Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 46 van 215

...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...
[6] Een echte vrouw is een symbool van de hoogste hemel -en een eigenzinnige vrouw die domineren wil, een evenbeeld van de satan, hetgeen al meteen een uiterst slechte, onderste en allerdiepste hel is.
Hoofdstuk 10: Een evangelie voor het vrouwelijk geslacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Wees jij daarom, Mijn dochtertje, nooit ook maar een spoortje ijdel en nog minder trots en hoogmoedig, dan zul je temidden van velen schitteren als de mooiste ster aan de hoge hemel! - Heb je dat allemaal goed in je opgenomen en begrepen?"
Hoofdstuk 10: Een evangelie voor het vrouwelijk geslacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar ondanks al onze levensrijpheid en inzicht zit dit wonder ons nu erg dwars, en wij kunnen het niet eens worden, omdat sommigen van ons menen dat zo'n wonder ook tot stand gebracht zou kunnen worden door een mens die door Uw geest volmaakt is geworden, terwijl anderen daarentegen menen dat zulke dingen eeuwig en alleen aan God voorbehouden zijn, omdat daartoe een almachtige, goddelijke wil behoort die een geschapen geest zelf nooit kan hebben, omdat hij geen oneindige, maar slechts een zeer eindige geest is.
Hoofdstuk 11: De meningen van de Nubiërs over wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Zulke dingen uit het niets alleen door de almachtige wil te scheppen, zal voor een mens, ook al is hij nog zo volmaakt, bezwaarlijk ooit mogelijk zijn; want daartoe behoort meer dan de eindige kracht van een mensengeest, die zowel wat tijd als ruimte betreft eindig is. Maar dingen die hij eenmaal reeds eindig geschapen heeft, ook al ging dat moeizaam, zou de volmaakte geest van een mens gevoeglijk wel ogenblikkelijk kunnen scheppen. Alleen blijft het dan nog de vraag, of dat voor blijvend, of slechts voor een paar ogenblikken zou zijn als verschijnsel, bij gelegenheid dat men geheelonzelfzuchtig, alleen ter verheerlijking van Uw naam, de blinden een waar licht zou willen geven!
Hoofdstuk 11: De meningen van de Nubiërs over wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) "De oude, vrome patriarchen hadden een uitstralende levenslichtsfeer die zo sterk was, dat zij 's nachts licht gaven, ook voor aardse ogen. Nadat Mozes op de Sinaï met God samenkwam, straalde zijn ziel door de gloed van zijn liefde tot God zo sterk, dat zijn gelaat overdag heerlijker en helderder straalde dan het licht van de zon op het midden van de dag, en Mozes zijn gezicht moest bedekken met een driedubbele doek, omdat de andere mensen anders niet naar hem konden kijken. Onder de mensen van deze aarde had Mozes' ziel toen de hoogste volmaaktheid bereikt, daarom moesten dan ook alle schepselen hem heel precies gehoorzamen. Hij stond op de hoogste intelligente manier in verbinding met alle geschapen wezens, vond daardoor ook overal Mijn wil, toonde die aan de blinde mensen en gaf hun ook de juiste wegen aan waarop ieder mens, als hij maar vast wil, tot volmaaktheid van zijn ziel kan komen. Hij richtte ten behoeve daarvan ook een eigen profetenschool op, die in deze tijd weliswaar nog bestaat, maar wel in de trant van de nieuwe, onechte ark des verbonds, omdat de echte Mozaïsche ark allang zijn kracht en uitwerking heeft verloren.
Hoofdstuk 262: De uitstralende levenslichtsfeer van Mozes en de patriarchen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Daarom kan een aarde zoals die van ons, niet zo maar door een almachtig 'Er zij!' met alles erop en eraan geschapen worden, maar pas in de loop van de tijd na lange voorafgaande voorbereidingen, waardoor deze tegenwoordige aarde, zoals zij nu is en bestaat, als een noodzakelijk gevolg moest ontstaan. Om dezelfde reden kan dan ook vrijwel niets plotseling volmaakt en blijvend ontstaan. Alles wat snel ontstaat, vergaat ook weer net zo snel. De bliksem bijvoorbeeld ontstaat snel, maar vergaat ook even snel. Aan de andere kant heeft dat echter tot gevolg dat iets wat eenmaal blijvend bestaat, ook zo goed als nooit meer plotseling kan vergaan, maar alleen in fasen zoals het ontstaan is. Iets wat nog nooit voorzien en voorbereid werd, kan dus nooit ten uitvoer gebracht worden door een machtspreuk, ook al wordt deze ondersteund door de krachtigste wil, en dat geldt zowel ingeval van ontstaan als van opheffen en vergaan. Alles kan dus slechts als een tijdelijk wonder gezien worden en ieder gebeuren is een noodzakelijk gevolg van vele periodieke, tijdelijke ontwikkelingsgangen!
Hoofdstuk 2: Hoe wonderen plaats vinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[19] Wie op de hele aarde treurt er nu over de nacht die door de opgaande zon aan zijn eind komt? Of welke dwaas zal er huilen om de hinderlijke winter, om een razende storm, om een epidemie die opgehouden is, en om voorbije slechte jaren? En wij geloven dat het nog een veel grotere domheid zou zijn daarover te treuren nadat de Heer ons eens Zijn grootste genade zal bewijzen. Ja, het is erg treurig dat Jeruzalem het grootste geestelijke licht niet wil herkennen en aannemen; want dat betekent dat zij zich helemaal in hebben laten lijven bij de satan van de wereld! Waar dat echter zo is, laat het daar maar vuur en zwavel uit de hemel regenen! Sodom en Gomorra rusten reeds lang terecht op de bodem van de Dode Zee wie zou die goddelozen willen bewenen? En zo zal men ook Jeruzalem niet bewenen!
Hoofdstuk 9: De voorspelling van de Heer over het lot van Rome en Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Verder zeggen en denken zij, dat dat reeds aan de schepselen van deze aarde te zien is. Hoe groter deze worden, met des te meer kracht en macht treden zij op, en hoe kleiner zij zijn des te geringer is ook hun kracht. Men verhaalt bij ons over reuzenolifanten van weleer, waarbij vergeleken de nu op aarde voorkomende slechts kleine apen zouden zijn. Deze dieren moeten zo'n kracht bezeten hebben, dat zij met hun slurf de dikste bomen met het grootste gemak konden ontwortelen. Maar als dan reeds hier op aarde een schepsel naarmate hij groter is, met een des te grotere kracht optreedt, hoeveel meer verschil moet men dan merken bij de geesten, als zijnde de hoofdvoorwaarde waarop de kracht in alle verschillende schepselen berust! Wat U als de oereeuwige Geest mogelijk is, omdat U alleen alleroneindigst groot bent, dat kan geen eindig geschapen geest mogelijk zijn, en die kan dus ook niet zo'n huis, zo'n tuin en zulke prachtige schepen hier uit het niets tevoorschijn brengen!
Hoofdstuk 11: De meningen van de Nubiërs over wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zoals echter deze aardse zon met haar licht en de daardoor opgewekte warmte binnenstroomt in alle op een aardbol wonende wezens, en op de aardbol slechts in een bepaalde, vastgestelde orde binnenstroomt, en daardoor de hele aardbol zichtbaar volgens de natuur leven inblaast, zo stroom ook Ik volgens de eeuwig strenge, afgemeten en door Mij vastgestelde met veranderbare orde binnen in alles wat door Mij is geschapen; en daarom kan de aarde nooit méér aarde zijn en worden dan zij is, de vijgeboom met nog meer vijgeboom, de leeuw niet nog méér leeuw en zo verder opklimmend tot de mensen kan geen schepsel meer of ook minder worden in zijn aard en soort, dan hoe en wat het is.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Met een hoop bouwlieden zou u het wel in 5-10 jaar hebben kunnen bouwen, dat geef ik u graag toe; want de macht van het zwaard en het geld is groot in deze wereld. Een van uw beroemde dichters die ik heb gelezen, zegt van de mensen: 'Niets is de stervelingen te moeilijk; zelfs de hemel wil de mens in zijn vermetelheid beklimmen!' (Horatius) En zo staat het met de mens, deze naakte stofworm! Geef hem middelen, macht en tijd en hij zal weldra bergen gaan verzetten, en zeeën en meren droogleggen en de rivieren een nieuwe bedding geven! Dat is op zichzelf echter alles bij elkaar geen wonder, maar een heel natuurlijk, met vereende krachten doelgericht handelen van de mensen.
Hoofdstuk 20: Roclus bezichtigt het wonderbouwsel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Nu zul je wel inzien dat je niet door er op los te slaan kunt ingrijpen bij de mens hier op deze aarde, omdat hij hier zijn innerlijke levensprincipe zelf moet consolideren, zonder enig gewelddadig ingrijpen van buiten, puur volgens zijn inzichten en geheel volgens zijn eigen vrije wil. Als de mensen ergens vanuit zichzelf zo'n levensorde hebben ontdekt waarin zowel een moreel alsook een fysiek bestaan denkbaar is, laat men hen daarin blijven zolang ze niet in te hoge mate ontaarden. Gebeurt dat echter bij een volk, dan IS de Heer van de hemel en de aarde er ook altijd om het ontaarde volk weer terug te voeren naar de juiste levensorde, zoals het ook nu bij het joodse volk het geval is."
Hoofdstuk 37: Raphaël beschrijft Gods wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Zijn broers en zijn nog in leven zijnde moeder, allemaal volkomen eerlijke mensen, vroegen hem naar de reden daarvan en hij moet hun het volgende, hoogst mysterieus klinkende antwoord gegeven hebben: 'Het uur is gekomen, dat ik de wil van mijn Vader in de hemel moet vervullen, waarom ik dan ook naar deze wereld ben gekomen! ,
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ROCLUS zegt: 'Heer, heer, heer, laten we dat voor wat het is! Sinds u zich, zoals iedereen weet, temidden van een aanzienlijke krijgsmacht hier ophoudt, hebben wij onze heuvel vrijwel dag en nacht niet verlaten om van veraf te ontdekken wat er eventueel allemaal van hieruit door u Romeinen ondernomen mocht worden. Vandaag zorgde de wonderlijk heerlijke morgen er voor dat wij nog vroeger bij de hand waren. Onze blikken waren natuurlijk voortdurend op deze omgeving gericht. Tot een klein uur geleden zagen wij niets dan wat er, sinds wij deze streek kennen, te zien was; maar zoals gezegd, een klein uur geleden ontstonden hier huis, tuin, haven en schepen alsof ze zo maar uit de hemel vielen! -En dat zou geen wonder zijn?!
Hoofdstuk 19: De eigenlijke bedoeling van Roclus en zijn metgezellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (ROCLUS:) 'Wij hebben, met een paar zijsprongetjes, nu twee godsbegrippen, die bij elke mens met een redelijk ontwikkeld verstand alleen maar de lachlust opwekken. Bij de Egyptenaren, Grieken en Romeinen wemelt het van grote, kleine, goede en slechte goden; bij de joden zit er maar één op de troon die zeer ernstig en streng rechtvaardig is, maar daarbij toch goed en zo nu en dan barmhartig. Maar kwaad maken mogen de joden, die hij zijn volk noemt, hem ook niet; want verliest hij eenmaal zijn geduld dan valt met hem niet te schertsen. Hij dompelt dan meteen de hele mensheid gedurende een jaar onder water, en als dan het water - god weet waarheen - wegloopt, zijn er miljoenen genezen en hebben nergens meer weet van! Of hij laat over een zondig volkje meteen een halve maand lang bliksem -, zwavel en pekvuur uit de hemel regenen, en met de zonde is ook het volkje van de aarde verdwenen! Ook met pestilentie en andere kwalen is de enige god van de joden zeer vrijgevig; en als hij eenmaal begint zijn tuchtroede over een volkje te zwaaien, dan is er van een spoedig einde nog lang geen sprake! Bij de joden komt derhalve al het goede en kwade van een en dezelfde god, terwijl bij ons Grieken vele goden het een of het ander regelen. Wie er nu met zijn godendom beter aan toe is, zal hier wel moeilijk te bepalen zijn.
Hoofdstuk 23: Roclus' mening over goden en priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar wat praten we over goden in de hemel of in de Orcus en Tartarus!? Het zijn allemaal verzinsels! De luie, arbeidsschuwe priesters zijn de goden, en de ene god van de joden is de hogepriester in Jeruzalem! Deze lieden hebben een schat aan ervaringen en kennis, waarvan zij wijselijk niets doorgeven aan het blindgemaakte en verder met alle mogelijke geweld blind gehouden volk. Slechts in hun boosaardige kaste worden de vaak zeer uitgebreide ervaringen van vele eeuwen en de meest uiteenlopende kunsten en wetenschappen bewaard in de vorm van altijd onaantastbare, heilige geheimen. Daarmee bedrijven zij hun listige spel met de mensen, die hun daarvoor uitermate veel moeten offeren, om dan door hen des te gemakkelijker zo grof mogelijk bedrogen en op alle levensgebieden mishandeld te kunnen worden. Mijn hele vermogen en zelfs de laatste vonk van mijn leven geef ik degene die mij het feitelijke tegendeel kan bewijzen!
Hoofdstuk 23: Roclus' mening over goden en priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...