15542 resultaten - Pagina 456 van 1037
... 444 - 445 - 446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 ...
[19] De schippers wezen direct naar de schepen die zich nog op enige afstand op het meer bevonden en zeiden: 'Kijk, daar komt Hij met Zijn leerlingen en vrienden! Heilons en het hele dorp, omdat Hij ons weer bezoekt!'Hoofdstuk 5: De reis van de Heer naar Genezareth (8.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[21] op dit bevel van Ebal ging iedereen onmiddellijk aan het werk om uit te voeren wat hij bevolen had. Zelf stapte hij echter samen met Jarah in een klein schip en voer Mij tegemoet; toen hij en Jarah Mij vanuit de verte zagen en naast Mij Mijn moeder Maria, die ze reeds kenden, en Rafaël, Kisjonah, Philopold, Johannes, Petrus, Jacobus en de oude Marcus, die Mij ook naar Genezareth vergezelde, hieven ze van meer dan grote blijdschap hun handen in de hoogte en begroetten ons heel hartelijk met de gebruikelijke tekenen. Toen ze vlak bij ons waren, wilde er maar geen eind komen aan de liefdevolle begroetingen. Ebal en Jarah stapten beiden bij ons in het schip en lieten het aan hun schippers over om hun schip terug te varen.
Hoofdstuk 5: De reis van de Heer naar Genezareth (8.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[25] Ik zei: 'Vriend Ebal, laat dat maar achterwege; want jij weet toch wel waar Ik bij de mens naar kijk en luister, en iets anders is er tussen ons niet nodig! Wees dus maar heel opgewekt en blijf voortaan zoals je tot nu toe geweest bent, dan zul je je voortaan ook in Mijn liefde, genade en vriendschap kunnen verheugen. Maar laten we ons nu naar de nieuwe zaal begeven, waar we nog verder met elkaar zullen spreken!
Hoofdstuk 5: De reis van de Heer naar Genezareth (8.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Daarop begaven wij ons naar de zaal, en allen verbaasden zich over de omvang, de schoonheid, de netheid en het comfort van het gebouw, dat door een Griekse bouwmeester was gebouwd. Daarna gingen we aan de grote tafel zitten, waar met gemak voor ongeveer honderd gasten plaats was, en Ebal liet direct een juiste hoeveelheid brood en wijn brengen, opdat we een kleine maaltijd voorafkonden houden tot de eigenlijke hoofdmaaltijd klaargemaakt was, wat echter ook niet lang op zich liet wachten. Gehoor gevend aan de wens van Ebal namen we dan ook direct wat brood en wijn tot ons, en weldra werd het levendig in de zaal.
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Onze Jarah, die weer nauwelijks van Mijn zijde wilde wijken, sprak nu met Mijn moeder Maria en met Rafaël. Aan hem vroeg ze veel dingen die ze in haar dromen had gezien en gehoord, en hij legde het haar heel vriendelijk uit. En Maria was erg verbaasd over de wijsheid van Jarah en liefkoosde haar hartelijk. En Ebal, die rechts van Mij zat, informeerde naar de namen van enkele leerlingen die hij niet kende, die Ik hem ook vertelde.
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen de kinderen en dienaren van Ebal alle spijzen op tafel hadden gezet, kwamen ze naar Mij toe en groetten Mij hartelijk en dankten Mij dat Ik deze plaats nogmaals de liefde bewees om hier persoonlijk te komen. Ik legde hun de handen op en sterkte hen, waarvoor ze Mij opnieuw bedankten en daarna weer aan het werk gingen -want ze hadden deze keer veel vreemde gasten te bedienen, die hier nu ook vanwege hun gezondheid verblijf hielden. Want sinds Mijn eerste verblijf hier was het voorheen zeer ongezonde Genezareth veranderd in een kuuroord, en heel in het bijzonder de door Mij speciaal gezegende weide.
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Hierna rustten wij allemaal nog ongeveer een half uur aan tafel, en de leerlingen vroegen elkaar wat het nu weer zou zijn, dat de Heer Zelf een 'geducht werk tot de nacht valt' noemde. Sommigen dachten dat zich waarschijnlijk weer een ergerlijke Farizeeëngeschiedenis zou voordoen, of dat er misschien wel weer nieuw uitgezonden soldaten van Herodes op Hem loerden of op de leerlingen van Johannes, die naar men zei de hitsige vos ook een doorn in het oog waren.
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Welnu, die melding is bij deze gelegenheid vast achterwege gebleven vanwege de grote, algemene vreugde over de komst van de Heiland, naar wie wij allemaal al lange tijd vurig verlangd hebben, en daarom is nu bij de trotse Romeinen direct al de hel losgebarsten. Hij wacht buiten op je en wil met je spreken.'
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Ga daarom maar naar buiten en onderhandel met de Romeinse commandant, opdatjij de eerste bent die zich overtuigt van het geduchte werk dat ons vandaag te wachten staat tot de nacht valt!'
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik zei: 'Vriend, laat je ergernis daarover varen! Als deze wereld niet door God tot een oefenplaats voor het leven bestemd zou zijn, waar ieder mens zich tot aan zijn volledige geestelijke wedergeboorte voortdurend moet oefenen in alle geduld, zachtmoedigheid, deemoed en liefde via de weg van uiterste zelfverloochening, dan zou Ikzelf niet naar jullie toe zijn gekomen om jullie in alles met het beste en meest levensechte voorbeeld voor te gaan. Als de mensen van deze aarde voor eeuwig kinderen van God willen worden op de manier zoals je hier in Rafaël, die jij goed kent, een voorbeeld kunt zien, dan moeten ze zich in dit slechts kort durende proefleven met alle geduld en overgave aan de wil van de alwijzeVader ook de middelen laten welgevallen, die door God vastgesteld zijn om dat hoogste levensdoel te bereiken.
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Hierop begaf hij zich onmiddellijk naar buiten naar de commandant, die reeds met echt Romeins ongeduld met verschillende ondergeschikten op hem wachtte.
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De commandant zei: 'De wet kent geen mededogen of toegevendheid! Je hebt mijn wet overtreden - ofwel omdat je het vergeten bent of uit onwil, wat bij mij hetzelfde is - en je bent derhalve ook zonder meer strafbaar. Enkel en alleen omdat je een voorname en in aanzien staande burger van deze stad bent, zal ik de strafniet in een lichamelijke, maar in een aanzienlijke geldstraf omzetten; en als je niet aan mijn gerechtvaardigde eis voldoet, laat ik je kinderen als gijzelaars gevangen nemen, en je zult hen niet weer in je bezit krijgen, zolang je mij het verlangde bedrag niet tot op de laatste stater betaald zult hebben! De straf bedraagt duizend pond goud en tienduizend pond zilver, en moet binnen drie uur aan mij betaald worden! Je weet nu watje te doen staat, en met jou ben ik klaar. En nu richt ik mijn ambtsuitoefening op jouw aangekomen vrienden, dus breng mij nu onmiddellijk naar je nieuwe zaal!'
Hoofdstuk 7: De Romeinse commandant en zijn soldaten verstoren de maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ebal werd heel kleinmoedig door de meedogenloze en onredelijke straf in geld, waarvan hij bij lange na niet de verlangde hoeveelheid bezat, maar tegelijk vertrouwde hij intens op Mij; hij vertrouwde erop dat Ik hem zeker zou helpen, en bracht met dat vertrouwen de commandant en zijn duistere handlangers dan ook direct naar ons toe in de zaal, die de commandant ook aan de buitenkant goed door zijn soldaten liet bewaken.
Hoofdstuk 7: De Romeinse commandant en zijn soldaten verstoren de maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Hierop gaf hij aan een van zijn dienaren een wenk, en deze opende de deur, waardoor onmiddellijk dertig tot de tanden gewapende soldaten naar binnen drongen.
Hoofdstuk 7: De Romeinse commandant en zijn soldaten verstoren de maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik had dat nog nauwelijks gezegd, of ze zweefden allemaal al op de vooraf bepaalde hoogte in de lucht van de zaal, en omdat ieder van hen elk vast steunpunt en daarmee ook zijn evenwicht kwijtraakte, hingen de meesten vanwege hun heftig spartelende bewegingen op hun kop in de lucht; en een wind, die door de hoge vensters van de zaal wervelde, dreef hen van de ene wand van de zaal naar de andere, en geen van allen konden elkaar ook maar enige hulp bieden. Sommigen probeerden hun wapens naar ons te gooien; maar ook die bleven in de lucht hangen.
Hoofdstuk 8: Een wonder van de Heer ontnuchtert de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)