op zijn minst zou moeten zeggen dat hij een zeer gedegen wijze is!
Hoofdstuk 70: Lamech is in verlegenheid wegens de voor hem onoplosbare vraag en hij bekent zijn dwaasheid. Deemoed als ware wijsheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Ik beleef grote vreugde aan deze vormen, en het is mijn wil om hen allen te behouden met mijn wil. Deze vreugde is echter een machtige liefde tot deze vormen in mij; ik heb hen lief!
Hoofdstuk 71: Lamechs geestelijk schouwen van scheppingsgedachten in zijn innerlijk en de overeenkomst daarvan met de oorsprong van de mensen in God. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] En de Heer zei: 'Zuriël, ik ken je oude trouw! En zie, hier aan Mijn zijde zit Lamech, die je kent; opdat hij echter een werkelijke broeder zal worden, moet je voor hem het geestelijk gedeelte van zijn vraag beantwoorden, namelijk of het volmaakte leven ook in de zuiverste geest al of niet gevoelig is voor pijn! Zie, dat is de reden dat Ik je heb geroepen; laatje broeder daarom zien hoe dat bij de geesten is! Amen.'
Hoofdstuk 73: Zuriël bewijst dat ook de geest pijn kent. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Zuriël liet nu Lamechs hand los en zei tegen hem: 'Broeder, je bent nu in de geest, want zie, je woning rust daar onmachtig tegen de treden van het altaar! Hoe heb je het echter van pijn uit kunnen schreeuwen, terwijl je toch voordien wilde beweren dat men in de zuivere geest niet in staat was pijn te lijden?'
Hoofdstuk 73: Zuriël bewijst dat ook de geest pijn kent. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  438 - 439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463  ...