Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 456 van 1490

...  444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469  ...
[13] Maar we kunnen hun wel vragen of zij ons de kortst mogelijke weg willen wijzen om het innerlijke waarheids en levenslicht te kunnen verkrijgen. Want wij weten immers uit eigen ervaring dat een mens door eigen denken en zoeken ook grote bekwaamheden kan verwerven; maar met de hulp van een wijze en zeer ervaren leider zal hij zekerder en eerder allerlei kennis en bekwaamheden verkrijgen. Daarom denk ik ook dat hier een korte, maar grondige aanwijzing zinvoller is dan een aantalonnodige vragen, waarop de antwoorden, al zijn die nog zo goed en waar, ons weinig kunnen helpen, omdat wij die niet begrijpen. We kunnen zelfs niet vragen wat we nodig hebben, omdat wij onszelf niet kennen en dus ook niet weten wat ons werkelijk ontbreekt. Deze wijzen weten dat beslist beter dan wij, en daarom ben ik van mening dat wij dat aan hun veel wijzere inzicht moeten overlaten.'
Hoofdstuk 118: De taak van de Messias. Het overleg van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] De hoofdmagiër zei: 'Dan moet alleen ons verstand beslissen wat we moeten doen! Als onze mensen verzorgd zijn, kunnen we ondanks de tamelijk gevoelige koude hier blijven -en dat in ieder geval zo lang, tot deze wijzen zich ter roste zullen begeven -, dan kunnen we in die tijd nog veel van hen leren.'
Hoofdstuk 118: De taak van de Messias. Het overleg van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'O ja, dat zijn ze zeker, - maar ze zijn niet gedenkwaardiger dan dit meer; want in dit meer ligt een grote, treurige geschiedenis van mensen begraven, evenals in de jullie Romeinen heel goed bekende Kaspische Zee. En daarom zijn deze verschijnselen veel gedenkwaardiger dan jullie brandende bergen, die Ik heel goed ken en waarvan Ik ook wel weet dat daar pas enige decennia geleden door de hevige uitbarsting van jullie Vesuvius enkele steden helemaal bedolven zijn.
Hoofdstuk 119: De vulkanische verschijnselen in de omgeving van de Dode Zee Agricola ziet de voormalige Sodomieten in het geestenrijk. De graden van zaligheid van de geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Op datzelfde ogenblik had Agricola al het tweede gezicht en hij riep plotseling luid: 'Heer, bevrijd me van dit gezicht; want ik zie daar ontzettend afschuwelijke dingen! O, wat een gedaanten! Onze denkbeeldige furiën zijn niets daarbij vergeleken! Het hele meer en de lucht tot ver boven de wolken is vol ontelbare, ijzingwekkende spookbeelden! O, er heerst daar een verwoestende oorlog zo onvoorstelbaar gruwelijk, als op aarde bij de mensen nog nooit is voorgekomen! Wat willen deze wezens daarmee bereiken?
Hoofdstuk 119: De vulkanische verschijnselen in de omgeving van de Dode Zee Agricola ziet de voormalige Sodomieten in het geestenrijk. De graden van zaligheid van de geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] En omdat de witte vredesgeesten die je zag in de eerste plaats voor de verbetering van die slechte ziel zorgen, gaat een ziel die haar leven heeft gebeterd, eerst naar deze geesten over om zich daar in geduld en goede orde en rust te oefenen.
Hoofdstuk 119: De vulkanische verschijnselen in de omgeving van de Dode Zee Agricola ziet de voormalige Sodomieten in het geestenrijk. De graden van zaligheid van de geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Want men werd alleen door Uw almachtige wil een miserabele burger van deze wereld. Men kwam bij mensen die op verscheurende dieren lijken, kreeg geen opvoeding dan alleen die van een zelf en heerszuchtig heidendom, een bedrog met ontelbare leugens en misleidingen van allerlei aard, die je als heilige waarheden moest aanvaarden, en als je die, omdat je verstand rijper en helderder was geworden, niet had aangenomen maar er eventueel tegenin was gegaan, dan zou je als ellendig ongedierte verdelgd zijn; want vele van zulke ten hemel schreiende voorbeelden zijn mij maar al te goed bekend.
Hoofdstuk 120: Agricola vraagt naar de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] In zo'n geval zou men toch aan U, de enig ware God, de zeer belangrijke vraag willen stellen, waarom ik dan wel door Uw almachtige wil een mens op deze aarde moest worden. Ik was immers daarvoor helemaal niets, ik bestond niet en wilde ook niet bestaan. Waarom ben ik dan ontstaan?
Hoofdstuk 120: Agricola vraagt naar de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] En omdat ik nu eenmaal ontstaan ben - niet door mijn, maar alleen door Uw almachtige wil -, vraag ik waarom U er dan niet wijselijk voor gezorgd heeft dat ik onder zulke omstandigheden in deze wereld kwam dat ik meteen als een echt mens in Uw orde gevormd en geplaatst werd. Waarom moest ik eerst een verscheurend dier worden, erger dan alle leeuwen, panters, tijgers en hyena's?
Hoofdstuk 120: Agricola vraagt naar de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Wie nog nooit een zon, een maan, een bewoonbare aarde, planten, dieren en mensen geschapen heeft, weet ook beslist niet hoe al deze schepselen geleid, in stand gehouden en naar hun uiteindelijke bestemming gebracht moeten worden. Maar Ik weet dat allemaal en heb een eeuwige orde vastgesteld, zonder welke niemand ooit iets kan bereiken.
Hoofdstuk 121: De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wanneer zij daar een zekere vastheid in heeft bereikt, kan zij in een nog betere toestand overgaan, die zij echter niet als loon mag zien voor haar verbetering, maar als een heel natuurlijk gevolg van haar innerlijke orde. Want als een op deze wijze heel ongemerkt beter geworden ziel zou merken, dat haar verbeterde toestand haar door Mij als loon voor haar innerlijke moeite werd gegeven, zoals het naar waarheid ook is, dan zou de oude zelfzucht al gauw weer in haar ontwaken. Zij zou daarom nog meer haar best gaan doen om beter en lichter te worden, maar alleen maar om snel nog meer beloond te worden, maar niet om terwille van het goede, reiner en beter te worden.
Hoofdstuk 119: De vulkanische verschijnselen in de omgeving van de Dode Zee Agricola ziet de voormalige Sodomieten in het geestenrijk. De graden van zaligheid van de geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Om deze gemakkelijk te begrijpen redenen verloopt de echte verbetering van een ontaarde ziel aan gene zijde werkelijk heel langzaam. Want wil een ziel blijven bestaan, dan mag Mijn almacht slechts in Zoverre op haar inwerken, dat zij in levensomstandigheden terechtkomt die haar als een noodzakelijk gevolg van haar kwade handelingen moeten voorkomen. En alleen daardoor is het mogelijk om zo'n ziel in en uit zichzelf werkelijk en daadwerkelijk te beteren. Of dat nu vroeg of laat gebeurt, blijft voor Mij uiteindelijk gelijk, en ook ten opzichte van de eeuwigheid, waarin alle voorbije en toekomstige tijden helemaal gelijk gemaakt worden, zoals het voor Mij ook geen verschil maakt, of een mens vele duizenden jaren vroeger of later op deze aarde lichamelijk geleefd heeft; want in de eeuwigheid zal de eerste mens van deze aarde niets voor hebben op degene die als laatste op deze wereld geboren is.
Hoofdstuk 119: De vulkanische verschijnselen in de omgeving van de Dode Zee Agricola ziet de voormalige Sodomieten in het geestenrijk. De graden van zaligheid van de geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Bij deze bekwaamheden kreeg het ook een duidelijke en goed begrijpelijke openbaring uit Gods mond, die hun vrij en openlijk liet zien wat ze moesten doen om het doel dat hun door God gesteld werd, langs de kortste en gemakkelijkst begaanbare weg te bereiken. Maar daarnaast liet God ook weten dat ze helemaal vrij waren en ook konden handelen in strijd met de wil die God hun had verkondigd, door zich te laten leiden door het vlees en wereldse materie; maar dan zouden ze daardoor zelfeen gericht en daarmee ook hun dood veroorzaken.
Hoofdstuk 121: De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Heeft het de eerste mensen van de aarde soms ooit aan de beste opvoeding ontbroken? O nee! Hebben zij die soms ook niet aan hun kinderen gegeven? Ja zeker, en altijd in de meest zuivere zin! Maar de mensen voelden ook de aandrang in zich om tegen de geboden van God in te gaan, omdat dat hun lichaam behaagde, en daardoor raakte hun leven totaal in verval en algehele godvergetenheid. En als God mannen naar hen toezond en hen vaderlijk vermaande, om zich weer tot Hem te keren, dan werden deze mannen direct in de ban gedaan en verdreven en een aantal werd zelfs op gruwelijke wijze gedood.
Hoofdstuk 121: De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] De magiër zei: 'De eeuwige God woont met de volheid van Zijn geestelijke macht zichtbaar in U en heeft natuurlijk nooit of te nimmer een begin gehad en kon nooit als mens uit een vrouw ter wereld komen; maar deze God heeft U toch een lichaam gegeven, als een ware Middelaar in deze wereld gezonden en U geheel vervuld met Zijn geest.
Hoofdstuk 122: De magiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wie derhalve U ziet en herkent, ziet ook Hem die in U is; en wie Uw wil doet zal Hem ook weldra in zichzelf herkennen. U bent werkelijk helemaal Degene die wij drieën zo lang tevergeefs gezocht hebben, en bij deze mening blijven wij.
Hoofdstuk 122: De magiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469  ...