Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 461 van 1088

...  449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474  ...
[3] Dat maakte de Samaritanen buitengewoon blij en opgewekt, want ze hadden al heel veel over Mij horen vertellen, en ook dat Ik nog maar enkele dagen geleden door Samaria was getrokken. Maar zij hadden toch niet het geluk gehad Mij ergens te zien of te spreken. Ze lieten zich door de dienaar direct naar het huis brengen en brandden van verlangen om Mij eindelijk eens te zien, te spreken en te horen.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Daarop gingen ze aan tafel zitten, lieten zich wat brood en wijn geven en luisterden naar de gesprekken die onze Rafaël met de zeven tempeldienaren en ook met de vier Indo-joden voerde, en ze verbaasden zich over de grote wijsheid van de zogenaamde jongeman.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Rafaël begon zijn eerdergenoemde toehoorders echter de hele aarde, de maan, de zon, de andere planeten, verder nog de kometen, de vaste sterren met hun planeten, het wezen van de centraalzonnen en tenslotte ook dat van hulsgloben, de talloze aantallen ervan in de eindeloze scheppingsruimte en het wezen van de Grote Scheppingsmens in slechts enkele, gemakkelijk te begrijpen woorden te verklaren, en hij maakte zijn verklaringen aanschouwelijk met beelden die hij onmiddellijk in de ruimte van de zaal deed verschijnen, wat er natuurlijk heel veel aan bijdroeg dat de toehoorders de verklaringen des te gemakkelijker en sneller konden begrijpen.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Dat was onze Samaritanen echter toch teveel voor iemand van wie ze dachten dat hij alleen maar een zeer goede leerling van Mij was, en een van hen stond op van tafel, liep naar Thomas en vroeg hem: 'Vriend, vergeef mij dat ik zo vrij ben je te vragen hoe het met deze jongeman zit! Wie, wat is hij eigenlijk, en waar komt hij vandaan? De woorden van zijn mond zijn wijzer dan die van Salomo, en bovendien doet hij wonderen zoals Mozes vroeger in Egypte en in de woestijn deed!'
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Bovendien staat er geschreven: 'In die tijd zullen jullie de machten der hemelen naar de aarde zien afdalen; die zullen Hem en de mensen die van goede wil zijn, dienen. De zon, de maan en alle sterren zullen zich buigen voor Zijn heerlijkheid!' Ja, vriend, als deze hemelse wezens ons blinde mensen niet de ogen zouden openen over de talloze wonderen van Gods hemelen wie anders zou ons dat dan kunnen doen?
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Wie God werkelijk lief wil hebben, moet ook weten hoe wonderbaar Hij ook in Zijn werken is.Wij mensen staan wel temidden van louter wonderen Gods, en wijzelf zijn daarvan nog het grootste wonder; als wij naar onszelf kijken, hoe wij geboren worden, dan zien we dat wij zwak zijn, hulpeloos, geen taal hebben en zonder enige gedachte zijn. Als een kind niet gedurende lange tijd zorgzaam verzorgd zou worden, zou het er veel slechter met hem voorstaan dan zelfs met het meest beklagenswaardige dier. Pas door de liefdevolle zorg van de ouders wordt een kind mens.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] En ga nu eens terug naar de eerste mens! Hoe zou die ooit verstandig, vervuld van inzicht en ook andere en hogere kennis kunnen zijn geworden, als God hem niet door hogere, hemelse wezens had opgevoed en Zichzelf aan hem had geopenbaard? Als God de Heer ons nu niet in alle dingen Zelf zou onderrichten en ons zou laten zien hoever wij ons al van de waarheid verwijderd hebben, zouden de mensen dermate verwilderen, dat ze ver beneden de dieren zouden komen te staan.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] De Samaritanen zeiden: 'Vrienden, wij hebben Zijn leer, en leven en handelen daar strikt naar, en sommigen van ons hebben al de alles tot leven wekkende kracht van deze leer in zichzelf gevonden en loven en prijzen God, omdat Hij Zich nu zo onmiskenbaar over Zijn volkeren heeft ontfermd! Maar er zijn er velen onder ons die, evenals wij, de grote Meester persoonlijk zouden willen zien en horen, zolang Hij nog op deze aarde rondwandelt; maar ze hebben de gelegenheid en ook de middelen niet om Hem achterna te reizen. Daarom hebben ze ons afgevaardigd om Hem uit aller naam te gaan zoeken en Hem de passende dank over te brengen en de alleen aan Hem toekomende eer te geven. Daarom zijn wij hierheen gekomen, en we zullen dit dorp niet verlaten voordat wij in Hemzelf de Heer en Meester aller meesters begroet zullen hebben!'
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Kijk naar die tempeljoden, de Farizeeën en schriftgeleerden! Hoe waren ze in de tijd van de eerste richters en ook nog in de tijd van de eerste koningen en hoe zijn ze in deze tijd? Ze zijn in alle dingen blind, dom en bovendien vol hoogmoed en alle mogelijke boosheid, en ze haten degenen die vanuit de hemelen het licht van het ware leven terugbrengen, en geen van hen gelooft in de Heer, maar haat en vervolgt Hem alleen maar waar en hoe hij maar wil en kan.
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de Samaritaan dat van Thomas had gehoord, bedankte hij hem voor dat onderricht en liep weer naar de tafel van zijn metgezellen, die intussen geheel en al oog en oor waren voor wat onze Rafaël zei en deed, terwijl ze zich maar bleven verbazen over het duistere bijgeloof van de mensen, waarmee en van waaruit ze de maan, de zon en de overige sterren beschouwen en hun dwaasheid ook op andere mensen overdragen.
Hoofdstuk 124: Hoe moeilijk het is om het volk voor te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Kijk maar eens naar een appel die aan de boom hangt, en sla maar eens gade hoe er dikwijls allerlei insecten aan de boven en onderkant overheen kruipen en hoe hij 's morgens aan alle kanten met vele duizenden kleine dauwdruppeltjes omgeven is! Wie houdt dat allemaal zodanig aan die appel vast, dat er geen diertje of dauwdruppeltje vanaf valt, tenzij de diertjes er zelf van wegvliegen en de druppeltjes overdag door de warme lucht verdampen?
Hoofdstuk 125: Juiste kennis van de natuur is belangrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Wie echter bij de inrichting van Gods werken louter verkeerde, fundamenteel onjuiste en onware opvattingen en denkbeelden heeft, kan onmogelijk ooit een heldere, juiste en ware kennis van God verkrijgen; en wie God niet naar waarheid kent, kan Hem ook niet werkelijk liefhebben, eren en helemaal Zijn wil doen; dan wordt het duister in zijn ziel, die daardoor vervolgens aan de materie gaat hangen en zich daaraan vast gaat houden, omdat ze het innerlijke licht der waarheid kwijtgeraakt is. Het gebrek aan kennis van de werkelijke inrichting van Gods werken is dan ook altijd de oorzaak van afgoderij, van bijgeloof en heidendom geweest, en tenslotte van volslagen goddeloosheid, zoals die nu onder de meeste Joden, Farizeeën en onder de heidenen bestaat.
Hoofdstuk 125: Juiste kennis van de natuur is belangrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Maar God de Heer ziet dat wangedrag slechts een tijdlang aan en laat intussen toch steeds vermaningen naar de mensen uitgaan door speciaal daarvoor gewekte zieners en profeten; als het volk en zijn leiders zich daar niet aan storen, dan komt Hij met Zijn gericht en vaagt Hij de vuiligheid weg van de aarde. En dat gebeurt altijd, wanneer de diepste domheid zich volledig en vrijwel overal heeft verenigd met de zelfzuchtige slechtheid, die iedere naastenliefde met voeten treedt. Want zolang de domheid nog als enige heerst, is die door wijs onderricht nog gemakkelijk, zij het ook niet helemaal algemeen, tot licht om te vormen, en God heeft geduld met de pure domheid.
Hoofdstuk 125: Juiste kennis van de natuur is belangrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Leer God dus altijd overeenkomstig de volle waarheid kennen in Zijn werken, zoals ze zijn, en in de meer dan wijze inrichtingen ervan, dan zal er onder jullie geen domheid en nog minder de slechtheid daarvan vaste voet kunnen krijgen! Ik leg jullie nu dan ook de voor jullie zichtbare werken Gods uit, opdat jullie in alle opzichten het volle licht zullen hebben. Onthoud het en bewaar het getrouwen laat het schijnen voor jullie treurige broeders en zusters! Want als dit licht eenmaal weer minder zal worden onder de mensen, zal ook het aloude heidendom opnieuw en nog erger opstaan dan ooit tevoren. Onthouden jullie dat allemaal goed!'
Hoofdstuk 125: Juiste kennis van de natuur is belangrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Hierop bedankten allen Rafaël voor zijn les; hij begaf zich weer naar zijn vroegere plaats en legde daar allerlei dingen en verschijnselen in, op en boven de aarde uit.
Hoofdstuk 125: Juiste kennis van de natuur is belangrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  449 - 450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474  ...