Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 460 van 1490

...  448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473  ...
[1] Daarop wendde Ik mij tot de zieken en zei tegen hen: 'Hoe zijn jullie in deze ellendige toestand terechtgekomen? Vertel het terwille van hen die met Mij mee gekomen zijn!'
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar jullie aardse beproevingstijd is nu ten einde en nu zullen jullie ook op deze aarde nog eens gelukkig zijn, en jullie zeven kinderen, die nu nog zo zuiver als engelen zijn, goed opvoeden, opdat zij als mannen later niet onrein worden. En hierbij zeg Ik jullie nu ook: Sta op en wandel!'
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De man, helemaal kromgegroeid door de jicht, zei: 'Heer, wij zijn altijd arme mensen geweest en verdienden ons brood met het werk van onze handen, en het verging ons daarbij heel goed; maar drie jaar geleden kregen we jicht, ik het eerst, later ook mijn vrouw, omdat zij te hard moest werken. Tot het Paasfeest van dit jaar woonden wij in de stad; maar onze weldoener stierf en er kwam een andere heer in het huis, die ons niet langer in huis wilde houden, omdat hij niets aan ons had. We bedelden bij andere mensen om onderdak; maar niemand wilde ons hebben vanwege onze ziekte en de kinderen. Er bleef ons niets anders over dan deze hut, die ons gegeven werd, te betrekken om niet helemaal buiten te hoeven leven en zelfs geen bescherming tegen regen en ander slecht weer te hebben. Dat het met onze ziekte in deze hut niet beter, maar van dag tot dag erger werd, is wel aan ons te zien. Dat we haast helemaal geen kleding hebben, komt omdat we het weinige dat we nog hadden, moesten verkopen voor wat brood. Maar nu hebben we niets meer en zijn we aan de hongerdood overgeleverd als er geen hulp komt. Aan God de Alwijze en Almachtige willen we alles overlaten; Hij zal wel weten waarom Hij ons in deze ellende heeft laten komen!
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Maar deze mensen hadden ook al bijna twee dagen niets gegeten en waren dus hongerig.
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Maar Ik zei tegen hen: 'Mijn beste kinderen, eet en drink nu maar zonder zorgen en heb goede moed; want God heeft jullie zwaar beproefd, en jullie hebben zonder morren in volle overgave aan Gods wil alles gedragen wat over jullie is gekomen. God heeft jullie echter ook nu, toen jullie nood het hoogtepunt bereikte, op wonderbare wijze snel geholpen, en deze hulp zal bij jullie blijven, niet alleen tijdelijk tot aan het eind van jullie aardse leven, maar ook daarna voor eeuwig! Waarom jullie op deze aarde zo zwaar door God beproefd zijn, zal jullie pas duidelijk worden in het andere leven.'
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nadat Ik dat tegen deze arme mensen had gezegd, kwamen er enkele herders naar de hut om te kijken of de zieken soms al gestorven waren.
Hoofdstuk 135: Agricola en de herders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen ze ons zagen wilden ze meteen weer weggaan; maar onze Agricola ging vlug naar buiten, sprak de herders aan en zei: 'Hebben jullie deze arme mensen soms eten en drinken gebracht, of wilden jullie hen op een andere manier helpen of troosten?'
Hoofdstuk 135: Agricola en de herders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De herders zeiden: 'Heer, noch het een noch het ander, wij komen als dienaren van onze heer, die een streng man is! Hij heeft ons opgedragen om vandaag te gaan kijken of dit gezin er nog woont, of dat zij misschien al gestorven zijn. Hij wil deze oude hut in ieder geval vandaag nog ontruimd hebben, omdat hij voor de eerste dag na de sabbat bouwlieden heeft besteld die de hut moeten verbouwen, en daarom moet dit arme, naakte gespuis er uitgezet worden.'
Hoofdstuk 135: Agricola en de herders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Agricola zei: 'Dat jullie doen watje werkgever je opdraagt kan ik jullie niet kwalijk nemen; maar jullie wisten toch hoe hoog de nood bij dit gezin was! Waarom hebben jullie deze arme mensen dan nooit geholpen?'
Hoofdstuk 135: Agricola en de herders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Agricola zei: 'Heel goed! Zeg hem, dat dit gezin, dat zo arm was, nu dadelijk met ons meegaat, dan kunnen jullie en je mooie heer met deze hut doen wat je wilt; maar dat je daar geen geluk mee zult hebben, daar sta ik voor in! En wacht nu nog maar even, tot je het arme gezin weg ziet gaan, zodat je je mooie werkgever kunt vertellen dat de hut helemaal ontruimd is!'
Hoofdstuk 135: Agricola en de herders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Agricola ging daarop de hut weer binnen en de herders keken elkaar verbaasd aan, en één van hen zei: 'Zie je nu wel! jullie hebben mij uitgelachen vanwege mijn droom over deze arme mensen, die ik jullie verteld heb, en jullie hadden nog kritiek toen ik een paar maal mijn karige brood met de naakte kinderen heb gedeeld, en later, toen ze weer bij mij wilden komen, hebben jullie ze bedreigd en weggejaagd. Dat komt er nu van! Ik heb altijd gezegd: Met deze mensen gebeurt nog eens een wonder, en het zou goed zijn om wat goeds voor hen te doen! Maar toen lachten jullie; en nu lach ik, omdat jullie voor jullie schitterende verstand zo'n goed loon hebben gekregen!'
Hoofdstuk 135: Agricola en de herders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] In deze trant spraken de herders nog een poosje tot wij met het nu goedgeklede gezin de hut verlieten en vertrokken. Toen de herders het nu goed en rijk uitziende gezin in het oog kregen, verbaasden zij zich zeer; want het viel hun op, dat ze volledig genezen waren.
Hoofdstuk 135: Agricola en de herders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Agricola zag dat, ging snel terug en zei tegen de brutale herders: 'Als jullie het wagen ook maar een broodkruimel van deze goedhartige man af te pakken, dan laat ik jullie vandaag nog kruisigen! Onthoud dat goed! Een Romein houdt zijn woord!'
Hoofdstuk 135: Agricola en de herders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Bij Mij gekomen, begroetten zij Mij heel hartelijk, en Nikodemus zei: 'O Heer, wat een zegen voor deze plaats dat U haar bezoekt! Ik had reeds zo'n vermoeden dat U vandaag hierheen zou komen, - en kijk, mijn vermoeden is uitgekomen! O Heer, zou ik U in mijn huis mogen uitnodigen om bij mij het middagmaal te gebruiken?'
Hoofdstuk 136: De Heer spreekt met Nicodémus over de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Ik zei: 'Jij hoeft geen fout goed te maken, omdat je er in feite geen begaan hebt! En voor deze mensen is reeds gezorgd en zij zullen nooit meer iemand uit Emmaüs lastigvallen; maar als je opdracht geeft om ernaar te laten zoeken, dan zul je hier in de omgeving en ook bij Jeruzalem nog heel wat families vinden, die je hulp beslist erg goed kunnen gebruiken. Maar nu iets heel anders!
Hoofdstuk 136: De Heer spreekt met Nicodémus over de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473  ...