Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 455 van 1112

...  443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468  ...
[17] Toen bracht de waard lichten, die uit was vervaardigd waren, en iedereen begaf zich naar de synagoge om te zien wat er allemaal door het vuur vernietigd was. De Farizeeën ontdekten al gauw dat het vuur een grote verwoesting in hun woningen had aangericht en begonnen daar hevig over te klagen; maar toen ze in de woning van de betere, gelovige Farizeeër kwamen, waar Ik Mij samen met hem bevond, stonden allen perplex toen ze daar alles onbeschadigd en in goede orde aantroffen.
Hoofdstuk 76: De jongste Farizeeër begint de Heer te herkennen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] De andere Farizeeën en de schriftgeleerde doorzochten met behulp van de lichten de synagoge met verscheidene bedienden van de waard, om te zien wat er allemaal door de brand was verwoest. Ze hadden dat ook de volgende dag kunnen doen; maar aangezien ze veel goud, zilver en nog andere schatten bezaten, die goed in de synagoge verstopt waren in verschillende hoeken en gaten in de muur, wilden ze zich ervan overtuigen in hoeverre het vuur ook die verborgen schatten al dan niet gespaard had. Toen ze de hoeken en gaten in de muren ijverig doorzocht hadden en toch nog het een en ander onbeschadigd aantroffen, begonnen ze zich iets beter te voelen; maar toch plaatsten ze er tegen een goede beloning een wacht, bestaande uit enkele knechten van de waard, opdat niemand iets van hen zou stelen en hen nog armer zou maken dan ze nu meenden te zijn.
Hoofdstuk 77: In de beschadigde synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] In het bijzonder werd door Mijn leerlingen onze reis van Jericho tot in deze plaats duidelijk en in het kort verteld, waarbij de Farizeeër, de waard, zijn knecht en zijn vrouwen enkele van zijn volwassen kinderen zich buitengewoon verbaasden en de Farizeeër herhaaldelijk luid uitriep: 'Nee, dat is eindeloos veel meer dan nodig is om zelfs stenen ziende te maken! En mijn metgezellen blijven nog blind en proberen hun armzalige wereldse schatten veilig te stellen, terwijl de hoogste en eeuwig onvergankelijke schatten van het leven hier in de grootste overvloed op tafel komen. Maar wat kan iemand van ons doen, als de Heer des levens zo dikwijls tevergeefs de grootste tekenen doet en de mensen lessen geeft die alleen maar uit het hart en de mond van God kunnen komen? Helaas leef ik temidden van wolven en moet ik met hen meehuilen, om niet door hen verscheurd te worden. Maar van nu af aan zullen ze mij niet meer aan het huilen krijgen; want nu weet ik wel wat ik zal doen!'
Hoofdstuk 77: In de beschadigde synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de zon 's morgens al boven de bergen uitkwam en Ik en de leerlingen zoals gewoonlijk reeds buiten waren, ontwaakten ook de Farizeeër en de schriftgeleerde; ze wasten zich volgens het strenge gebruik van de Joden en de Farizeeër vroeg toen aan de schriftgeleerde of hij soms een droom had gehad.
Hoofdstuk 79: De droom van de schriftgeleerde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Nu vertoont zich aan jou, nog van grote afstand, een aangenaam plaatsje, waardoor je je helemaal op je gemak begint te voelen. Je haast je naar dat dorp en naar de zeer mooie tuinen daar in de buurt, die rijk zijn aan bultengewone vruchtbomen en vruchten. Die gerieflijke plaats is de in je hart teruggekeerde rust, en de tuinen stellen de nieuwe waarheden uit God voor, waar jij veel genoegen aan beleeft. Maar omdat ze niet jouw eigendom zijn omdat je er nog niet naar handelt, zie je ze als het ware nog buiten jezelf, en de vruchten durf je niet te pakken.
Hoofdstuk 80: De Farizeeër verklaart de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De waard zei: 'De Heer des levens' is nog niet weggegaan! Hij is ergens buiten met Zijn leerlingen; maar waar, dat kan ik jullie niet zeggen, omdat Hij deze zaal al heeft verlaten voordat ik wakker werd. Maar enkele van Zijn leerlingen hadden reistassen bij zich, die ik nog in bewaring heb, en dat is een teken dat de Heer deze plaats nog niet heeft verlaten; en ik denk dat Hij gauw terug zal komen, aangezien het ochtendmaal weldra helemaal klaar zal staan wat Hij zeker weet. Maar ga naar buiten om Hem op te zoeken; want het loont wel de moeite de Heer des levens op te zoeken! Ik zal dat zelf doen, zodra ik deze tafel klaar heb. Mijn genezen opperknecht is al gegaan.'
Hoofdstuk 81: De twee tempeldienaren zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de schriftgeleerde dat van de bekeerde Farizeeër had gehoord, werd hij uiterlijk gezien weliswaar wrevelig, maar innerlijk begon hij toch na te denken en zei na een poosje: 'Gelukkig degene aan wie een open hart is gegeven; aan mij is dat tot nu toe nog niet gegeven! Ik heb de Schrift wel bestudeerd en de waarheid gezocht -wat kan ik er dan aan doen dat ik haar niet heb kunnen vinden? Wat had het voor zin als ik las: 'God heeft met Abraham, Isaak en Jacob en met nog vele anderen zo en zo gesproken en heeft Zich door Mozes en de andere profeten aan de mensen geopenbaard?' Waarom heeft Hij dan niet met mij en vele andere mensen als ik gesproken? Ben ik soms minder mens dan degenen met wie God heeft gesproken en aan wie Hij Zich heeft geopenbaard?
Hoofdstuk 78: De geestelijke duisternis van de schriftgeleerde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Ik zei: ' Als jullie dat willen, blijf dan! Wij zullen ons nu langs een andere weg naar de herberg begeven en niet door het marktplaatsje gaan. Want Ik heb het blinde meisje ziende gemaakt; ze zal het nu samen met haar moeder aan iedereen vertellen, en als wij nu door het plaatsje zouden gaan, zou al het volk zich om ons verdringen om Mij te zien en te prijzen, wat Ik nu wil voorkomen. Laten we dus gaan!'
Hoofdstuk 81: De twee tempeldienaren zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Tijdens de maaltijd werd er ook over de genezing van het blinde meisje gesproken, waarover de waard zich zeer verbaasde en direct iemand naar het arme meisje en haar moeder wilde sturen. Maar Ik raadde hem aan om dat voorlopig achterwege te laten, vanwege het opzien dat het zou baren; maar als Ik uit het dorp weg zou zijn, zou er nog tijd genoeg zijn om aan de armen te denken. En dat deed de waard.
Hoofdstuk 81: De twee tempeldienaren zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'Ga maar naar de kelder die zich onder deze zaal bevindt, daar zul je wel wat wijn vinden!'
Hoofdstuk 82: Het wijnwonder en de gevolgen ervan (11.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De waard zei: 'O Heer en Meester, hier onder deze zaal is wel een oude kelder; maar daar bevinden zich alleen maar oud, vrijwel onbruikbaar geworden keldergerei zoals wijnzakken, kruiken en nog andere vaten. Maar wijn is daar absoluut niet te vinden!'
Hoofdstuk 82: Het wijnwonder en de gevolgen ervan (11.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Hierop zei de waard: 'O Heer en Meester, behalve onze schriftkenner denkt nu vast en zeker niemand in mijn hele huis dat meer! Ik geloof dat in U de volheid van Gods geest lichamelijk woont! Uw wil is Zijn wil en Uw woord is Zijn woord, en daarom is alles wat U zegt een eeuwige waarheid, licht, liefde, leven en even goed als een volbracht werk. En zo geloof ik dan ook dat zich in die oude kelder wijn bevindt, en wel van de allerbeste soort!'
Hoofdstuk 82: Het wijnwonder en de gevolgen ervan (11.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen hij zijn beker helemaal leeggedronken had, zei hij (de schriftgeleerde): 'Werkelijk, dit is een van die tekenen die zich op geen enkele natuurlijke manier laten verklaren! Allerlei soorten zieken enkel door een meer dan vast geloof en een onbuigzame wil te genezen, dat heeft volgens oude sagen en overleveringen onder de mensen al eens bestaan; want er zijn, al is het ook sporadisch, hier en daar nog geheel en al onbedorven mensen, die een meer dan grote en even sterke levenskracht bezitten. Als zulke mensen met hun geloof en wil op een zieke willen inwerken, wordt de zieke als het ware doordrongen en vervuld van een stroom levensvuur en kan in één ogenblik gezond worden; over dergelijke genezingen weet men veel uit de oude geschriften van bijna alle ons bekende volkeren. Zo weet men ook dat er mensen bestaan hebben die al naargelang hun goede of kwade goeddunken bij klaarlichte dag allerlei dingen konden toveren en ook andere dingen konden doen, die een natuurlijk mens wonderbaarlijk moesten voorkomen. Maar oude, lege wijnzakken en andere vaten enkel door de wil ten eerste in een bruikbare staat te brengen en ze vervolgens ook met de zuiverste, beste wijn te vullen, dat is iets waar geen enkele van alle kronieken en oude sagen iets over kan vertellen. Dit beschouw ik dan ook als een bovenmenselijk teken, dat zonder een grote overvloed aan echt goddelijke kracht niet tot stand gebracht zou kunnen worden -en nu begin ook ik te geloven dat U werkelijk de Gezalfde Gods bent!'
Hoofdstuk 82: Het wijnwonder en de gevolgen ervan (11.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik zei: 'Daar doe je goed aan, als je dat gelooft; degenen die in hun geloof 'Heer, Heer en Meester' tegen Mij zullen zeggen, zullen Mijn rijk des levens echter niet geheel en al binnengaan, maar alleen diegenen die volgens Mijn leer zullen handelen en leven. Want Mijn woorden zijn leven en goddelijke kracht, als ze metterdaad door een mens worden uitgevoerd; maar bij mensen die de woorden wel horen en ze ook in hun herinnering bewaren, maar er niet naar handelen en leven, hebben ze geen nut voor het eeuwige leven van hun ziel, - maar zullen daarentegen voor hun tot een gericht zijn, wat de andere dood in het andere leven is. Ik heb het jullie nu gezegd, opdat niemand zich kan verontschuldigen dat hij het niet zou hebben geweten!'
Hoofdstuk 82: Het wijnwonder en de gevolgen ervan (11.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik zei: 'Ten eerste blijft de waarheid ook zonder tekenen een en dezelfde waarheid, en wie daarnaar zal leven en handelen, zal zich er diep van binnen van bewust worden, dat Mijn leer een goddelijk en geen menselijk woord is.
Hoofdstuk 83: Over de boom des levens en de boom der kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  443 - 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468  ...