Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 455 van 1490

...  443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468  ...
[5] Rafaël zegt: 'Ja, m'n beste vriend, zo'n gewas heeft een grote en voor de mensen belangrijke betekenis in het land waar de Heer van hemel en aarde het laat groeien; want het is aan de mensen van dat land gegeven als een trouwe wachter, die hen ervoor waarschuwt om dergelijke stukken land op aarde niet te bewonen, omdat God de Heer deze, voor het behoud van de aarde, voor iets heel anders heeft bestemd.
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Aan jullie stamvaders werd reeds getrouw geopenbaard dat zij die dalen moesten mijden en niet moesten bewonen, daar deze nog lang niet rijp zijn voor bewoning en dat daar onder de aarde nog ruwe elementaire krachten heersen. Ook was hun bekend dat de genoemde struiken er zijn om het uitgewasemde gif uit de diepten der aarde in zich op te nemen, opdat het geen andere verder gelegen landstreken zou vergiftigen en onbewoonbaar zou maken.
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Kijk, ik zal je nog wat zeggen! De grote zee zal ongeveer om de 14000 jaar van het zuiden van de aarde naar het noorden of van het noorden van de aarde naar het zuiden verplaatst worden! Vanaf nu binnen ongeveer 8000 tot 9000 jaar staat de grote oceaan hoog boven deze berg, waarop wij nu staan en hierover praten. Daarentegen zullen in het zuiden grote landstreken weer drooggelegd worden, en mensen en dieren zullen daar voldoende voedsel vinden. Bij die gelegenheid zullen dan ook weer een aantal nu nog onrijpe en onbewoonbare plaatsen op de noord helft van de aarde rijp worden en bewoonbaar voor toekomstige generaties van mensen, dat wil zeggen, zodra de noordelijke helft van de aarde weer vrijkomt van de zee.
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Hoe graag zouden wij jou voor deze grote goedheid meer dan koninklijk belonen, als je van ons een beloning zou aannemen; maar daar heb je je reeds uitdrukkelijk tegen verzet en dus blijft ons niets anders over dan je uit het diepst van ons hart te danken en je nogmaals te vragen om aan ons te denken, als je bij God de eeuwige Heer zult zijn.
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Maar nu zou ik nog enkele woorden willen spreken met de man tot wie ik mij bij het avondeten zo aangetrokken voelde; daarna zullen we graag blij en zeer getroost deze berg verlaten en naar beneden naar onze mensen gaan, en hun ook vertellen en bewijzen dat wij eindelijk geheel en al gevonden hebben waar wij zo lang tevergeefs naar gezocht hebben. Mag ik dan een paar woorden met die man spreken?'
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nu antwoordde Ik: 'O ja, kom maar dichterbij! Ook al is deze nacht wat donker, wij zullen elkaar hopelijk ook in de nacht wat beter leren kennen! Wat heb je dan eigenlijk aan Mij te vragen? Wat wil je nog meer dan datgene wat Mijn jong uitziende dienaar je heeft gezegd en laten zien? Spreek, - maar gebruik niet veel woorden!'
Hoofdstuk 116: De vraag naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Deze woorden maakten een diepe indruk op het drietal. Zij zwegen en dachten er bij zichzelf diep over na; maar wij keken rustig verder naar het verschijnsel in het zuiden.
Hoofdstuk 116: De vraag naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De magiër zei: 'Ja, ja, wijze man, u zult wel helemaal gelijk hebben, maar alleen met betrekking tot uw eigen persoon. Bij ons is dat nog lang niet het geval. Wij weten uit de mond van de jongeman en nu ook uit de uwe wat we moeten doen om God te vinden en met God de hele waarheid. We hebben reeds de tarwekorrel en zullen deze ook in de aarde van ons hart leggen. Maar hoe deze zal groeien en welke vruchten hij zal dragen, zullen we pas later zien; want je kunt niet eerder oogsten dan je gezaaid hebt.
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: 'Zoals Mijn dienaar wist waar je thuis je grote diamant had verborgen, zoveel te meer weet Ik als zijn Heer wat jullie tien jaar geleden rond deze tijd in Babylon gedaan hebben, zonder dat het voor Mij nodig was ooit in die verwoeste stad te komen.
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zeg.jullie dat het voor een mens wiens geest zijn ziel doordrongen heeft, niet nodig is om overal persoonlijk aanwezig te zijn, om van hetgeen er ergens gebeurt kennis te nemen, maar als hij één geworden is met de Geest van God, dan is hij in en door deze heilige Geest overal aanwezig en ziet en hoort alles en weet dan ook alles. Dat heeft Mijn dienaar jullie weliswaar ook al gezegd; maar Ik zeg jullie dat nog een keer opdat het in jullie zal blijven, zodat je er acht op zult slaan en ernaar zult handelen.
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Zij waren weliswaar in de Oudhebreeuwse taal geschreven, die ons niet zo bekend is als die welke jullie spreken; maar zij leek veel op onze oude taal, en dus begrepen wij haar en konden de schrifttekens ook goed lezen, omdat deze veelovereenkomst hadden met de onze.
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Wie naar Hem zal luisteren en Zijn leer zal navolgen, zal in zichzelf het eeuwige leven ontvangen! Zie, hier zijn we, en voor ons ligt de grote belofte onthuld! De zon van de hemelen en het eeuwige leven is voor de volkeren opgegaan, en vele duizenden warmen zich reeds aan haar levendmakende stralen, en jullie zijn gekomen uit het verre morgenland, omdat jullie in jezelf ook een schijnsel hebben opgemerkt dat van deze zon uitgaat.
Hoofdstuk 118: De taak van de Messias. Het overleg van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] We moeten de sterren vragen om ons de stand van die zon aan te geven, die we genaderd schijnen te zijn, maar waarvan we toch niets kunnen zien door de blindheid van ons hart. Wat zullen de zwijgende sterren ons zeggen? We kunnen ze aldoor vragen stellen en zullen toch geen antwoord van hen krijgen! Ik geloof, dat we eerder van de wonderbaarlijk wijze man iets naders over de stand van die door hem omschreven levenszon te weten kunnen komen, dan van de sterren, die ons nog nooit iets hebben meegedeeld, hoewel de mensen ons tijdens onze voorstellingen vaak om dingen en omstandigheden vroegen, die ons allang bekend waren en waarover we dan met ernstige, wijze gezichten tegen het volk zeiden, dat we het uit de sterren gelezen hadden. Ja, het blinde volk geloofde dat wel, alleen wij zelf niet, en deze mensen hier zouden het nog veel minder geloven, omdat zij zich in het volle licht van de waarheid bevinden.
Hoofdstuk 118: De taak van de Messias. Het overleg van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Met dat vragen aan de sterren wordt het dus niets, omdat wij maar al te goed weten hoe het met de sterren gesteld is; maar vragen stellen aan deze wijzen kan de moeite waard zijn, -alleen moeten we dat heel verstandig inkleden, anders krijgen we van hen net zo veel te horen als van de sterren!'
Hoofdstuk 118: De taak van de Messias. Het overleg van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Een tweede magiër zei: 'Verstandig inkleden zou juist zijn, als we dat ook maar konden! Wat willen wij dan met al ons blinde verstand? Lang voordat wij iets verstandigs bedacht hebben, weten deze wijzen er al van. Ik vind echter dat het voor ons nu het verstandigst zou zijn, als wij genoegen namen met wat we tot nu toe te horen hebben gekregen, en het verdere aan hun welwillendheid overlaten; want met dwang zullen we niet zo veel van hen te horen krijgen. En bovendien zie ik nu zelf al heel duidelijk in, dat wij nog lang niet rijp zijn voor hogere en diepere waarheden over het enige en enig ware Goddelijke Wezen en over het innerlijke geestelijke leven van de mens.
Hoofdstuk 118: De taak van de Messias. Het overleg van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468  ...