10915 resultaten - Pagina 453 van 728
... 441 - 442 - 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 ...
[11] Zie, vader, dat is de mening waar ik ten volle van overtuigd ben! Heb jij echter een andere, dan kun je die natuurlijk in plaats van deze nemen, want ik wil niemand iets opdringen en jou als aartsvader der vaderen op aarde wel het allerminst!'Hoofdstuk 107: Henoch spreekt over de twee werkelijkheden: de materiële en de geestelijke. De geestelijke betekenis van Adams visioen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Dat de geest sterfelijk is, zegt me elke vluchtige gedachte, die, zoals hij gedacht is, meteen voor altijd vergaat; vergaat echter de gedachte die zichzelf heeft doen ontstaan, wat moet er dan van de geest nog overblijven?
Hoofdstuk 108: Kenans gezang over het wezen van het leven. Adams grove kritiek op dit gezang. Henochs kalmerende woorden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[16] Ben ik echter getrouw tot het eeuwige leven geroepen, waarom moet ik dan eerder sterven op deze bonte wereld en mijn dierbaar geworden lichaam verlaten? - O ellendig leven, jij honend drogbeeld van mijn zinnen! Waarom moet ik hier toch leven?'
Hoofdstuk 108: Kenans gezang over het wezen van het leven. Adams grove kritiek op dit gezang. Henochs kalmerende woorden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[21] Henoch zei echter tegen Adam: 'Laat het zo goed zijn! Ik weet waarom vader Kenan zo heeft gezongen; het was de wil van de Heer! Waarom de Heer dat heeft gewild zal straks duidelijk worden!
Hoofdstuk 108: Kenans gezang over het wezen van het leven. Adams grove kritiek op dit gezang. Henochs kalmerende woorden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Ik ben nu uitgesproken en zeg je: van nu af aan zal ik mij van jullie terugtrekken en me alleen tot mijn Seth beperken; jullie kunnen echter in naam van de Heer doen wat je wilt! En laat mijn huis met rust, - en laat de deur daarin vreemd voor jullie zijn!
Hoofdstuk 109: De klacht van de verongelijkte Adam en zijn dwaze voornemen zich van allen terug te trekken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Zie, wanneer ik spreek en handel, dan spreek en handel ik niet vanuit mijzelf, maar vanuit de Heer, die mij ten overstaan van jullie allemaal daartoe heeft beroepen! Als echter mijn woord een woord van de Heer is, waarom verzet je je er dan tegen?'
Hoofdstuk 111: De droevig-ware voorspelling van Henoch en de zachte en ernstige berisping van Adam. De mislukte poging van Adam zich te rechtvaardigen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Eva zei echter: 'Zie, hoe lang duurt het nog voor de dag aanbreekt? Rust toch een paar uur ter wille van je gezondheid; dan kun je opstaan en alles in ogenschouw nemen!
Hoofdstuk 112: De verstoorde nachtrust van Adam en Eva in de hut van Uranion. Adams brandende nieuwsgierigheid door Eva ingetoomd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Henoch zag echter waar Adam naar zocht in zijn hart; en daarom zei hij meteen ongevraagd tegen Adam:
Hoofdstuk 113: Eva en Adam staan op van hun bed en worden door Henoch over de aangekomen gasten op de hoogte gebracht. Muthaël met zijn vrouw Purista en de twee hemelse gasten. De diepzinnige woorden van de Heer tot Adam. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Daarom heb ik echter sommigen van jullie in hoge mate gewekt, opdat door jullie, als gewekten, de zwakken en de nog blinden op de juiste weg geleid zullen worden.
Hoofdstuk 114: De afscheidswoorden van de Heer. Koning Lamech keert met de zijnen terug naar Hanoch. Het ware gouden tijdperk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Het was echter te vergeefs, want Henoch was nergens meer onder de levenden op aarde aan te treffen.
Hoofdstuk 118: Lamech van de hoogte op zoek naar Henoch. De verhelderende woorden van de Heer tot Lamech. Lamechs dwaze, bittere woorden tot de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Hij heeft echter geen andere hogepriester aangesteld; dat is nog vreemder dan het sterven zelf! Henoch had mij tevoren wel gezegend, voor hij naar buiten ging om niet terug te keren, maar dat kan ik niet als inwijding tot hogepriester aannemen. Daarom zal dit ambt van nu af onvervuld blijven!
Hoofdstuk 118: Lamech van de hoogte op zoek naar Henoch. De verhelderende woorden van de Heer tot Lamech. Lamechs dwaze, bittere woorden tot de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Wie van jullie sabbat wil houden, kan hem houden; wie dat echter niet wil, kan doen wat hij wil! Want ik meen, voor de dood is iets al gauw goed.
Hoofdstuk 118: Lamech van de hoogte op zoek naar Henoch. De verhelderende woorden van de Heer tot Lamech. Lamechs dwaze, bittere woorden tot de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Deze woorden van Lamech vonden in de gegeven omstandigheden veel bijval, en er waren er werkelijk nog maar zeer weinig die de toenmalige orde nog trouw waren gebleven; degenen die echter nog de orde trouw bleven, wensten niets liever dan maar zo spoedig mogelijk van de totaal verkeerde wereld te worden weggenomen.
Hoofdstuk 119: De beëindiging van de voortplanting op de hoogte en de waarschuwing van de Heer aan Lamech. Lamechs verwijtend antwoord aan de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Ook al zegt U: `Alleen het vlees moet gedood worden; de geest echter leeft voort!', - dan zeg ik: wat is dan het voordeel van zo'n wisselleven waarbij men eerst aan een leven in het lichaam moet wennen; en kan men daar dan goed mee overweg en is men er van gaan houden, dan komt U heimelijk en verwoest dat eerste leven en vormt U daaruit naar Uw welgevallen een ander leven, waaraan beslist niet meer gelegen is dan aan het eerste!
Hoofdstuk 119: De beëindiging van de voortplanting op de hoogte en de waarschuwing van de Heer aan Lamech. Lamechs verwijtend antwoord aan de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Ik wil je echter eerst het heerlijke lot tonen van degenen die Ik tot Mij heb genomen, opdat je vanuit je diepste levensgrond zult beseffen hoe Ik het voor eeuwig met Mijn kinderen voorheb!
Hoofdstuk 120: De ernstige, terechtwijzende woorden van de Heer aan Lamech. De geesten Henoch en Adam getuigen van het eeuwige leven van de mens. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)