Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 458 van 1490

...  446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471  ...
[2] Als alle mensen even ijverig waren en ook dezelfde talenten zouden hebben, dan zouden zij elkaar al gauw helemaal niet meer nodig hebben; daarom hebben reeds kinderen van ‚‚n en hetzelfde ouderpaar verschillende talenten en verschillende begaafdheden. De opvoeder moet deze echter goed kunnen beoordelen en de kinderen dan ook in overeenstemming met hun talenten en begaafdheden onderricht geven, dan zullen zij allemaal naar het juiste doel geleid worden.
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Wie Gods rijk in zijn hart bezit, heeft alles. Hij heeft de hoogste en diepste wetenschappen in zich, en het eeuwige leven en de kracht en macht daarvan, en dat is toch zeker meer dan alles wat de mensen op deze wereld ooit als groot en meest waardevol hebben erkend.
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar daar komt nog wat bij, dat ook behoort bij het met geweld naar zich toetrekken van Gods rijk, en dat is het volgende: dat de mens zich in alle wereldse zaken zelf zo veel mogelijk verloochent, allen die hem beledigen van harte vergeeft, tegen niemand wrok koestert of toornig is, bidt voor degenen die hem vervloeken, goed doet aan hen die hem kwaad doen, zich boven niemand verheft, de zo nu en dan op hem af komende verzoekingen geduldig verdraagt en zich onthoudt van vraatzucht, zwelgerij, hoererij en echtbreuk. Wie al deze dingen in praktijk brengt, doet Gods rijk ook geweld aan en trekt het met kracht naar zich toe.
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Wie echter God ook wel erkent, Hem boven alles acht en liefheeft en ook zijn naaste als zichzelf, maar daarbij toch ook de wereld acht en vreest, en niet openlijk voor Mijn naam durft uit te komen, omdat dat in werelds opzicht nadelig voor hem zou kunnen zijn, die doet Gods rijk geen geweld aan en zal het op deze wereld ook niet volledig ontvangen, en aan gene zijde nog veel strijd te strijden hebben eer hij voleindigd is.
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Iets heel anders is het als iemand tegen zijn broeder zegt: 'Luister eens, die en die woorden heb ik niet zo goed begrepen! Hoe heb jij die opgevat?' Als deze dan in alle liefde en bescheidenheid tegen zijn broeder zegt hoe hij het begrepen heeft, dan is dat beslist geen verheffing van het eigen, betere verstand boven dat van zijn broeder, maar een werk van ware naastenliefde. Maar met jullie twistgesprekken kan ik het niet eens zijn.'
Hoofdstuk 128: De plaats van de hemelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Hierop zei de magi‰r: 'O Heer, ik dank U voor deze belangrijke en zelfs heerlijke uitleg! Ja, zo kan een mens pas beseffen hoe blind en dom hij bij al zijn vermeende wijsheid is! Wat beeldt menig wereldse wijze zich toch in, terwijl hij uiteindelijk door de bomen het bos niet meer ziet! Als een mens zijn ogen maar een beetje wilde opendoen, ligt het zo voor de hand! leder kind heeft duidelijk een andere gestalte; de een is vaak groter dan de ander, de een is ruwer, een ander heel fijn en teer, en zo zijn er alleen al uiterlijk bij de kinderen van ‚‚n en hetzelfde ouderpaar heel grote verschillen. Wat een verschillen zullen er dan innerlijk wel niet zijn?
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Zouden de uiterlijke kenmerken voor een denkend mens niet voldoende moeten zijn om aan de hand van de daarin aanwezige verschillen ook de verschillen af te leiden van de in de mens aanwezige talenten en bekwaamheden, zodat een wijs leraar en meester de mens op zijn talenten zou kunnen wijzen en hem met raad en daad behulpzaam zou kunnen zijn om de aanwezige talenten op een edele en succesvolle wijze te ontwikkelen? 0 nee, dat is voor de blinde wijze, zoals ik er zelf ‚‚n was en nog ben, beslist niet voldoende! Hij wil de mensen allemaal gelijk hebben; ze moeten allemaal denken en handelen zoals hij en gewillig lasten dragen waar ze geen kracht voor hebben, en zo worden van de mensen in plaats van wijzen, niet zelden narren gemaakt, die noch zichzelf, noch iemand anders van nut kunnen zijn. Voor deze les dank ik U, o Heer, nogmaals uit de diepst van mijn hart; want deze zullen we het eerst op onze eigen kinderen vruchtbaar toepassen..
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Daarop zei Agricola: 'Ja, het is werkelijk een gouden les, die ook wij Romeinen ons ten nutte zullen maken, en ik al heel in het bijzonder; want ten eerste heb ik zelfkinderen, en ten tweede zullen de jonge mensen die ik van hier mee naar Rome neem, zo opgevoed worden als hun talenten mij dat zullen aangeven. Natuurlijk moet er bij allen een zekere zelfde basisvorming voorafgaan, zoals: lezen van de Schriften, schrijven en rekenen, en ook het leren van de talen die in het hele Romeinse rijk door de mensen gesproken worden; want zonder deze noodzakelijke kennis is er van een mens met veel te maken. Vervolgens moet ieder mens overeenkomstig zijn grootste talent gevormd worden. - Heer, is dat juist?'
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: Zeker, want alle mensen moeten eerst kunnen lopen, met hun handen kunnen grijpen, met hun ogen kunnen zien en met hun oren kunnen horen, voor zij in staat zijn praktische bezigheden te verrichten. En zo moet de mens ook de doorjou genoemde voorkennis hebben, om met behulp daarvan gemakkelijker tot de ware levenswijsheid te kunnen komen. Maar daarbij moet er toch wel op worden toegezien dat de mensen deze voorkennis en het leren daarvan niet tot hoofdzaak maken, en zich niet hun leven lang bezig houden met het bestuderen van geschriften en talen, en daarbij de innerlijke vorming, die de geest in de mens wekt, vergeten; want daarin is tenslotte toch enkel en alleen de hele waarde van het leven gelegen. Want wat zou een mens er aan hebben als hij alle geschriften van de wereld kon schrijven en begrijpen en alle menselijke talen zou kunnen spreken, maar schade zou lijden aan zijn ziel?!
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Na deze goede terechtwijzing werd de rust weer hersteld, en de joodse Grieken zagen in dat de spreker helemaal gelijk had, en daarna konden zij het veel gemakkelijker eens worden.
Hoofdstuk 128: De plaats van de hemelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De hoofdmagiër wilde zich daarom met deze vraag tot Mij wenden.
Hoofdstuk 128: De plaats van de hemelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Dat zelfs in jouw nog zeer stoffelijke ziel scheppende kracht aanwezig is, kun je heel gemakkelijk uitje dromen afleiden. Want waar is die wereld eigenlijk die je in je levendige dromen bewoont? Die bestaat alleen maar in de intelligentie en de wil van je ziel, die ook in de droom een wil heeft, hoewel je dat overdag in je lichaam meer als iets toevalligs beschouwt. Denk daar over na, dan zal het ook in dit opzicht iets lichter in je worden! - Maar voor deze dag is Mijn werk nu ten einde, en om goed uit te rusten tot morgen gaan we nu niet in huis, maar in de goed ingerichte tenten. Morgen zullen er dan pas grotere onthullingen volgen.'
Hoofdstuk 128: De plaats van de hemelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Wel niet zulke, maar daar zullen de ochtenden nog onnoemelijk heerlijker zijn en langer duren; want deze ochtend kun je niet verlengen, : n:aar de hemelse kan en zal een eeuwige zijn. Want Ik zeg jullie wat Ik jullie al vaak heb gezegd: Geen vleselijk oog heeft ooit gezien en geen hart ondervonden wat God allemaal voor hemelse vreugden bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. Jullie zouden in deze aardse toestand niet in staat zijn ook maar de geringste daarvan te verdragen; maar als Mijn geest jullie eenmaal helemaal doordrongen zal hebben, dan zullen jullie wel in staat zijn ook de ochtend van Mijn hemel met uitbundige gelukzaligheid te verdragen!'
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Johannes zei: 'Heer, zullen we ook in de hemel deze aarde te zien krijgen?'
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] )k zei: 'Niet alleen deze, maar nog eindeloos veel andere; want jullie, als Mijn kinderen en lichamelijk gezien Mijn broeders, zullen de hele oneindige schepping met Mij gaan regeren en moeten natuurlijk zien wat je zult regeren!'
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  446 - 447 - 448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471  ...