Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 452 van 1490

...  440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465  ...
[2] Rafaël liet de Romeinen in een oogwenk zien hoe de Indische magiërs hun wonderen verricht hadden, hetgeen de Romeinen ook meteen inzagen, en hij zei: 'En voor dat miserabele bedrog wilden jullie deze mensen nog belonen?!'
Hoofdstuk 96: Raphaël ontmaskert de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] En de hoofdmagiër zei tegen Rafaël: 'Maar hoe kun jij, lieftallige jongeman, ons hier zonder meer voor zo'n eerbiedwaardig gezelschap zo uitzonderlijk beschaamd maken?! Wij vroegen voor deze drie toverkunstjes immers niets en zouden alleen een vrijwillige bijdrage in dank aangenomen hebben. We kunnen immers nog veel meer dan alleen deze drie kunstjes!'
Hoofdstuk 96: Raphaël ontmaskert de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Dat hij leeft en ook zeker zal sterven, weet de mens; maar als een mens gezond en goed verzorgd is, leeft hij graag en is hij van nature een vijand van het sterven en de dood, en heeft er daarom altijd een grote angst voor. Deze voortdurende angst zou de mens al gauw dermate overmannen, dat hij voor elk werk en ook voor een geestelijke vorming volkomen ongeschikt zou worden, en hij zou ook de grootste vijand van het leven worden, -zoals er bij ons ook zo'n volk is, dat zijn leven vervloekt en geen kinderen verwekt om geen ongelukkige wezens op deze wereld te zetten. Dat volk vermeerdert zich alleen door nieuwkomers van buitenaf, met uitzondering van vrouwen, die daarom bij dit volk niet aangetroffen worden. Maar dan verschijnt de zichzelf boven alles verloochenende priesterstand, leert de mensen bepaalde onzichtbare machtige goden en hun krachten kennen en doet zich bij het volk voor als een zendeling en dienaar van de goden, die zelf macht heeft en voor de ogen van het volk wonderen verricht en voor hun oren wijsheid verkondigt.
Hoofdstuk 97: De verdedigingstoespraak van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar waarom komen jullie uit je land hierheen gereisd om voor ons, die toch beslist niet op ons achterhoofd gevallen zijn, je oerdomme wonderen en bedrieglijke trucs te vertonen? Wat willen jullie dan daarmee bij ons bereiken? Moeten uiteindelijk ook wij jullie soms aanzien voor machtige bemiddelaars tussen God en de mensen, en geloven dat jullie waarachtige goden zijn?! Thuis in jullie land, dat groot genoeg is, kunnen jullie toch al zonder meer doen watje wilt, en je door je blinde volk laten aanbidden; maar wat drijft jullie naar ons, wat willen jullie hier met je bedriegerijen bereiken? Voor goud, zilver, parels en edelstenen zijn jullie niet hierheen gekomen, want zulke schatten hebben jullie immers al in overvloed. Willen jullie ons soms ook bekeren en laten geloven dat jullie waarachtige afgezanten van God zijn? Ja,ja, kijk, dat is heimelijk jullie plan, omdat jullie beslist veel liever de hele aarde hebben dan alleen maar jullie Indië! Maar ik zegje datje met die heimelijke bedoeling bij ons nooit een voet aan de grond zult krijgen, maar het heel gauw zwaar te verduren zult hebben. Ga daarom voor deze keer nog ongestraft naar je land terug, en waag het nooit weer met zo'n plan hierheen te komen, en maak het ook thuis niet te bont, anders zou onze enige ware, eeuwige God en Vader Zijn geduld en lankmoedigheid met jullie wel eens kunnen verliezen en jullie in Zijn terechte toorn straffen! - Dwaze tovenaar, heb je mij begrepen?'
Hoofdstuk 98: De bekentenis van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Toen zeiden zij: 'We bevinden ons in de macht van de enige ware God, en geen enkele macht van deze wereld gaat die macht te boven!'
Hoofdstuk 99: Het roepen van de Indiërs naar God wordt niet verhoord - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Het is niet zo moeilijk met een ernstig gezicht een trooster te zijn voor een mens in nood of mettertijd voor een heel volk, terwijl men zelf altijd, tot aan de laatste ademtocht iedere troost moet ontberen. En daarom kan geen enkele God ons -als er ergens een is -kwalijk nemen dat wij, als vanouds beproefde troosters van de volkeren, tenslotte ook voor onszelf ware troost zoeken, die wij reeds onvoorstelbaar lang aan het arme, blinde volk hebben gegeven. Dat wij deze troost voor onszelf, zoals jij zegt, met de meest ongeschikte middelen zoeken, betwijfelen we helemaal niet; maar hoe kunnen we weten wat de eigenlijke ware middelen zijn?
Hoofdstuk 99: Het roepen van de Indiërs naar God wordt niet verhoord - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Je hebt ons nu weliswaar wel aangetoond dat God, als de eeuwige oerwaarheid, Zich ook alleen maar door de waarheid laat vinden. Dat, lieftallige vriend, is heel goed en heel prachtig gezegd; maar wat is de waarheid, en waar vinden wij die in deze wereld?! Gelukkig is de zeldzame mens die van die waarheid ook maar enig vermoeden heeft; maar waar is degene die haar volledig bezit?! O, zeg ons wie het is, dan zullen wij hem tot het einde der wereld volgen en hem alle schatten van ons grote rijk aanbieden opdat hij ons een deel van zijn geestelijke schat aanreikt!
Hoofdstuk 99: Het roepen van de Indiërs naar God wordt niet verhoord - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De magiër zei: 'Lieftallige, wijze jongeman! Wij erkennen dat je helemaal gelijk hebt en dat wij Indiërs zeer in het duister leven; maar daarbij zijn we toch een heel gelukkig volk, omdat we alles hebben wat de mensen op deze aarde gelukkig kan maken. Het volk heeft door zijn vaste geloof nog het voorrecht dat het geen dood verwacht en er dus ook niet bang voor is. Het is alleen maar bang voor een hoogst ongelukkige toestand van de ziel na de dood van het lichaam, die hun in het vooruitzicht wordt gesteld, indien zij die, doordat ze zich niet aan de wetten gehouden hebben, verdiend hebben. Een bewijs ervoor dat het volk dat gelooft en die toestand na de dood vreest, leveren de buitengewone boetedoeningen van het Indische volk, die het voor zijn mogelijke zonden verricht.
Hoofdstuk 98: De bekentenis van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Het volk is derhalve volkomen gelukkig als het zich maar aan de voorgeschreven wetten houdt. Maar als volgens ons beste weten en geweten het volk in natuurlijk en geestelijk opzicht gelukkig is en onze bedriegerijen daar juist toe bijdragen, kan een mogelijke waarachtige, grote, wijze en almachtige God dus niet boos op ons worden en zijn toorn over ons laten komen; want hij kan immers nooit willen dat de mensen op deze aarde zo ongelukkig mogelijk leven. Zou hij echter de manier niet goedkeuren waarop wij door onze slimheid en bekwaamheid het hele volk gelukkig maken - en dat voor alle tijden -, dan zal het hem toch niet onmogelijk zijn ons te kennen te geven hoe hij het Indische volk geleid en bestuurd wil hebben.
Hoofdstuk 98: De bekentenis van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Als er een God is vol wijsheid en goedheid, die dat van ons, onmachtige wormen van deze aarde zou verlangen, dan zou het voor de mensen oneindig veel beter zijn dat ze nooit geschapen waren. Als iemand mij de weg naar een onbekende plaats vraagt, dan is het mijn heilige plicht hem welwillend de weg te wijzen, - en ik heb nog nooit iemand geweigerd om, als het maar even kon, de weg te wijzen.
Hoofdstuk 99: Het roepen van de Indiërs naar God wordt niet verhoord - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] En vriend, in deze drie gevallen hebben wij helemaal geen God nodi?; want dan hebben de dieren meer aan Hem dan wij, armzalige mensen, die met hersenen en verstand begaafd zijn! Het blijft echter merkwaardig, dat Hij ergens moet zijn, maar Zich toch niet door ons laat vinden.
Hoofdstuk 99: Het roepen van de Indiërs naar God wordt niet verhoord - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] En kijk, wat die stem tegen de grote profeet in die spelonk heeft gezegd, zei ik nu ook tegen jullie, en ik heb jullie de ware weg gewezen! Als jullie de enige, ware God langs deze weg zoeken, dan zullen jullie Hem ook vinden, maar langs jullie wegen nooit. Dát zeg ik jullie! - Hebben jullie dat begrepen?'
Hoofdstuk 100: De ware weg tot God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Wij, die hier van jou de zuivere waarheid hebben gehoord, zullen wel alles in het werk stellen om deze waarheid ook geleidelijk aan de andere mensen bij te brengen; maar natuurlijk moeten we de volle waarheid van de leer die je ons gegeven hebt eerst aan onszelf toetsen. Blijkt het allemaal waar te zijn, dan zal het ons niet ontbreken aan ijver; mocht jouw leer echter, tegen onze verwachting in, niet daadwerkelijk waar blijken te zijn, dan zullen we jou weliswaar altijd hoog in ere houden en bedenken dat we de verwezenlijking van hetgeen jij ons in zekere zin beloofd hebt, nog lang niet waardig zijn; maar aan het tot nu toe nog altijd rustige volksgeloof zullen we dan niet gaan tornen.
Hoofdstuk 101: Over de Indische godsdiensten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Als we echter een ook maar enigszins houdbaar spoor van de ware God gevonden hebben, dan zullen we ons zo ijverig mogelijk inzetten om dat ook op een gepaste wijze, voorlopig in ieder geval aan het betere en meer verlichte deel van het volk, mee te delen. Hiermee hebben we deze zaak nu snel en zo goed mogelijk geregeld. En jou, jonge, allerliefste wijze vriend, danken wij ten zeerste voor je serieuze moeite en laat ons de geheiligde herinnering aanjou en aan dit uur getrouw in ons hart bewaren! Die zal ons voortdurend tot troost zijn op al onze verre en moeizame levenspaden!
Hoofdstuk 101: Over de Indische godsdiensten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Tijdens deze afscheidswoorden van de magiër kregen alle aanwezigen en ook Ik tranen in de ogen, en Ik gaf Rafaël en Lazarus een teken, om de magiërs nog niet te laten gaan; want Ik wilde nu dat zij op deze avond de Verborgene zouden vinden en nader zouden leren kennen.
Hoofdstuk 102: Het sterke vermoeden van de drie magiërs. Op wonderbaarlijke wijze wordt de diamant gehaald - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465  ...