Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 456 van 1110

...  444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469  ...
[10] Zoals velen van jullie zullen weten heeft Jozua, toen hij de Israëlieten onder voortdurend geleide van de Heer vanuit de woestijn het beloofde land binnenleidde, een groot aantal tekenen en wonderen gedaan; ten eerste is dat feitelijk waar maar ten tweede hebben zijn leiding en daden tevens een geestelijke zin, die nu helaas door geen enkele Jood meer begrepen wordt. Daarom wordt er dan ook overal door de Farizeeën over het handelen en de daden van Jozua zoveel onzinnigs verkondigd en geleerd; het is dan ook niet zo verwonderlijk dat joden die enigszins helderder denken zich herhaaldelijk erg gestoten hebben aan de leer van Mozes en de profeten. Daarom heb Ik jullie nu dan ook naar deze heuvel en juist naar deze plaats gebracht, waarop Jozua bij de verovering van de oude stad Jericho zijn eerste grote wonderdaden verricht heeft, zoals de geest van de Heer hem geboden had.
Hoofdstuk 188: De Heer met de Zijnen op de heuvel Araloth (26.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Deze rots, waarop Ik nu sta en voor jullie die oude geschiedenis weer in herinnering roep, bestaat uit de twaalf stenen, die evenzo vele priesters toen het volk met droge voeten de Jordaan overtrok, uit het midden van de Jordaan hierheen gebracht hebben en deze ten teken van de wonderbaarlijke leiding door Gods macht hier geplaatst en samengevoegd hebben op de manier zoals ze er nu nog steeds zijn. Daardoor gaf Jozua het volk symbolisch te kennen dat de twaalf stammen van Israël, voorgesteld door de hier bij elkaar gelegde en samengevoegde twaalf stenen, ook één vast lichaam vormen en zo als een verenigd en machtig volk onder de wetten, de bescherming en de leiding van God als een gericht tegenover alle heidenen moeten staan en ook als een harde rots zijn, waaraan allen zich kunnen stoten die in strijd met Gods wil handelen.
Hoofdstuk 188: De Heer met de Zijnen op de heuvel Araloth (26.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar het is toch een opmerkelijke en wonderlijke omstandigheid, dat die vreselijke uitwaseming zich nooit uitbreidt tot buiten het gebied van die woeste plaats, en dus kan men hier in het nieuwe Jericho heel gezond leven, terwijl iemand, die zich ook maar enkele uren op die woeste plek zou ophouden, dat met zijn leven zou moeten bekopen. Voorzover ik weet heeft men deze plek vroeger ook wel gebruikt om misdadigers, die volgens de wetten de dood verdiend hadden, tijdens zo'n vreselijke uitwaseming naar die plaats te brengen, waar ze dan meer dan een uur lang moesten blijven. Men zegt dat de meesten om het leven gekomen zijn. Van degenen die echter levend terugkwamen zei men, dat de goden hun genadig waren; maar toch bleven ze daarna ziekelijk en leefden niet lang. En dat is een gemakkelijk te begrijpen reden, waarom tot op heden nog geen mens een woning op die woeste plaats gebouwd heeft en dat waarschijnlijk ook nooit zal doen - zoals het ook voor geen enkel mens goed is in de buurt van de Dode Zee, aan de zeer woeste oevers ervan lang te blijven, vooral wanneer een wind vanaf de watervlakte je tegemoet waait. Maar toch is het goede van deze woeste plaats dat de wind haar vreselijke uitwaseming nooit buiten haar stenen grenzen kan verspreiden.
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Kijk, op de aarde zijn er bepaalde plekken en dikwijls meer uitgestrekte vlakten, waar het voor mensen en ook voor dieren niet goed is om te wonen, omdat daar vanuit het inwendige van de aarde -om voor jullie Grieken begrijpelijk te spreken -zich op bepaalde tijden kwalijke dampen omhoog werken naar de oppervlakte; deze dampen zijn afkomstig van de onderaardse zwavel -, steenkool en giftig metaal bevattende lagen. En deze oude plaats, die ongeveer een halfuur hier vandaan ligt, is ook zo'n plek, en tegenwoordig erger dan ten tijde van Abraham en Lot, toen tegelijk met Sodom en Gomorra Jericho en ook nog andere steden gebouwd werden -maar natuurlijk door de voorouders van Lot, die destijds over deze streek heersten, tot aan de zee toe!
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Want waarlijk, Ik zeg jullie: een rein en geestelijk sterk mens is heer over de natuurgeesten, evenzo heer over de elementen en ook over alle dieren en alle planten en mineralen, van welke aard of soort die ook mogen zijn. Want als zijn ziel vervuld is van Gods geest, waarin alle macht en kracht uit God woont, kan hij ook de hele natuur gebieden en zelfs bergen moeten zich dan buigen voor de macht van zijn wil en zijn onwankelbaar geloof en vertrouwen in de ene, ware, almachtige God.
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] En zo heb Ik jullie nu de reden getoond, waarom Jozua zo heel nadrukkelijk geboden heeft om op die plaats nooit meer een stad te bouwen - met welke naam dan ook. Maar deze plaats, waar nu dit Jericho staat, is niet slecht, hoewel hij zich in de buurt van de oude, slechte plaats bevindt, en daarom kon er ook een kleine stad gebouwd worden; maar de naam heeft helemaal niets te betekenen.'
Hoofdstuk 189: Over de plaats van de oude stad Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Alles moet dus wel zijn zoals het is, zodat er op aarde vruchtbare landen kunnen zijn. Wanneer de mensen volgens de aan hen geopenbaarde wil van God zouden leven en handelen, zouden ze meer, ja veel meer dan genoeg vruchten hebben om hun lichaam te voeden. Want het af en toe onder de mensen optredende gebrek aan voedsel en hongersnood worden alleen maar door de mensen zelf veroorzaakt door hun eigenliefde, hebzucht, heerszucht, traagheid en bovendien door hun daaruit voortvloeiende hang naar een buitengewoon luxe leven en aardse rijkdom.
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Daarom moeten jullie, rijken, voor altijd ook de armen rijkelijk gedenken, dan zullen jullie ontdekken dat er op aarde meer, ja veel meer dan genoeg goede vruchtbare grond is! -Heb jij, waard en bezitter van grote goederen en rijkdommen, dat nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen de zon zich al enkele handbreedten boven de horizon bevond, vroeg de waard aan Mij: 'O Heer en Meester, U kent alle dingen in en op en boven de aarde heel goed; U zult daarom ook wel weten waar de zon zich 's nachts verbergt en waar ze 's ochtends vandaan komt. Volgens onze fabelachtige leer zou ze in de zee zinken en 's morgens aan de andere kant weer opstijgen uit de grote zee, waar de hele aarde op drijft. Voor het oog lijkt dat ook wel zo, maar in werkelijkheid zal het vast heel anders zijn.
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ik zei: 'Beslist heel anders - maar het is nu niet het moment om jullie dat goed begrijpelijk uit te leggen! Maar weldra zullen er enkele Essenen naar jullie toe komen; vraag hun daar maar naar, dan zullen zij het jullie uitleggen, want zij hebben daar al van ouds her de juiste kennis van. Na hen zullen ook Mijn leerlingen naar jullie toe komen en jullie sterken in Mijn naam. Dan zal Mijn geest jullie zielen vervullen en jullie in velerlei wijsheid binnenleiden. Tot die tijd laten wij dat daarom nog rusten!'
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Maar dat een mens door middel van een sterk en onwankelbaar geloof en een zeer vaste wil alles tot stand kan brengen, zelfs bergen verzetten, dat heb Ik jullie al verscheidene keren gezegd en getoond, en daarom zal dit verschijnsel voor jullie dus wel niet nieuw of vreemd geweest zijn. Maar het beste wat hier tijdens de zonsopgang door de Grieken gezegd is, waren de woorden van de oude dienaar van Kado; Ik zal hem daarom opwekken en hij zal spoedig een bekwame arbeider in Mijn wijngaard worden.'
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Toen zei de Griek: 'In onze oude boeken staat geschreven dat de zwakke mensen de goden niet moeten verzoeken! Maar toch heb ik nu de enig ware God verzocht en het was dan ook volkomen terecht dat ik mijn dwaasheid in de lucht duur bekocht heb. Voor de mens, die niet zo gebouwd is als de vogels en de lucht niet kan beheersen, is het iets verschrikkelijks als hij van iedere vaste steun verstoken is en de wind geen verschil meer maakt tussen hem en een donsveertje, zoals jullie bij mij gemerkt hebben. O Heer en Meester, ik dank U dat U mij weer op de lieve, vaste aarde hebt geholpen! Laat die lieve vogels in de lucht genieten wat ze kunnen en willen; in mij zal nooit meer de begeerte ontwaken om mij ooit weer in de vrije lucht te bevinden en het genoegen van het vliegen met de vogels te delen. Laten we dus maar op de vaste aardbodem blijven, die ons draagt en voedt!'
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar de Essenen zeiden: 'Vandaag hebben wij geen tijd meer om jullie dit grote geheim bekend te maken; maar morgen zal ieder schepsel zich buitengewoon verbazen over de macht en wijsheid van deze Ene Heer!'
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar Ik zei: 'Waar Ik eenmaal Mijn intrek heb genomen, daar blijf Ik ook! Blijven jullie liever hier bij Mij -dat zal heilzamer voor jullie zijn! Maar in de burcht zal Ik zal noch vandaag noch morgen komen. Wat Ik voor jullie zal doen, zal Ik hier openlijk voor de ogen en oren van iedereen doen; want allen moeten het grote getuigenis van God uit Mijn mond horen!'
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] En Ik zei daarop: 'Doe dan maar wat jullie hartje gebiedt!'
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469  ...