Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 452 van 1110

...  440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465  ...
[9] Maar Ik zei: 'Wat jullie hier door Mijn aanwezigheid goed gesmaakt heeft, zal de mensen in jullie naburige dorp ook smaken. In de geest zal Ik echter ook bij jullie blijven, wanneer jullie in levend geloof en in de juiste liefde aan Mij zullen denken.'
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Zoals wij hier nu met elkaar wandelen, zullen wij ook spoedig weer naar Jeruzalem reizen, en dan zal alles voltooid worden wat, zoals reeds gezegd, de profeten over de Zoon des mensen geschreven hebben. Hij zal overgeleverd worden aan de heidenen en Hij zal bespot, gesmaad en bespuwd worden, en zij zullen Hem geselen en doden; maar op de derde dag zal Hij uit eigen kracht en macht weer opstaan, en zal dan voor altijd bij jullie zijn tot aan het einde der wereld en haar tijd, en jullie zullen eeuwig bij Hem in Zijn rijk zijn.'
Hoofdstuk 168: Aankondiging van het lijden. De leerlingen en de blinde langs de weg naar Jericho (Luc. 18: 31-43) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar Ik zei: 'Dat zal Ik wel maar jullie zijn allemaal kleinbehuisd en wij zijn met velen; breng ons daarom liever naar een herberg, waar wij opgenomen kunnen worden!'
Hoofdstuk 169: De Heer in de herberg ter Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'Jullie goede wil geldt bij Mij al als werk; maar Ik heb Gods geest in Mij en die zegt Mij wat Ik moet doen, en daarom moet Ik nu in de eerste grote herberg van de op winst beluste Griek overnachten. Aanvankelijk zal hij tegenstribbelen, maar daarna zal hij toch doen wat Ik wil. Maar jullie kunnen Mij daar wel heen begeleiden en ook nog een paar uur bij Mij blijven!'
Hoofdstuk 169: De Heer in de herberg ter Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Enigszins verrast zei de waard: 'Vriend, naar mijn beste weten ben jij nog nooit in deze omgeving geweest en je kunt dan ook niet weten wat voor wijn ik in mijn kelders heb! Een of andere burger van hier, die beslist mijn vriend niet is en mij met dergelijke dingen heeft willen belasteren, moet jou dat verraden hebben! Zeg mij zijn naam, zodat ik hem kan straffen, dan zal ik jullie alles wat jullie hier zullen verteren schenken!'
Hoofdstuk 169: De Heer in de herberg ter Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De waard zei: 'Ik heb mijn dienaren al een teken gegeven, en alles zal er geheel volgens uw wens weldra zijn!'
Hoofdstuk 169: De Heer in de herberg ter Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De waard zei: 'Ik ben weliswaar te weinig thuis in jullie geloofsleer, maar sommige dingen weet ik toch wel, en zo weet ik ook van de beloofde Messias die ooit zal komen. Maar die wordt nu immers door alle joden als een grote oorlogsheld gezien en zij verwachten hem ook als zodanig, en denken dat hij hen van de Romeinse overheersing zal bevrijden en vervolgens een groot, onoverwinnelijk rijk zal stichten. Maar jij schijnt die Messias eerder goddelijke dan menselijke waardigheid toe te schrijven?'
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Alleen, hoe het ook zij, hij is nu eenmaal een buitengewoon mens, zoals de aarde er sinds Mozes en Elia nog geen gedragen heeft! De naam zoon van David, die de bedelaar hem gaf, heeft mij echter heimelijk op de gedachte gebracht. dat. hij volgens de voorspellingen van de profeten ofwel de profeet Elia is, die voor de beloofde Messias der joden zal komen - of per slot van rekening de Messias zelf. Ik zou hem eerder voor het tweede dan voor het eerste houden! Want alle profeten hebben steeds alleen uit naam van Jehova gesproken en gehandeld; maar deze spreekt en handelt helemaal uit eigen macht, en zoals gezegd bevestigt de benaming 'zoon van David' deze geheime opvatting van mij nog meer, want zo noemen de oude profeten meerdere malen de Messias die moet komen. Maar dat is nu ook wel alles wat ik je over hem kan zeggen!'
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Ik zei, terwijl Ik Mij in zekere zin tot de leerlingen richtte: 'Het is toch merkwaardig - Ik heb maar één teken gedaan, en de heidenen hebben al het vermoeden gekregen dat Ik de Messias ben! Maar hoeveel tekenen heb Ik thuis in Galilea en in Jeruzalem wel niet gedaan, en hoe weinigen geloven er in Mij en hoevelen zijn Mij niet vijandig gezind! Daarom zal het licht dan ook van de joden afgenomen en aan de heidenen gegeven worden, zoals Ik jullie al meerdere keren heb gezegd.'
Hoofdstuk 171: De waard vraagt naar zijn spoorloos verdwenen zoon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Toen nu alles volop in bedrijf was, riep hij ook zijn vrouwen zijn drie oudere dochters, die met hun helpsters voor de keuken moesten zorgen, en zei (de waard): 'Over een uur al arriveert onze Kado met een groot gevolg; doe dus jullie uiterste best om te zorgen dat alles op de beste manier voor hem bereid is, als hij aankomt! Vannacht moet hier een groot gastmaal bereid en gegeten worden, en jullie moeten daar allemaal aan deelnemen!'
Hoofdstuk 171: De waard vraagt naar zijn spoorloos verdwenen zoon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Nu heb je goed gesproken, en wat jij tegenover Mij als wens hebt uitgesproken, wordt nu ook ten uitvoer gebracht; maar een boom valt niet met één slag, en zoals voor alle grote en goede werken is er tijd en geduld voor nodig volgens Gods eeuwige orde. Maar ieder mens, die voor zichzelf de waarheid des levens ingezien heeft, kan en moet die ook aan zijn medemensen meedelen, dan zal het daardoor gemakkelijk en weldra licht worden in de harten van de mensen.
Hoofdstuk 172: De aankomst van Kado, de zoon van de waard (30.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Zo heeft de koning ook een zoon, die van tijd tot tijd in meerdere of mindere mate met ziekte te kampen heeft. Dat hij graag zou willen dat U hem volkomen zou genezen, dat weet U, beste en goede heiland, vanzelfsprekend het best. Zo heeft hij tegenover mij ook eenmaal zijn vurige verlangen geuit, dat hij graag tenminste een getrouwe afbeelding van U zou willen hebben en zo mogelijk ook van enkelen van Uw beste leerlingen. En dat is volgens mij ook wel de voornaamste wens van de koning, omdat hij daar veel over gesproken heeft. Heer en Meester, vergeef mij, als ik mij zo hier en daar wat grof en ongepast heb uitgedrukt!'
Hoofdstuk 173: De wensen van koning Abgarus van Edessa - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Terwijl iedereen nu hals over kop druk bezig was, kwam de waard weer naar Mij toe, bedankte Mij nogmaals voor het bericht en zei heel vriendelijk: 'Heer en meester, ik ben de tweede blinde, die u nu ook ziende hebt gemaakt; want ik begin nu de grote schatten te zien die boven alles verheven zijn, en goed te begrijpen dat in u mijn huis het grootste heil ten deel is gevallen. Ja, wanneer men deze schatten bekijkt met het hart en het verstand, dan ziet men wel hoe volkomen waardeloos alle aardse schatten zijn, en hoe leeg, hoe weerzinwekkend! Maar wat kan een mens, die reeds in de diepste nacht en in volslagen onwetendheid tegen wil en dank op deze wereld geboren is, eraan doen, dat hij het meest waardeloze als kostbaar beschouwt en zich dag en nacht afmat om grote hopen van dat aardse slijk te verzamelen?
Hoofdstuk 172: De aankomst van Kado, de zoon van de waard (30.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Zie, allen, die nu hier zijn komen vragen om wat er overgebleven is, zijn geen vrienden van dit huis, omdat zij het als zeer rijk, maar tevens als hardvochtig kennen! Voldoe nu dan ook aan hun verlangen, dan zullen ze morgen en in het vervolg anders over jullie oordelen!'
Hoofdstuk 174: De maaltijd bij de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Denk in plaats van het betalen van een ontheffingssom liever metterdaad aan de armen en maak ieder onrecht goed, dan zijn jullie in Mijn ogen en die van God meer dan volmaakte joden en zullen als zodanig ook een groot aandeel in Mijn rijk hebben!
Hoofdstuk 175: Doel en betekenis van de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465  ...