Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 452 van 1037

...  440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465  ...
[7] Begrijp dit alles en onthoud het buitengewoon goed, en handel er ook naar, als jullie je nakomelingen niet tot een nog duisterder heidendom willen zien overgaan dan nu op deze aarde overal onder de mensen gewoon is.
Hoofdstuk 209: De gevaren van de ceremoniële godsdienst en ceremonieel bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Als jullie de Vader om iets vragen, vraag Hem dan niet zozeer om de goederen van deze aarde, waar de blinde en dwaze heidenen en ook de godvergeten Joden en Farizeeën naar streven, maar vraag Hem veeleer om de onvergankelijke schatten voor ziel en geest, dan zullen die niemand onthouden worden. Wat echter de goederen betreft die voor het tijdelijke levensonderhoud noodzakelijk zijn, die zullen er zonder meer vrij bij gegeven worden aan iedereen die zijn streven en vragen en zoeken alleen richt op het rijk Gods en de liefdevolle gerechtigheid daarvan.
Hoofdstuk 209: De gevaren van de ceremoniële godsdienst en ceremonieel bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Als iemand dus een verzoek heeft, namelijk of God, de enig ware Schepper en Vader van alle mensen en engelen, hem bij het een of ander wil helpen, dan moet hij met zijn verzoek niet naar een tempel of een synagoge en ook niet naar een priester gaan, maar zich afzonderen in een kamertje -en met name dat heel stille kamertje van zijn hart -en daar tot God bidden en Hem, de meest liefdevolle Vader, om de juiste hulp vragen. Dan zal de Vader, die alles zelfs in het diepst verborgene hoort en ziet, aan degene die alleen op die manier op de juiste manier en in de geest der waarheid levend bidt, altijd graag geven waar hij met recht om heeft gevraagd, daar kunnen jullie allemaal volledig van verzekerd zijn. Maar op een gebed, dat openlijk en in het bijzijn van de mensen ten toon wordt gespreid, waarbij het hart dikwijls heel weinig voelt, zal de Vader in de hemel nooit Zijn almachtige 'amen' uitspreken.
Hoofdstuk 209: De gevaren van de ceremoniële godsdienst en ceremonieel bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Als dat nu zo is en niet anders -hoe kun je je tegenover Mij dan verontschuldigen door te zeggen dat jij geen acht kon slaan op je arme medemensen, omdat je in je onwetendheid over God geen verplichtingen tegenover hen hebt opgemerkt! Op deze manier heb je in het eerste geval het recht van de natuur, waar zelfs alle betere heidenen zich naar richten, door je gierigheid met voeten getreden, maar in het tweede geval, waarin je je verontschuldigt tegenover Mij, ben je een leugenaar. Hier zul je dus het loon van de gierigheid en dat van een leugenaar ontvangen, en voortaan zal er door Mijn uitverkorenen net zo aan jou gedacht worden als jij in de materiële wereld aan een enig ware God hebt gedacht en zoals jij die boven alles hebt liefgehad, alsook je medemensen!'
Hoofdstuk 210: Het gericht van de hardvochtigen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Ik zei: 'Wat Mij betreft zullen jullie niet gedwongen worden naar huis te reizen of om hier langer te blijven; maar als zich na het ochtendmaal een gelegenheid voordoet om naar huis te reizen, kunnen jullie die wel benutten!'
Hoofdstuk 210: Het gericht van de hardvochtigen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Nu kwamen ook de soldaten van Herodes uit hun slaaphut naar buiten en liepen naar hun schip, om te zien of het nog wel deugdelijk en bruikbaar was om er verder mee te varen.
Hoofdstuk 211: Rafaël bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Voordat ze echter het schip behoorlijk in ogenschouw namen, zag de commandant ons vanaf de aanlegplaats op een kleine verhoging van de oever bij elkaar staan, ongeveer tweehonderd passen van hen verwijderd, en hij zei tegen de overste: 'Vriend, we zullen het inspecteren van het schip maar overlaten aan onze trouwe soldaten; zij zullen ook zonder ons heel goed in staat zijn te beoordelen in hoeverre het schip bruikbaar of niet bruikbaar zal zijn. Maar wij begeven ons naar dat gezelschap daar boven op het hogere gedeelte van de oever; want ik heb de indruk dat de grote Heer en Meester zich daar bevindt. Ik heb gisteravond Zijn kleed goed onthouden, en ook dat van een wondermooie jongeman. Ze zijn het vast en zeker; laten we daarom onmiddellijk naar hen toe gaan, want dat is de hoofdzaak - al het andere zal later wel goed geregeld kunnen worden!'
Hoofdstuk 211: Rafaël bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De hoofdman had dat nog maar nauwelijks gezegd of daar stond Rafaël, die hij vanuit de verte herkend had als de mooie jongeman die hij 's avonds had opgemerkt al vlak voor hem en voor de overste, en allebei schrokken ze van deze zo plotselinge aanwezigheid van Rafaël; want ze konden echt niet begrijpen hoe hij over een afstand van tweehonderd passen in één ogenblik bij hen had kunnen komen. Ze begonnen erg bang voor hem te worden, zodat ze hem niet durfden vragen hoe hij zo snel naar hen toe was gekomen.
Hoofdstuk 211: Rafaël bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Rafaël zei: 'Om jullie de boodschap over te brengen dat jullie nu niet direct naar Hem toe moeten gaan! Hij zal Zelf naar jullie toekomen en jullie meedelen wat je bij je terugkeer in Jeruzalem in de kwestie met Herodes moet doen, en dat wil de Heer alleen aan jullie zeggen, zonder dat er getuigen bij zijn.
Hoofdstuk 211: Rafaël bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Kijk nu eens naar jullie soldaten, hoe ze met de andere schippers, die hun hoofd schudden, overleggen wat er met jullie lekke schip gedaan kan worden! Het water eruit hozen helpt niets; want dat zou een even vergeefs werk zijn als wanneer iemand een beek leeg zou willen scheppen. Want er zou immers evenveel en nog veel meer water weer opnieuw in de beek stromen als hij eruit weg zou halen. Kom nu maar heel dapper met mij mee en overtuig je ervan dat het inderdaad zo met jullie schip gesteld is!'
Hoofdstuk 211: Rafaël bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Daarop liepen de overste, de commandant en ook de andere, aan hen ondergeschikte leiders en aanvoerders met Rafaël naar het schip en troffen het tot hun leedwezen aan zoals Rafaël het hun zojuist beschreven had.
Hoofdstuk 212: Rafaël repareert het beschadigde schip (21.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De commandant zei: 'O bevallige jongeman, onze zeker wel te verontschuldigen vrees voor jou is absoluut niet zo ijdel en dwaas als jij denkt! Want als jij in enkele ogenblikken naar ons toe was gekomen door heel hard te lopen, zou dat echt niets verrassends zijn geweest; want een kerngezonde jongeman kan net als een opgejaagd hert snelle sprongen maken. Maar als een bliksem daar én hier aanwezig zijn, zonder enig geluid, dat is toch wel duidelijk een beetje veel! Ik moet nu maar bedenken dat voor jouw -en nu ook onze - Heer en Meester niets onmogelijk is, en dan is jouw meer dan snelle komst hierheen wel begrijpelijk voor ons; alleen zouden we nu eerst van jou willen horen, om welke uiterst belangrijke reden de grote Heer en Meester jou zo bliksemsnel naar ons toe heeft gestuurd!'
Hoofdstuk 211: Rafaël bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Toen de overste en de commandant zich daarvan overtuigd hadden, zei de commandant tegen Rafaël: 'Bevallige vriend, je zei zojuist dat je ook zo wonderlijk snel naar ons toe was gekomen om dit schip weer in een voor ons goed bruikbare staat te brengen! Hoe zou je dat kunnen, terwijl al deze mensen bedenkelijk hun hoofd schudden? Met twintig ossen zal dit schip nauwelijks aan land gehesen kunnen worden, en waar zijn tot slot de benodigde timmerlieden?'
Hoofdstuk 212: Rafaël repareert het beschadigde schip (21.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Rafaël zei: 'Jullie oordelen net als alle mensen naar jullie onmacht; ik oordeel echter naar de macht van God in mij, en daarom zal ik waarlijk niet meer tijd nodig hebben om dit schip in een bruikbare toestand te brengen, dan ik nodig had om vanuit het gezelschap van de Heer naar beneden bij jullie te komen! Maar schrik deze keer niet zo erg als jullie tevoren deden vanwege mijn snelle reis naar jullie toe!
Hoofdstuk 212: Rafaël repareert het beschadigde schip (21.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Er zijn wel magiërs naar ons toegekomen, deels uit het morgenland en deels uit Egypte, die zich in hun vak als tovenaar behalve met hun vele bedrieglijke kunsten ook bezighielden met het bezweren van geesten en de mensen ook bepaalde, steeds heel huiveringwekkende gestalten voor ogen stelden; maar men wist maar al te gauw wie er achter die verschijningen zat en zodoende hebben dergelijke magische geestenbezweringen met name bij de meer ontwikkelde en ervaren mensen hun geloof in een bestaan van geesten aan gene zijde onuitsprekelijk veel meer geschaad dan bevorderd.
Hoofdstuk 213: De Heer bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  440 - 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465  ...