Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 451 van 1088

...  439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464  ...
[9] Daarop ging de waard snel naar de keuken om te kijken hoe het met de bereiding van het middagmaal stond. Die was al een heel eind gevorderd, en de waard haastte zich dan ook om de tafel opnieuw te dekken.
Hoofdstuk 95: Het middagmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] De waard nam echter toch schone doeken en maakte de volkomen lege schalen schoon; want Mijn leerlingen verstonden heel goed de kunst om schalen helemaal leeg te maken. Daarop namen de waard en zijn bedienden de schoongemaakte schalen, liepen ermee naar de keuken en brachten toen een groot aantal goed bereide vissen, alsook brood en verscheidene karaffen vol wonderwijn; en wij begonnen dan ook onmiddellijk het maal tot ons te nemen.
Hoofdstuk 95: Het middagmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Toen wij klaar waren met het eten, kwamen er twee van de Farizeeën de eetzaal binnen, die de hele ochtend hun schatten uit de resten van de brand hadden gezocht en naar een veilige bewaarplaats hadden gebracht.
Hoofdstuk 95: Het middagmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de twee de waard zo hoorden spreken, brachten ze daar niet veel meer tegenin, maar keerden ons snel de rug toe en gingen naar hun eetkamer, waar ook al een paar anderen op hen wachtten.
Hoofdstuk 96: Het vertrek naar Kana De Heer in Kana - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Hun metgezellen zeiden: 'De waard kennen we al heel lang als heel trots en eigenzinnig, en we trekken ons van zijn aangeboren grofheid dan ook niets aan. Wij zijn alleen maar blij dat wij onze goede dingen van waarde voor het grootste deel hebben gevonden en naar een goede bewaarplaats hebben gebracht; we kunnen het er nu wel van nemen.
Hoofdstuk 96: Het vertrek naar Kana De Heer in Kana - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Maar toch is het wel eigenaardig dat de schatten van een van ons en ook van de schriftgeleerde, die zich het meeste naar die Nazarener richtten, ongedeerd zijn gebleven en van de Farizeeër Joram zelfs zijn woning! Ook de woning van de schriftgeleerde is slechts in zoverre beschadigd, dat het plafond hier en daar doorgebrand lijkt te zijn; de deur naar zijn woonkamer lijkt echter van het vuur weinig geleden te hebben, dus zullen ook zijn schatten zeker minder hebben geleden!'
Hoofdstuk 96: Het vertrek naar Kana De Heer in Kana - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] De schriftgeleerde werd heel boos over die opmerking en zei: 'Luister! Ten eerste hebben wij datgene wat wij het onze mochten noemen allang helemaal in orde, en wij zien nu absoluut niet in waarom wij jullie hadden moeten helpen met het zoeken en op orde brengen van jullie eigendommen, aangezien jullie ook nog nooit op het idee gekomen zijn om ons ergens mee te helpen. En ten tweede hebben wij bij deze gelegenheid bovendien een heel andere schat ontdekt en gevonden, die ons nu eindeloos veelliever is dan al jullie bij elkaar geschraapte goud en zilver; maar jullie zullen waarschijnlijk wel nooit bezitters van die schat worden. En ten derde hebben wij hier een echte levenswijn te drinken gekregen, zoals jullie verlekkerde kelen waarschijnlijk nooit te proeven zullen krijgen! En zo zijn wij nu beiden in alle opzichten heel goed voorzien en hoeven jullie daar geen verantwoording over af te leggen. Als jullie mij begrepen hebben, kunnen jullie je gauw weer omdraaien en teruggaan naar waar jullie werkelijk totaal ongenodigd vandaan zijn gekomen!'
Hoofdstuk 95: Het middagmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Toen de twee Farizeeën op het punt stonden hem vanwege dit antwoord eens stevig van repliek te dienen stond de waard op, die als Samaritaan en Romeins burger altijd korte metten maakte met de Farizeeën, en zei: 'Hier ben ik naar aardse maatstaven nog de baas, en iedere vreedzame gast is mij lief, waardevol en dierbaar, of hij nu een heiden dan wel een jood is; want een heiden heeft zichzelf niet tot heiden en een jood zichzelf waarlijk niet tot jood gemaakt. Maar als er zulke ruziezoekers over de drempel van mijn huis komen, is er niet erg veel voor nodig om te zorgen dat ik gebruik maak van mijn aloude huisrecht! Als jullie iets willen eten en drinken, ga dan naar jullie gewone eetkamer en bestel wat jullie willen, dan zal het verlangde jullie ook zo snel mogelijk gebracht worden. Maar hier hebben jullie niets te doen, niets te zeggen en niets te maken; want dit is geen Joodse, maar een Romeinse herberg, waar alle reizigers gelijk behandeld en bediend worden.'
Hoofdstuk 95: Het middagmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Ik zei: 'Maak je daar maar geen zorgen om; want ze hebben een sterke maag en kunnen veel verdragen, als het er maar niet naar uitziet dat ze. tekort komen! Als deze twee hier, die Ik nu al tot de Mijnen reken, verstandig zijn, kan het hun lukken om ook de anderen aan hun kant te krijgen.
Hoofdstuk 96: Het vertrek naar Kana De Heer in Kana - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Daarop stond Ik snel op met Mijn leerlingen en reisde langs de geheime weg verder naar Kana. Om geen opzien te baren wilde Ik niet door het marktplaatsje reizen, want de vrouw wachtte nog steeds op Mij, om in Mij degene te zien die haar dochter 's morgens ziende had gemaakt.
Hoofdstuk 96: Het vertrek naar Kana De Heer in Kana - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Hiermee zullen we het verhaal over dit marktplaatsje als geheel beëindigd beschouwen en nu weer naar onszelf terugkeren en zien, hoe het ons op onze verdere reis naar Kana is vergaan!
Hoofdstuk 96: Het vertrek naar Kana De Heer in Kana - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De waard zei: 'O beste Heer en Meester, die nood duurt bij mij al meer dan een jaar, en ik heb mij al verscheidene keren deels in mijn hart tot U gewend en deels heb ik dringend naar U geïnformeerd bij Uw broeders en bij Uw moeder, die tegenwoordig meestal in Kis verblijft; maar U leek de vrome wensen van mijn hart niet te horen en ook kon ik niet te weten komen waar U wellicht verbleef, en zo moest ik dan de grote nood van mijn huis in de naam van de almachtige God tot nu toe kalm verdragen. Ik ken weliswaar de reden niet waarom ik door God de Heer zo hard bezocht ben; maar nu vraag ik U, beste, goede Heiland, om mij te willen helpen.
Hoofdstuk 97: In de herberg te Kana (26.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Ik zei: 'Ik wist wel dat bij jou de nood hoog is geworden, en aangezien Ik je veelvuldige smeken om hulp wel gehoord heb en de nood bij jou een zeer hoge graad heeft bereikt, ben Ik nu dan ook gekomen om je de juiste hulp te brengen. Ik had ook wel eerder naar je toe kunnen komen, maar toen ontbrak het je nog sterk aan levend geloof en vertrouwen; maar pas toen je bij Kisjonah in Kis kwam kreeg je het juiste licht over Mij en kwam je tot het juiste geloof en vertrouwen in Mij, en daarom ben Ik dus ook gekomen om je alle hulp te brengen. En zo wil Ik nu dat iedereen, die in jouw huis ziek is, inclusief jijzelf, zo gezond is alsof niemand ooit iets gemankeerd heeft. Ga nu maar naar al je zieken, en zeg het tegen hen!'
Hoofdstuk 97: In de herberg te Kana (26.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Toen haastte de waard zich naar alle zieken en trof hen volkomen gezond aan, zodat ze van hun bedden opstonden, schone kleren aantrokken, naar Mij toekwamen en Mij bedankten.
Hoofdstuk 97: In de herberg te Kana (26.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Toen de waard die wens van Mij had gehoord, ging iedereen vol blijdschap aan het werk om aan Mijn wens te voldoen. Het duurde nauwelijks een heel uur voor het avondmaal bereid was; het werd op tafel gezet en Ik zei tegen de waard: 'Kijk, daar is nog een tafel! Laat allen die genezen zijn nu aan die tafel gaan zitten en eten wat wij eten, ieder naar zijn behoefte, en ze moeten ook wijn drinken en brood eten, opdat ze weer flink sterk worden!'
Hoofdstuk 97: In de herberg te Kana (26.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464  ...