Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 460 van 1112

...  448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473  ...
[11] Wijzelf willen en zullen de ons welbekende geboden van God onder elkaar altijd strikt in acht nemen zonder ooit nalatig te zijn, en ons iedere dag van ons leven zeer dankbaar herinneren, dat God ons dit dal heeft laten vinden.Wij zullen ook de dagen tellen en de zevende dag als de sabbat vaststellen en op die dag God alle eer geven. De Ark des Verbonds, waarvan wij niet weten waar die zich bevindt, zullen wij in dit dal wel nooit onder ogen krijgen; maar in plaats daarvan willen wij in ons hart een nieuwe ark voor God bouwen door Zijn heilige geboden op te volgen, en door onze liefde voor Hem zullen wij Hem in ons hart een offer brengen, dat Hem meer welgevallig zal zijn dan de brandoffers van de priesters, die de profeten stenigden en zich vetmestten van de tienden en rijke offers!'
Hoofdstuk 104: De reizigers voor de herberg (5.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Door dit bericht, waar ook onze zevenhonderd patriarchen aan geloofden, zij het met een zuur gezicht, bleef tot op heden het opnieuw kiezen van een koning achterwege. Sinds die tijd is er echter al meer dan dertig jaar verstreken, en er werden door ons verschillende keren verkenners hierheen gestuurd, om te horen hoe het ervoor staat met de koning van alle joden, waar. ter wereld Hij ook moge wonen. Zelfs onze drie oude sterrenkundigen hebben zich een paar jaar geleden weer hierheen begeven; of zij alweer met goede berichten thuisgekomen zijn weten wij niet, aangezien het land waar wij wonen nu veel groter is dan toen wij het voor het eerst in bezit namen, en er nu .vaak enkele jaren voor nodig zijn voordat het gehele, nu zeer grote en ver uit elkaar wonende volk hoort welke berichten er van buitenaf het land binnen zijn gekomen.
Hoofdstuk 105: De Indo-joden doen verslag van het doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Het offer van eer dat jullie Hem willen brengen en in feite al gebracht hebben, zal Hem waarlijk liever zijn dan alles wat de mensen op de wereld als uiterst waardevolle schatten beschouwen en vol begeerte naar zich toe proberen te trekken! Want bij Hem geldt alleen een rein, liefdevol, deemoedig en van de grootste zachtmoedigheid vervuld hart; maar de schatten van de wereld zijn in Zijn ogen een gruwel en krijgen pas waarde, wanneer ze aangewend worden voor de ware naastenliefde. Maar waar ze dienen als voeding voor de menselijke inhaligheid, voor de menselijke hoogmoed en heerszucht en de mensen verleiden tot traagheid, vraatzucht, brasserij, hoererij, roof, moord en nog vele andere zonden, zijn ze in de ogen van Hem, die Heer is over alles in de hemel alsook op aarde, een gruwel die totale verdoemenis verdient.
Hoofdstuk 105: De Indo-joden doen verslag van het doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] ook ieder mens is in het bezit van zo'n geest, die echter pas werkzaam in de mens optreedt wanneer hij Gods wil volledig kent en volgens die wil aan het werk gaat en zijn geest zich langs de weg van de zuivere liefde voor God en van daaruit voor zijn naaste met de ziel in de mens verenigt, en die ziel daardoor zelf tot pure liefde en wil van God wordt. Als dat in de mens heeft plaatsgevonden, dan is hij daarin ook zoals God en kan hij ook dingen bewerkstelligen, die geen mens met zijn puur uiterlijke verstand kan begrijpen.
Hoofdstuk 108: Over de kracht van de geest (13.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] In Gods wil leeft echter ook de hoogste wijsheid; daarom kan en wil hij ook niets tot stand brengen wat in strijd met Gods wijsheid zou zijn. Wie zich dus Gods wil eigen heeft gemaakt door ernaar te handelen, heeft zich ook Gods wijsheid eigen gemaakt, zonder welke de wil tot niets in staat zou zijn; en zo is een mens, die in overeenstemming met Gods wil handelt, vol van het ware levenslicht en vol van wijsheid, die levend is door de liefde voor God en de naaste. Kijk nu eens, Mijn allerliefst dochtertje, daar heb je nu een volkomen oprechte en alles inhoudende waarheid op de vraag die je aan Mij stelde; en zeg Mij nu of je die ook begrepen hebt!'
Hoofdstuk 108: Over de kracht van de geest (13.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Ik zei: 'Vrouw, bemoei je niet met wat Ik voor jullie doe! In de wijn die de wijnstok jullie geeft zit wel een verdovende en de mens verontreinigende geest, die de ziel niet verlicht maar wel verduistert. Maar in de wijn die Ik jullie hier uit de hemelen geef, bevindt zich de geest van de ware en levende liefde en wijsheid; want die is eigenlijk Mijn woord en Mijn wil. Daarom moeten jullie die ook zonder enige vrees of schroom drinken, opdat jullie de kracht krijgen om in jullie land in Mijn naam de andere mensen Mijn woord en Mijn wil bekend te maken!'
Hoofdstuk 108: Over de kracht van de geest (13.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Toen zij ook deze keer de wijn opgedronken hadden, begonnen ze steeds lichter en opener van hart te worden, en de getrouwde man begon heel wijs te spreken, zodat ook Mijn leerlingen zich daar erg over verbaasden en enkelen van hen onder elkaar de opmerking maakten (de leerlingen): 'Kijk, die mensen uit India maakt Hij met een paar slokken wonderlijk wijs en ingewijd in de hele leer; waarom doet Hij dat niet ook bij de andere mensen?'
Hoofdstuk 108: Over de kracht van de geest (13.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Nadat Ik de vier goed had onderricht over het rijk Gods in de mens op deze aarde en hun ook had verteld wat dat teweeg brengt, alsook dat Mijn koningschap en Mijn rijk niet van deze wereld is, zei Ik tegen de waard dat hij de vier een rustplaats moest wijzen, aangezien het al een uur na middernacht was geworden. De waard deed dat onmiddellijk, en de vier begaven zich ter ruste. Wij bleven echter, zoals wel vaker, aan onze tafel zitten en rustten daar tot zonsopgang; ook de waard rustte naast ons aan een kleine tafel.
Hoofdstuk 108: Over de kracht van de geest (13.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Wie laat dan de zon opgaan, wie laat het gras groeien, wie de winden waaien en wie laat de wolken voorbij trekken? Wie stuwt het water in de bronnen, beken, rivieren en stromen, wie brengt de zee in beweging van het ene einde der aarde tot het andere? Wie stuwt jouw bloed in je aderen en jouw hart in je borst - let wel - ook op de sabbat?
Hoofdstuk 109: De ware sabbatsheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Toen wij het ochtendmaal tot ons hadden genomen, kwam de sabbatroeper door de straten van het stadje Kana, die de mensen, groot en klein, jong en oud, opriep naar de synagoge te gaan. Nu schrokken de vier, omdat ze nu hoorden dat het vandaag de ware, aloude Joodse sabbat was en zij na zonsopgang een ochtendmaal tot zich hadden genomen.
Hoofdstuk 109: De ware sabbatsheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Mozes had echter gedurende veertig jaar in de woestijn met de dagelijks zichtbare hulp van Jehova de handen vol om het ontaarde volk door wijze leringen, en ook door passende wetten tot die staat te verheffen, waarin een mens zich volgens Gods orde moet bevinden. Daar waren voor een ontaard volk ook nog wetten voor nodig, die de mens voorschreven wanneer, wat, hoeveel en hoe vaak hij op een dag moest eten en drinken, en hoe hij zich moest kleden en zijn lichaam moest reinigen.
Hoofdstuk 109: De ware sabbatsheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'Mijn beste vriend, anders ben je in alle opzichten een echt wijs man, maar wat het vieren van de sabbat betreft ben je nog net als de blinde Farizeeën, die zich naar de letter van de wet richten, maar de geest ervan nog nooit gekend hebben. Als je op de sabbat je schapen, ossen, koeien, kalveren, ezels en geiten voer geeft, net als op een werkdag -wat toch ook lichamelijke arbeid is -waarom moeten de mensen dan vasten? Zijn mensen in Gods ogen dan soms minder dan jouw huisdieren? Bovendien ben Ik vandaag evenals eeuwigheden geleden ook Heer over de sabbat alsook over iedere andere dag die, net als de sabbat, een dag des Heren is. Zou Ik dan op een sabbat niet net zo moeten doen als op iedere andere dag?
Hoofdstuk 109: De ware sabbatsheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Ik zei: 'Jij bent op zich werkelijk een wijs man en goed thuis in de Schrift van Mozes, de letter ken je wel, en het woord is je niet vreemd; maar de ware, alles levend makende geest, die in het woord verborgen is, is je nog vreemd, zoals die reeds lang voor de Babylonische gevangenschap alle Joden vreemd is geworden. Daarom houd jij je nog aan de dode schors; maar het wezen en de werkzaamheid van het levende merg in het inwendige van de boom is jou vreemd. Als je de oude schors van een boom beschadigt, zal dat het leven van de boom geen enkele merkbare schade toebrengen; maar als je het merg van een boom beschadigt, zal dat een zonde tegen het leven van de boom zijn, omdat de boom daarna zal verdorren en derhalve zal sterven.
Hoofdstuk 109: De ware sabbatsheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Maar als een mens zich Gods orde eigen heeft gemaakt en uit eigen vrije wil actief is geworden in alles wat goed, waar en juist is, kan het voor hem toch geen zonde zijn als hij als volkomen gezond mens geen geneesmiddelen meer gebruikt, die een zieke wel moet gebruiken. Daarom zul ookjij, die een godvrezend en rechtvaardig man bent, niet tegen het vieren van de sabbat zondigen wanneer je, altijd met mate, ook na zonsopgang, in het middaguur en ook, als je honger hebt, voor zonsondergang spijs en drank tot je neemt en je naaste goed doet als op een werkdag. Doe jij ook zoals Ik doe, dan zul je het goede doen en leven!
Hoofdstuk 109: De ware sabbatsheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Wat wint de sabbatsviering erbij als de Joden zich dikwijls al drie uur voor zonsopgang overmatig volvreten en volzuipen, en wel zodanig dat ze de hele sabbat nauwelijks kunnen gaan of staan en na zonsondergang weer beginnen te brassen en te zwelgen tot middernacht, zodat ze daarna ook de volgende werkdag tot geen enkel werk in staat zijn? Weet, dat zo'n sabbatsviering in Mijn ogen een gruwel is; maar als je de sabbat houdt op de manier die Ik je nu getoond heb, is dat Mijn wil en Mij dus zeker welgevallig. Denk daarom altijd bij jezelf: de letter van de wet doodt; alleen de innerlijke geest van liefde en waarheid maakt vrij.'
Hoofdstuk 109: De ware sabbatsheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  448 - 449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473  ...