Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 461 van 1110

...  449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474  ...
[18] Eén van de anderen uit de groep van dertig mannen zei: ' Alle dank zij de aloude en enig ware God van de joden, de God van Abraham, Isaak en Jacob dat wij nog wel gezond zijn, en ook geen gebrek hebben aan allerlei rijkdommen; maar onze kinderen zijn gestorven, en nu zijn wij bijna helemaal kinderloos en hebben dus geen nakomelingen en geen erfgenamen. Wij weten echter dat hier al heel veel keren gestorven kinderen weer tot leven gewekt zijn, en dus hebben wij, zoals u al wel zult weten, onze dode kinderen in goed afgesloten doodskisten hier naar Essea gebracht, om hen indien mogelijk in ruil voor een offer weer door jullie tot leven te laten wekken. De doodskisten bevinden zich in de wederopwekkingscrypte die jullie daarvoor bestemd hebben waar wij ze al een paar maanden geleden hebben afgegeven; ook hebben wij de gevraagde heffing al aan de daarvoor aangestelde wachters betaald. En nu zijn wij hier om u te vragen of u ons de genade wilt bewijzen onze kinderen het leven terug te geven, en daarvoor willen wij u ieder gewenst offer aan uw voeten leggen.'
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] De dertig zeiden: 'Opperste meester, wij hebben dat bericht weliswaar ontvangen, maar onze te grote droefenis om onze kinderen, die gestorven zijn aan een besmettelijke kinderziekte, zoals er sinds mensenheugenis nog nooit één in onze stad en streek om zich heen gegrepen heeft, heeft ons genoodzaakt om toch nog eens te proberen of wij tegen betaling van grote offers bij jullie misschien toch nog, wellicht voor de laatste keer, verhoring en erbarmen konden vinden. Maar als dat ondanks al ons smeken, wachten en offeren toch niet meer zou kunnen, hebben wij besloten om onze dode kinderen naar Galilea te brengen, naar die nieuwe grote profeet, over wie wij uit de mond van reizigers gehoord hebben dat hij door zijn woord en door de macht van zijn wil niet alleen alle ziekten geneest, maar ook doden opwekt. Maar toch vragen wij u nu eerst om die genade -verhoor ons, en geef onze kinderen levend aan ons terug! ,
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar als God Zelf gebiedt om de gestorven mensen in de door Hem bepaalde rust te laten, en de levenden geen nutteloze hoop en ongegronde vreugde te geven door allerlei magische kunsten, dan zullen jullie ook inzien dat wij Essenen God moeten gehoorzamen, omdat Hij Zichzelf aan ons geopenbaard en getoond heeft en wij nu pas zien dat Hij is zoals Hij is, en wat Hij met ons mensen wil. Wij kunnen ons nu dus niet meer bezighouden met die oude magie, die geen enkele waarde heeft, maar wel met de ene en enig ware en almachtige God, door onze liefde voor Hem en onze naasten, en door Zijn wil, die Hij aan ons geopenbaard heeft, geheel en al te vervullen; en daarom kunnen en mogen wij dan ook niet meer doen wat Hij ons verboden heeft. Maar vraag het Hem zelf, de eeuwig grote Meester des levens! Wat Hij voor jullie zal doen, zal werkelijk goed zijn.'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Roclus zei, nu een beetje verlegen: 'Vrienden, ik wil niet langer meer om de zaak heen draaien, maar jullie onverbloemd de volle, zuivere waarheid zeggen en tonen! Kijk,jullie hebben zojuist openlijk jullie besluit uitgesproken, dat jullie naar Galilea naar de nieuwe, grote profeet der joden willen reizen, als jullie hier geen hulp zouden vinden! En ik zeg jullie dat jullie daar heel goed aan zouden doen, als dat nu nodig zou zijn. Jullie kennen die profeet niet, maar ik ken Hem en zeg jullie dat Hij eindeloos veel meer is dan een profeet. Hij is namelijk Degene van wie alle profeten voorspeld hebben dat Hij in het vlees in deze wereld zou komen, en de mensen die in Hem geloven en Hem als de enige Heer van hemel en aarde en al het leven boven alles zullen liefhebben, zal verlossen van de slavernij van de aloude zonde, de duivel en de eeuwige dood!
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Zie, dat is de profeet, naar wie jullie willen toegaan! Hij zou jullie dode kinderen natuurlijk wel weer kunnen opwekken, omdat alleen Hem niets onmogelijk is -en, luister verder: alleen in en door Zijn naam, die meer dan heilig is, heb ik op Zijn bevel de gebrekkigen geholpen; daarom prezen de genezenen ook alleen Hem en niet mij! -Begrijpen jullie deze hoogst wonderbaarlijke zaak nu?'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Roclus zei: 'Luister, vrienden! Wanneer een mens wel eens onverhoopt vlak voor een grote gebeurtenis staat en met zijn verstand en dikwijls ook met zijn ogen en oren niet waarneemt wat voor groots en buitengewoons er al heel dicht bij hem is, heeft de mens in zijn hart een heel speciaal zintuig, dat men aanvoelingsvermogen noemt. Als datgene wat zonder dat de mens het weet dicht bij hem is, iets buitengewoon goeds is en geluk en zegen brengt, raakt het hart door dat aanvoelingsvermogen heel vrolijk en opgewekt gestemd, maar in het tegenovergestelde geval verdrietig en bedrukt. Ga nu te rade bij jullie innerlijke aanvoelingsvermogen! Hoe is dat gestemd? Wat voelt jullie hart?'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu zei Roclus: 'Welnu dan, verhef jullie hart en je ogen! Deze man, die hier aan mijn rechter zijde aan tafel zit en het hart en nieren van ieder van ons onderzoekt, is degene naar wie jullie in Galilea wilden reizen!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen de dertig dat van Roclus hoorden, vielen ze in diepe eerbied neer met hun gezicht naar de aarde en riepen: 'Eer aan U, God in den hoge! Heilig en boven alles eeuwig machtig is Uw naam! O Heer van eeuwigheid, verstoot ons, kinderen van Abraham, niet, en wees ons genadig en baanhartig! Alleen Uw heilige wil zij ons voor de hele toekomst tot wet, volgens welke wij willen handelen, leven en sterven!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Omdat jullie je kinderen ook zo dwaas opgevoed hebben, was het ook heel juist en billijk dat ze van jullie afgenomen zijn, nog voordat jullie blinde afgodische dwaasheid hun zielen geheel én al kon knevelen en bederven. Leg die dwaasheid tegenover Mij nu dus af, omdat Ik jullie je kinderen anders werkelijk niet meer terug zou kunnen geven!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Daarop zeiden ook alle anderen: 'Ook wij voelen hetzelfde; en het schijnt ons toe dat het inderdaad zo en niet anders zal zijn! Maar ons hart is nu in een vreugdevolle begeerte ontbrand, laat ons dus, o meester, niet langer in het ongewisse en zeg ons waar de Allerverhevenste zich in Zijn persoonlijkheid nu bevindt! In de geest is Hij overal tegenwoordig, zoals wij als oude joden nog wel weten over de God van Abraham, Isaak en Jacob; Hij ziet alles, hoort alles, weet alles, schept alles en houdt alles in stand. Maar aangezien Hij nu Zelf overeenkomstig de oude beloften in menselijke gedaante onder de mensen van deze aarde verblijft en hun grote weldaden bewijst, zouden wij -natuurlijk helaas altijd als grote zondaren in Gods ogen -de oude Schepper en Vader van de mensen toch ook graag met onze lichamelijke ogen willen zien en met onze bevuilde oren Zijn Vaderstem willen horen, zodat wij thuis tegen alle mensen kunnen zeggen: 'Wij hebben God gezien en gesproken en hebben uit Zijn eigen mond Zijn wil vernomen, volgens welke alle mensen moeten handelen en leven!' -Zeg ons, grote meester en overste van dit vanouds bekende wonderinstituut, waar Hij Zich nu bevindt, misschien zelfs vlak bij ons, Hij, wiens naam geen menselijke tong noch de tongen van alle engelen uit kunnen spreken!'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Hierop zei Ik: 'Het is in Mijn ogen allemaal wel heel prijzenswaardig van jullie dat je voor Mij neervalt, maar zoals jullie hier nu liggen kan Ik niet met jullie praten. Sta op als vrije en verstandig denkende mensen en laat jullie overdreven eerbied achterwege! Want Ik ben niet naar jullie toe gekomen om Mij als een afgod door blinde heidenen te laten aanbidden en vereren, maar om jullie God, die jullie vergeten zijn, .en Zijn wil opnieuw te doen kennen, om het rijk Gods, het ware rijk van eeuwig leven, op aarde te stichten en om de oude boeien en kerkers van de zonde, de duivel, het gericht en de dood van de zielen te vernietigen. Daarom wil Ik dat de mensen niet in zinloze eerbied als wormen voor Mij in het stof kruipen, maar zich als mensen, die kinderen van God kunnen en moeten worden, vrij, open en rechtop als ware vrienden en broeders om Mij heen verzamelen, naar Mij luisteren en ook met Mij praten. En nu jullie Mijn wens en wil gehoord hebben, moeten jullie opstaan en vrij en openhartig met Mij spreken!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Omdat Ik dat wel zag, zei Ik tegen hen: 'Ja, vrienden, wanneer jullie je tegenover Mij steeds zo zullen gedragen, zullen we niet goed zaken met elkaar kunnen doen! Wie heeft jullie wel zo'n belachelijke en zinloze eerbied voor God ingeblazen? Dat hebben jullie van de heidense afgodenpriesters geleerd! Maar God verlangt van de mensen echt niet meer dan dat ze in Hem geloven als de ene, enig ware en eeuwig levende God, Zijn naam niet ijdel in de mond nemen of zelfs lasteren, Hem dus erkennen als de goede Vader en Hem liefhebben boven alles en hun medemensen als zichzelf Alles, wat meer is dan dat, is uit den boze, evenzeer als dat wat minder is! Leg jullie overdreven eerbied voor Mij dus af, en spreek vrijuit en openhartig met Mij! Of bevalt het jullie soms, als jullie zien dat ouders hun kinderen zo opvoeden, dat die in alle eerbied voortdurend voor hen, hun ouders namelijk, moeten kruipen?! Wat wordt ervan zulke kinderen? Niets anders dan lafhartige en uiteindelijk toch zelfzuchtige en heerszuchtige kruipers, van wie geen medemens ooit iets goeds kan verwachten
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Ik zei: 'Ik ben Heer en Meester, roep en spreek Mij dus ook als zodanig aan; meer is echt niet nodig! Maar kom Mij niet meer aan met de uitdrukking 'Heilige'! Want Ik ben hier net als jullie slechts een mens en zeg jullie, dat niemand heilig is dan alleen Gods geest! Weliswaar woont Die in Mij, maar die gaat jullie voorlopig nog niets aan. Maar wanneer jullie zelf in deze geest wedergeboren zullen zijn, zal Hij voor jullie pas van belang worden en dan zullen jullie Zijn heiligheid begrijpen!
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarom ben Ik nu, zolang jullie nog in het gericht van de wereld leven, wel jullie Heer en Meester; maar wanneer jullie zelf in Mijn geest vrij en bewust ziende geworden zullen zijn, dan pas zullen jullie in mij God herkennen en 'Heilige Vader' tot Hem roepen. Maar dan zullen jullie niet, zoals nu, met de mond roepen, maar in jezelf, vanuit de levende geest; want God is in Zichzelf geest en kan daarom ook alleen maar in de geest en de levende en lichtend vrije waarheid aangeroepen en aanbeden worden! -Als jullie dat nu begrepen hebben, verander dan onmiddellijk jullie houding, spreek vrijuit en openhartig met Mij, en zeg wat men hier voor jullie kan doen!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Ja, dat zal Ik voor jullie doen -maar luister eerst goed naar wat Ik jullie nu zal zeggen! Als jullie dode kinderen levend aan jullie teruggegeven worden, baar dan geen opzien, noch hier noch op de terugreis noch thuis, en maak Mij en ook de Essenen niet verder bekend! Want van nu af aan zullen er geen doden meer opgewekt worden tot het aardse leven wat het vlees betreft, maar wel veel geestelijk dode zielen tot het eeuwige leven, waarvoor de mensen geschapen zijn. Van deze laatste daad in deze plaats moet, behalve Mijn leerlingen, jullie en enkele andere getuigen, niemand iets te horen krijgen! Want Ik wil niet dat dergelijke dingen hier ooit weer plaats vinden.
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474  ...