Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 451 van 1110

...  439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464  ...
[7] De twee blinden dienden ons wel als een eerste bewijs, dat niet alleen zij het licht van hun ogen weer teruggekregen hadden, maar dat ook wij weer helemaal in het bezit van onze rechte ledematen gekomen waren, maar toch geloofden wij niet volledig in onze toch zo duidelijk ondervon den genezing; maar nu geloven wij het, omdat jullie daarvoor naar ons toe gekomen zijn.
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Een of andere wonderbaarlijke mens en genezer moet het jullie zelf gezegd hebben, anders zouden jullie niet hier naartoe gekomen zijn om je ervan te overtuigen of de wonderdoener tegenover jullie de waarheid gesproken heeft -en dus weten jullie beter wie ons genezen heeft dan wij het kunnen weten. Maar bezorg ons nu ook onze kleren, zodat wij naar buiten kunnen gaan en die wonderbaarlijke genezer onze dank betuigen!'
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Maar toch riep Ik al die vele kinderen tot Mij en zei tegen de leerlingen: ' Ach, laat al die kinderen toch tot Mij komen en houdt hen niet tegen; want voor zulke kinderen is het rijk Gods! Waarlijk Ik zeg jullie: wie het rijk Gods niet als een kind in bezit neemt, die komt er niet binnen!'
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] Als je echter toch iets wilt doen, doe het dan aan de armen, dan zal God het aannemen alsof je het voor Hem gedaan hebt! Want geloof Mij, wat Ik hier gedaan heb, dat heb niet Ik gedaan, maar de geest van Degene die jullie je God en Vader noemen, maar die jullie nog nooit gekend hebben; maar Ik ken Hem en zie altijd Zijn aangezicht. Vraag dus niet meer watje Mij schuldig bent! Maar breng wat brood en wijn!'
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] En kijk, beste Meester, om deze reden heb ik U de vraag gesteld; want U, die geheel van Gods geest vervuld bent, zult ook welhaast het beste weten hoe en of ik voor een toekomstig eeuwig leven van de ziel in Gods hemelrijk reeds in dit leven waarachtige en betrouwbare vooraankondigingen en waarborgen kan hebben! Want enkel geloven volgens de geschreven woorden is een zwakke steunpilaar om de ware deugd van de mensen overeind te houden. Dus, beste Meester, zeg mij daarover iets waarachtigs!
Hoofdstuk 166: De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Ik zei: 'Er is toch werkelijk veel geduld voor nodig om met jullie om te gaan! Hoe lang zal Ik jullie nog moeten verdragen, voor jullie de dingen zuiver begrijpen? Als Ik zeg, dat men alleen als een kind het rijk Gods in bezit kan nemen, dan versta Ik daaronder immers niet het lichamelijke kind zijn, maar alleen het kind zijn in je hart. Een kind heeft geen hoogmoed, geen toorn, geen haat, geen neiging tot ontucht, geen blijvende hartstochten en ook geen ongeduld; het huilt wel, als hem iets wordt aangedaan, maar het laat zich ook snel troosten en vergeet het verdriet dat het had en omarmt de weldoener met alle liefde. Zo moet ook ieder mens in zijn hart en gemoed zijn, dan is het rijk Gods ook al zijn eigendom. Als jullie dat nu begrijpen, zullen jullie toch niet meer hoeven te vragen hoe een mens als een kind het rijk Gods in bezit moet nemen? - Hebben jullie dat begrepen?'
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ik zei: 'Ja, vriend, wat jij over die waarborgen en zeer duidelijke vooraankondigingen gezegd hebt, dat is wel helemaal juist! Allen die waarachtig volgens de goddelijke leer leven en deugdzaam en vroom zijn ontvangen zulke troostende en sterkende waarborgen, en krachtens jouw levenswandel, die overigens volgens de wet rechtvaardig is, zou jij die ook al hebben kunnen ontvangen; maar er ontbreekt je daarvoor nog één ding, en wel iets wat voor dat doel van het grootste belang is!
Hoofdstuk 166: De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Toen de waard en ook de anderen die nog aanwezig waren dat zagen, zeiden ze: 'Ja, ja, beste en wonderbaarlijk wijze Meester, U hebt ook daar weer precies de spijker op de kop geslagen! Deze overste is volgens de wet weliswaar een rechtvaardig man en men kan hem in geen enkelopzicht van onrechtvaardigheid betichten; maar men heeft hem nog nooit tot de vrijgevige mensen kunnen rekenen, en zelfs al zijn dienaren hebben een heel karig loon en magere kost. Wie iets voor hem doet, heeft zelfs bij het vragen van de meest redelijke betaling voor de geleverde arbeid stellig problemen. Hij ontdekt overal fouten en vermindert daarom de bedongen betaling dan ook dikwijls met meer dan de helft. Maar daarom wil ook bijna geen enkele handwerksman meer iets met hem te maken hebben.
Hoofdstuk 166: De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Ik zei: 'Ja, Ik heb hun alle twee de volle waarheid gezegd, maar daarmee ook de enige weg getoond waarlangs ze tot het eeuwige leven kunnen komen; maar Ik zeg jullie allemaal bovendien ook, als een altijd geldende waarheid: O, hoe moeilijk zullen zulke rijke mensen in het rijk Gods kunnen komen, dat het ware, eeuwige leven is! Ik zeg jullie: een kameel gaat gemakkelijker door het oog van een naald dan dat zo'n rijke het rijk Gods binnengaat!
Hoofdstuk 166: De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Pas er dus vooral voor op, dat de liefde voor de wereld, haar schatten en bekoringen jullie zielen niet gevangen neemt; want wie eenmaal door de wereld gevangen genomen is, zal zich uiterst moeilijk uit haar macht kunnen bevrijden.'
Hoofdstuk 166: De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Ik zei: 'Ja, ja, helaas is het wel zo, en de mensen zouden zichzelf ook eeuwig nooit kunnen helpen! Maar wat nu, zoals altijd, bij de mensen onmogelijk is, dat is bij God toch wel mogelijk, en Ik ben juist als mens in deze wereld gekomen om de mensen die hulp te brengen, die ze zichzelf eeuwig nooit zouden kunnen verschaffen. Wie nu in Mij gelooft en volgens Mijn leer handelt, zal ook het eeuwige leven verkrijgen; want Ikzelf ben de weg, de waarheid en het eeuwige leven.'
Hoofdstuk 166: De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Werkelijk, er is niemand die zijn huis of zijn ouders of broeders, zusters, vrouw of kinderen verlaat omwille van het rijk Gods, die het niet reeds in deze tijd veelvoudig terug ontvangt, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven oogst! Als Ik jullie dat zeg als Degene die alles heeft en ook alles kan en zal geven wat Hij beloofd heeft, dan kunnen jullie Hem ook geloven! Want jullie hebben nu al bijna een paar jaar achtereen gezien, beleefd en meegemaakt dat Ik nog nooit een woord gezegd heb dat zonder resultaat en onvervuld gebleven is.
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Waarlijk, Ik zeg jullie allemaal: deze aarde, zoals ze nu is, en ook deze hele zichtbare en eveneens materiële hemel zullen vergaan en er zullen nieuwe scheppingen in plaats van de oude komen, maar Mijn woorden zullen eeuwig blijven en bijgevolg ook de volste vervulling van alle door Mij openlijk uitgesproken beloften!
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wie in Mij gelooft en Mijn wil doet, zal ook het eeuwige leven hebben, zoals Ik jullie al bij vele gelegenheden gezegd en ook duidelijk getoond heb, en daarom is het nu een beetje vreemd dat jullie Mij nogmaals kunnen vragen wat jullie zullen ontvangen, vanwege het feit dat jullie alles verlaten hebben en Mij gevolgd zijn.'
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Ik zei: 'Als Ik die bedoeling van jou niet had opgemerkt, zou Ik niet gesproken hebben zoals Ik gedaan heb. Maar wat Ik gezegd heb, heb Ik niet zozeer tegen jullie gezegd, die Mijn beloften allang kennen, maar veeleer tegen alle mensen. En wanneer jullie in de toekomst Mijn evangelie zullen verkondigen, dan moet ook in grote lijnen alles vermeld worden wat hier gebeurd is.'
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464  ...