Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 451 van 1112

...  439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464  ...
[12] Toen maakten de leerlingen aanstalten om op weg te gaan en Ik voegde Me bij hen, en met de snelheid van de wind verlieten wij het bergdorp.Vóór de dorpsbewoners nog om zich heen konden kijken, waren wij al volkomen uit hun gezichtsveld verdwenen, en dat snelle verdwijnen bracht enkele bewoners van het dorp op de gedachte dat wij geesten waren geweest; maar de oude man en de genezene legden hun uit wie Ik was, en hoe Mij daarom ook alles mogelijk was.
Hoofdstuk 62: De belofte en de zegen van de Heer voor dorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Terwijl Ik de leerlingen dit over het dichte bos uitlegde, kwamen wij op een meer open plek in het bos, die omgeven was door oude ceders. En daar stond een ceder, die hol was en een groot aantal bijen in zich borg, die zoveel honing bereidden dat deze, omdat de bijen hem niet konden opeten, overal rijkelijk uit de scheuren en spleten van de machtige boom stroomde; zodoende was er iets lager dan de boom en een eindje er vanaf een kuil te zien, die als een kleine vijver met de beste honing gevuld leek te zijn, en al gáuw ontdekten de leerlingen een klein stroompje, dat van die ware honingvijver naar rechts ver het bos in liep.
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Ik zei: 'Weliswaar hebben de mensen deze plek in het bos niet ontdekt, maar verschillende beren in dit bos allang, en die zullen niet lang op zich laten wachten. Als jullie met zulke bewoners de nacht rond de honingvijver willen doorbrengen, kunnen jullie hier wel overnachten. Maar Ik zal Mij niet in het gezelschap van deze beren ophouden, en Ik wil ze niet met de macht van Mijn wil in bedwang houden en ze hun maaltijd ontnemen!'
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Nadat de leerlingen hun dorst hadden gelest, vroegen de zogeheten en reeds bekende joodse Grieken en ook de leerlingen van Johannes, die allemaal behoorlijk veel geld bij zich hadden, wat de melk kostte.
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De waard verontschuldigde zich dat hij zo'n geldstuk niet kon wisselen en zei: 'Omdat jullie ook joden zijn, zoals jullie zelf beweren en wat ik volkomen geloof, hoeven jullie ook niet te betalen; daarom neem ik geen kleingeld van jullie aan en al helemaal geen groot geld!'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Zolang dergelijke bossen op aarde in de juiste ruime mate bestaan en de voortdurend vanaf alle sterren naar de aarde komende en de vanuit de aarde zich ontwikkelende en opklimmende natuurgeesten in zulke bossen opgenomen worden en hun goed geordende onderkomen vinden, zullen jullie geen al te hevige, stormachtige natuurrampen of allerlei epidemische ziekten de kop op zien steken; maar als het begerige winstbejag van de mensen zich eenmaal teveel aan de bossen zal vergrijpen, zal het ook zwaar zijn voor de mensen om op deze aarde te leven en te bestaan, en wel het zwaarste, waar het uitdunnen van de bossen te sterk de overhand krijgt - wat jullie ook kunnen onthouden, om de mensen bijtijds voor zulke lichtzinnige ondernemingen te waarschuwen.
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Kijk, in de vroegste tijden van de mensen op deze aarde kende men geen getimmerde huizen en al helemaal geen gemetselde burchten; zulke bossen dienden ook de mensen tot woning, en ze bereikten in die natuurlijke levende woningen volkomen gezond een zeer hoge leeftijd. In het noorden van zowel Azië als Europa en nog andere grotere en kleinere werelddelen, ook op het zuidelijk halfrond, wonen nog heden ten dage in natuurlijk opzicht heel sterke en gezonde mensen in bossen; zo'n bos is dus niet zo afschrikwekkend en nutteloos als het kortzichtige verstand van de mensen zich voorstelt! Als jullie dat hebben begrepen, wees er dan blij om dat wij hier nog zo'n echt gezond oerbos hebben aangetroffen.'
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Na deze opmerking van Mij nam de waard het geldstuk aan en zei: 'Dan betaalt de een voor de ander! Dit is weliswaar geen weg waar dikwijls veel karavanen over reizen - want de reizigers schrikken terug voor het grote en dichte bos, waar zich allerlei roofdieren ophouden die het de reizigers met name in de winter vaak heel lastig maken - maar in het voorjaar en in de zomer komen er toch reizigers over deze oude weg, die naar men zegt nog door de Filistijnen is aangélegd, en daar zullen er wel een paar bij zijn die een gratis verzorging heel goed kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] O, had ik maar een goede bron bij mijn boerenbedrijf, dat overigens wel groot is, dan zou het hier op bepaalde tijden niet ontbreken aan gasten; maar al mijn regenputten hebben vaak maar zoveel enigszins drinkbaar water als Ik voor mijn bedrijf nodig heb. Daarom kan ik ook maar zelden vreemdelingen bij mij herbergen. Kijk, deze dag loopt al ten einde, en ik zou jullie graag voor de nacht onderdak verlenen omdat het volgende plaatsje, een klein dorpje, ongeveer twee uur gaans hier vandaan ligt - maar ik heb geen wijn, bijna geen brood en geen zout! Wij leven hier werkelijk alleen maar van de melk van onze schapen en geiten en hun gerookte vlees - ook kippen doen het hier goed en leggen veel eieren -; maar ik moet voortdurend heel wat goed bewapende en moedige herders in dienst hebben, opdat mijn kudden niet te veel schade ondervinden van de grote roofdieren. Maar als jullie met onze eenvoudige maaltijden tevreden zijn, kunnen jullie hier bij mij wel de nacht doorbrengen. Ik heb genoeg geld van jullie gekregen en zou morgen niet met een nieuwe rekening komen. Mijn vrouwen vijf reeds volwassen dochters maken onze eenvoudige maaltijden heel goed klaar.'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Ik zei: 'Vriend, wij zullen vandaag weliswaar niet hier, maar in het .nabijgelegen kleine dorpje overnachten; maar omdat Ik een Meester ben m het vinden van zuivere en levende waterbronnen, wil Ik eens bij jouw huis rondkijken of er niet een plek te vinden is, waar zich misschien wel een rijke waterbron bevindt.'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] De waard zei: 'O vriend, dan zul je vergeefse moeite doen, zoals ook reeds andere waterkundigen hier hebben gedaan, die in de hele wijde omtrek water hebben gezocht en met al hun instrumenten, waarmee men de aanwezigheid van een onderaardse bron goed schijnt te kunnen waarnemen, met zo'n plek hebben gevonden! Werkelijk, God zou in dit gebied eerst een waterbron moeten scheppen, anders zal er hier geen te vinden zijn - en om mijn huis wel het allerminst; want daar heb ik met mijn knechten alles al ondersteboven gekeerd en niets anders dan dood en droog gesteente aangetroffen.'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] De waard zei: 'Vriend, ook dat nog? Ja, als jij zo'n herdersstaf van Mozes zou hebben, kijk, dan zou die twee manslengten hoge, harde rots de meest geschikte plek daarvoor zijn! Zoals de rots in de woestijn op bevel van Mozes zijn water heeft moeten geven, toen hij zijn staf in de rots stak, zo zou deze rots dat ook kunnen doen. Maar er bestaat nu geen Mozes meer en een dergelijke staf ook niet, en daarom zal onze rots ook wel nooit een waterbron worden.'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Ik zei: 'Vriend, hier recht voor je staat meer dan Mozes en alle profeten, en Mijn wil is machtiger dan jouw herdersstaf van Mozes! Kijk, Ik zal niet met een stok op de rots slaan, Ik zal die zelfs niet eens met een vinger aanraken, en de rots zal uit zichzelf voor lange tijd zoveel zuiver, prima drinkwater geven, dat jij en je nakomelingen nooit enig gebrek aan water te lijden zullen hebben!'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Daarop keerde Ik Mij naar de rots en zei: 'Ik wil, dat er een hele beek vol zuiver, goed water uit je gaat opborrelen en dan nog duizend jaar voort stroomt, en dat die pas opdroogt wanneer duistere heidenen deze plek zullen vertrappen!'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Nu zei de waard stomverbaasd: 'Jij - ben jij die timmermanszoon, over wie de Nazareners allerlei sprookjes en fabels vertelden en die ze voor een half waanzinnige zonderling hielden? Ja, ja, over die timmerman heb ik een paar jaar geleden wel het een en ander gehoord, maar het meeste alleen uit zijn jeugd; want als gerijpte jongeman en later als man schijnt hij maar heel weinig meer te hebben behouden van de vermogens die hij als kind had. Hij sprak heel weinig en deed ook geen tekenen meer, en toen heeft men zich dan ook niet veel meer om hem bekommerd.
Hoofdstuk 65: De Heer maakt Zich bekend aan de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  439 - 440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464  ...