17481 resultaten - Pagina 455 van 1166
... 443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 ...
[7] Ik zei: 'Ja, ja, Mijn lieve kinderen, als we daar komen, zullen we eens zien wat we allemaal voor jullie grootmoeder kunnen doen! Maar hebben jullie niet nog een zieke in huis?'Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik. zei: 'Mijn lieve kinderen, kijk, Ik ben persoonlijk weliswaar nog nooit in jullie herberg geweest, maar met Mijn geest ben Ik overal! En zo weet Ik dan ook alles wat er maar is en gebeurt en kan Ik degenen die er slecht en miserabel aan toe zijn ook helpen als ze werkelijk op God vertrouwen en naar Gods geboden leven en handelen!'
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik zei: 'Ja, Mijn lieve kinderen! Wat Ik in feite echt ben, zouden jullie nu nog niet begrijpen, ook al zou Ik het jullie zeggen. Maar dat van Gods geest in Mij, dat is juist; want zonder die geest kan geen enkel mens iets werkelijk goeds en nuttigs doen. Maar thuis bij jullie ouders zullen wij elkaar nog wel nader leren kennen.
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Daarop zei Ik: 'Kijk, bij God zijn alle dingen mogelijk! Wanneer jullie geloven, zullen de beide zieken, zonder dat Ik hen aankijk of aanraak, alleen door Mijn wil en Mijn woord volledig genezen worden!'
Hoofdstuk 112: De genezingen van de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Eindelijk kwam de waard weer naar ons toe, deelde ons met grote dankbaarheid de wonderbaarlijke genezing van de beide zieken mee en zei tegen Mij: 'Heer! U bent meer dan een mens van mijn soort! U bent niet alleen een heiland, die zijns gelijke in de wereld niet meer heeft, maar u bent een groot profeet, waar wij in deze tijd wel heel veel behoefte aan hebben; want wanneer onze Farizeeën nog lang zo doorgaan, zoals ze nu doen, dan gaat al het geloof aan een God ten onder.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Zo moeten er ook nog maar enkele dagen geleden in deze streek bepaalde verspreiders van een nieuwe leer, die zou uitgaan van de profeet uit Galilea, rondgetrokken zijn en ook buitengewone tekenen hebben gedaan, en er schijnt hun al veel volk na te volgen. Hoeveel daarvan waar is, weet ik natuurlijk nauwelijks; want bij mij is er niemand gekomen die ook maar in de verte op zo'n boodschapper van de nieuwe leer leek.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar pas een paar dagen geleden vroeg ik aan iemand uit de synagoge, die uit Bethlehem hierheen gekomen was, hoe het nu zat met die boodschappers van de nieuwe leer, die in deze omgeving schijnen rond te trekken, en hij zei tegen mij: 'Ach, sinds de Romeinen onze heren zijn, zwerft dergelijk werkeloos en werkschuw gespuis immers steeds in grote aantallen rond! Het wordt door hen geduld en gesteund, en wij kunnen daar weinig of niets tegen doen!'
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Nu geloof ik weer dat er in vroegere tijden profeten bestaan hebben, die ter wille van het blinde en ongelovige volk door God met bijzondere wijsheid en macht toegerust waren. Tot nu toe was dat geloof bij mij weggezonken in het rijk der vrome sprookjes. Maar omdat ik nu zelf gezien heb dat uw wil en woord twee zieken, die iedere overigens nog zo kundige genezer voor ongeneeslijk verklaard heeft, in één klap zó fris en gezond gemaakt hebben, is ook mijn geloof in een God en in de profeten weer volkomen hersteld -wat mij liever is, dan wanneer iemand mij de schatten van de halve wereld geschonken zou hebben.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De waard zei: 'Ja, ja, machtige en wijze heiland, dat zal allemaal wel zo zijn; maar de hoofdman zal daarna ook mijn heer blijven! Als hij nu door mijn toedoen belangrijke schade lijdt, zal ik daarna, als jullie hier weg zijn, grote moeilijkheden met hem krijgen - en daarom zou ik haast liever alles van hem door de vingers willen zien, dan mij naderhand gewoonweg aan het kruis laten binden.'
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ik zei: 'Maak jij je maar om iets anders bezorgd; want daardoor zal de hoofdman pas een echt mens en ook jouw ware vriend worden! En datje aan Mijn woorden wel het volste geloof kunt schenken, daarvoor heb Ik je al meer dan een tastbaar bewijs gegeven.'
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] De waard zei: 'Ja, als dat zo is, blijf ik natuurlijk wel! Moeten misschien ook mijn vrouwen mijn kinderen erbij geroepen worden en mijn enige naaste buurman, die mij te hulp gekomen is omdat mijn dienstknechten op het veld bezig waren en niet thuis waren?'
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Agricola keek hem ernstig aan en zei: 'Zoals ik op mijn reis door Palestina helaas meermalen gemerkt heb maken jullie, hoofdmannen, die van ons alle rechterlijke macht gekregen hebben, daar een buitengewoon ergerlijk misbruik van! Vandaag heb ik iets dergelijks over jou vernomen, wat mij buitengewoon onaangenaam was. Hoe zul jij je nu tegenover mij rechtvaardigen? Want je bent aangeklaagd door de soldaten en feitelijk door deze eerlijke en brave burger. Ik weet net zo goed als jijzelf dat je geheel en al schuldig bent, en hoef je dat niet voor te houden; spreek nu dus en rechtvaardig jezelf!
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De hoofdman zei: 'Machtige gezagsdrager van de keizer en hoogste uitvaardiger en beschikker van de wijze wetten van Rome! Rechtvaardigen kan ik mij niet tegenover u, hoewel ik strikt genomen niet echt in strijd met de inhoud van de in Rome aan mij verleende volmacht heb gehandeld; maar uit menselijke overwegingen had ik natuurlijk ook anders kunnen handelen, omdat het mij ook vrij staat om mild te zijn als ik dat juist acht. In dit geval bestond er weliswaar geen reden om de soldaten met iets teveel vrijheden naar een andere provincie te laten trekken, maar ik wilde een beetje bezuinigen door hun reisgeld achter te houden, maar ik heb hun in plaats daarvan toegestaan om zich voor de noodzakelijke proviand met mate schadeloos te stellen bij de grote herbergen onderweg. En daarin bestaat in dit geval mijn eigenlijke schuld, die ik volledig, en wel tienvoudig, wil vergoeden.
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Daarop zei Agricola: 'Dat is niet meer dan juist en billijk; maar mocht er in de toekomst nog eens zoiets voorkomen, en ik hoor dat in Rome, dan zal mijn oordeel heel anders luiden! Want de door ons in naam van de keizer aan jullie verleende volmachten reiken niet zover, dat jullie geheel en al naar eigen willekeur de soldaten mogen onthouden wat hun toekomt en het voor jezelf houden. Alleen in dringende gevallen, als er in een land bijvoorbeeld onrust en opstanden heersen, zou zo'n middel desnoods kunnen worden aangewend, opdat de soldaten de opstandelingen strenger en onverbiddelijk bejegenen. Maar zelfs dan verdient een wijze matiging van te grote strengheid steeds de voorkeur zolang dat maar enigszins mogelijk is; want een te zeer gekweld volk zal voor een regering nooit liefde en aanhankelijkheid aan de dag leggen. Het verborgen vuur van de woede zal in zo'n volk blijven gloeien; zodra het ergens vandaan lucht krijgt, zal het in alles vernietigende vlammen uitbreken, waar dan moeilijk een dam tegen opgeworpen zal kunnen worden. Dat dien jij nu als altijd geldende instructie voor je verdere ambtsuitoefening strikt in acht te nemen.
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De waard zei: 'Luister, hoge gebieder! Door toedoen van deze zeer wijze en wonderbaarlijk machtige heiland is mij een onschatbaar grote weldaad ten deel gevallen, en ik sta er als burger met mijn vermogen -God de Heer alle lof -nog zodanig voor, dat ik de schade die mij door de soldaten berokkend is gemakkelijk kan dragen, en daarom maak ik geen enkele aanspraak op enige schadevergoeding. Maar als de hoofdman en gebieder over Bethlehem en deze hele streek, die mij overigens steeds vriendelijk gezind was, de armen een weldaad wil bewijzen, dan is dat aan hem en zijn vrije wil! Maar wat uw zaken en die van Lazarus zijn, daar kan ik niets over zeggen.'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)