Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 458 van 1110

...  446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471  ...
[1] Nu kwam er nogmaals een Arabier naar Mij toe die vroeg, of ook Arabieren hun beslist vele zonden vergeven zouden kunnen worden, wanneer ook zij zouden handelen volgens hetgeen Ik de Essenen nu geleerd had.
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Dat hebben wij allemaal reeds van kind af aan geleerd en daarna ook met ons verstand ingezien dat het zo is, en daarom hebben wij ook volgens die leer geleefd; en wij kunnen er niets aan doen wanneer het zo niet goed was.
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Toen traden er ook al gauw mensen op die zelf helemaal niet geloofden, maar werkschuw waren en toch op kosten van hun medemensen op de wereld zo goed en aanzienlijk mogelijk wilden leven. Zij leerden de goedgelovige mensen wat hun beviel en hun aangenamer voorkwam, dan het leren kennen van de ene ware God en het handelen volgens Zijn wil; want het handelen volgens Gods wil vereist een grote zelfverloochening, zonder welke niemand God boven alles en zijn naaste als zichzelf kan liefhebben.
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En door wat Ik jullie allemaal, heidenen en joden, nu heb getoond zullen jullie wel inzien, dat God geen enkel volk van deze aarde zonder openbaring heeft gelaten; maar wanneer het die in de loop der tijd kwijtgeraakt is, dan kwam het altijd alleen door henzelf, zoals Ik jullie heb laten zien. En jij, blinde Arabier, zeg Mij nu of jij dat nu ook met je scherpe wereldse verstand goed begrepen hebt!'
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Dat is nou juist waarom Ik nu met jullie praat en Ik vraag dan ook aan jullie of jullie zelf enig belang hechten aan de dag van Mozes?'
Hoofdstuk 197: Over het houden van feestdagen Vragen en bedenkingen van de leerlingen met betrekking tot de Essenen. (12.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zei: 'Dat zou bij ons op de eenzame, lange weggedeelten heel goed het geval geweest kunnen zijn, zoals dat ook het geval was toen wij het uitgestrekte gebied aan de Eufraat en het bovenste deel van Syrië doorgetrokken zijn; want met de gewone manier van lopen zouden wij voor die reis veel meer tijd nodig gehad hebben. Wanneer jullie later in Mijn naam zullen reizen, zullen jullie je ook met grotere snelheid kunnen voortbewegen over verlaten, uitgestrekte gebieden op aarde, waar geen dorpen zijn en geen mensen wonen.
Hoofdstuk 197: Over het houden van feestdagen Vragen en bedenkingen van de leerlingen met betrekking tot de Essenen. (12.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) 'Er is geen volk op de hele aarde, waaraan God Zich niet op de juiste tijd geopenbaard zou hebben; maar dan hadden de ouders volgens Gods wil hun kinderen voortdurend zodanig moeten opvoeden, dat ze uitsluitend in het levende geloof aan de ene, ware God gebleven waren en daardoor ook bleven handelen volgens Gods bekende wil. Maar omdat de juiste deemoed en zelfverloochening uit liefde tot God maar al te gauw te lastig werd voor de mensen, zoals Ik al gezegd heb, lieten ze die achterwege en vervielen ze tot liefde voor de wereld en eigenliefde. Dat verduisterde hun zielen, waardoor die zich dusdanig met de dode materie verenigden, dat zij al het zuiver geestelijke kwijtraakten; en daarna is het voor de valse profeten heel gemakkelijk geweest om de toch al sterk verduisterde mensen nog duisterder te maken dan ze door hun traagheid vanaf hun geboorte reeds waren.
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Hierop vroeg Andreas: 'Heer, wanneer ik de mensen die hier al sinds enkele dagen verblijven omdat ze hulp zoeken op zou kunnen tellen bij al deze nieuw toestromende mensen, dan zouden het er wel enkele duizenden kunnen zijn! Als U daar overeenkomstig Uw liefde en erbarming iedereen zult helpen die hulp bij U zoekt, zullen wij hier vele dagen druk bezig zijn; want volgens mijn ervaring stromen er bijna elke dag zoveel mensen hier naartoe om hulp te zoeken. Wat dat betreft zullen de Essenen ook moeilijk te helpen zijn; want ze hebben een wereldwijde bekendheid gekregen, die nu maar moeilijk in één keer uit te roeien zal zijn.
Hoofdstuk 197: Over het houden van feestdagen Vragen en bedenkingen van de leerlingen met betrekking tot de Essenen. (12.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik zei: 'Jij denkt en spreekt nu nog als een gewoon mens! Heb je dan niet gehoord wat Ik de overste van de Essenen gisteren beloofd heb? Toen Ik jullie voor Mij uit de wereld in zond, heb Ik jullie allemaal toch ook de macht gegeven om zieken te gen~zen, boze geesten uit te drijven en de armen het evangelie te verkondigen -en jullie hebben je van de waarheid van die macht die je van Mij ontvangen hebt herhaalde malen daadwerkelijk kunnen overtuigen, omdat jullie door in Mijn naam jullie handen op te leggen alle ziekten hebben kunnen genezen, behalve die maanzieke jongeman, vanwege gebrek aan het juiste geloof.
Hoofdstuk 197: Over het houden van feestdagen Vragen en bedenkingen van de leerlingen met betrekking tot de Essenen. (12.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ik zei: 'Ook daar zal voor gezorgd worden, en jullie hoeven je daar geen van allen bezorgd om te maken of te bekommeren! Maar het is goed dat deze plaats zo afgezonderd ligt van andere plaatsen; daarom kan hier ook veel gedaan worden waarvoor andere plaatsen in deze tijd niet geschikt geweest zouden zijn. En daarom zal ook dat, maar voor de laatste keer, met de doden gedaan kunnen worden. Hoe en op welke manier, dat weet Ik wel en jullie hoeven je daar dan ook niet druk om te maken!'
Hoofdstuk 197: Over het houden van feestdagen Vragen en bedenkingen van de leerlingen met betrekking tot de Essenen. (12.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Als Ik jullie nu zo'n macht heb kunnen verlenen, zal Ik die dan de Essenen niet ook kunnen geven, omdat ze zich immers in alle ernst hebben voorgenomen om op aarde een hemelburcht, vrij van alle wereldse belangen, voor Mij te bouwen? En als zij een dergelijke macht van Mij zullen ontvangen -en in feite al hebben ontvangen -zullen zij ook hun oude wereldwijde reputatie niet hoeven uit te roeien, maar moeten die wel in een ander en waarachtig licht plaatsen; daarom zullen wij hier ook niet lang hoeven te blijven om al die vele hulp zoekende mensen -als het ware ieder afzonderlijk -te helpen. Zij zullen ook door Mij geholpen worden, doordat de Essenen hen in Mijn naam altijd zullen kunnen helpen. Kijk, je maakte je zorgen voor niets!
Hoofdstuk 197: Over het houden van feestdagen Vragen en bedenkingen van de leerlingen met betrekking tot de Essenen. (12.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Over onze heuvel liep echter ook een voetpad vanaf een hoger gebergte, waar Arabieren woonden; zij gebruikten het om naar Essea te gaan en vandaar ook verder. Deze Arabieren leefden echter voor het grootste deel van een soort roof Sinds lange tijd hadden zij al een soort recht, volgens welk zij van de reizigers een schatting mochten eisen en als een reiziger niet .goedschiks aan die eis voldeed, werd hem ook geweld aangedaan.
Hoofdstuk 198: De Heer en de Arabische rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Tot nu toe nog niet en wij zullen dat ook nu of later niet doen, en wel om de volgende redenen: ten eerste dragen wij nooit geld of andere aardse schatten bij ons, -ten tweede hebben jullie niet het recht om van ons of ook van andere vreemdelingen een schatting te verlangen! Want er staat geschreven: 'Je zult je naaste niet aandoen, waarvan jij niet wilt dat hij het jou zou aandoen!' -en tenslotte zijn wij zeer machtige wezens, die dergelijke onbeschaamde afpersers wegsturen en in staat zijn hen op gevoelige wijze te tuchtigen. Daarom geef Ik jullie de raad om direct te verdwijnen en van geen enkele reiziger een schatting te verlangen, behalve door het hun te vragen. Als jullie gevolg geven aan wat Ik je nu aanraad, dan zullen jullie daar goed aan doen; in het andere geval zal het jullie slecht vergaan! ' .
Hoofdstuk 198: De Heer en de Arabische rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Maar Ik zei: 'Ik heb jullie van tevoren gezegd wat diegene te wachten zou staan die ons geweld zou aandoen! Eén van jullie heeft het geprobeerd en heeft zijn loon reeds ontvangen; als ook jullie anderen hetzelfde loon willen ontvangen, doe ons dan ook geweld aan!'
Hoofdstuk 198: De Heer en de Arabische rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Allemaal schreeuwden ze: 'O nee, o nee, dat zullen wij nooit doen, niet aan jullie, op god gelijkende wezens, en ook nooit meer aan iemand anders, en wij zullen ons houden aan wat U ons aangeraden hebt; maar laat ons nu in vrede verder gaan en laat ons geen kwaad meer overkomen!'
Hoofdstuk 198: De Heer en de Arabische rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471  ...