Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 462 van 1088

...  450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475  ...
[13] De Samaritanen luisterden ook met grote aandacht naar zijn lessen en beleefden er grote vreugde aan, dat zij nu dingen gingen verstaan en begrijpen, die tevoren nog even onbegrijpelijk voor hen waren als de grondslag van hun eigen leven.
Hoofdstuk 125: Juiste kennis van de natuur is belangrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Een ander zei: 'Je hebt wel helemaal juist geoordeeld! Ook al zou ik niet weten dat Hij de Heer is, dan zou Zijn te verheven en edele gestalte mij al zo'n grote eerbied inboezemen, dat die mijn moed zou verlammen en mijn tong onbeweeglijk zou maken. Laten we daarom maar heel rustig aan onze tafel blijven en in stilte luisteren naar wat Hij tegen iemand zal zeggen! Hem alleen zij al onze liefde, alle eer en alle lof!
Hoofdstuk 126: De Samaritanen bewonderen de verschijning van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Wij wilden Hem immers alleen maar zien en - indien mogelijk - ook horen; daarvoor zijn wij immers hierheen gekomen! Die genade, waar wij allemaal zo vurig naar verlangd hebben, is ons door Zijn toelating onmiskenbaar ten deel gevallen - wat zouden wij nu nog meer willen? Als we Hem nu ook nog hebben horen spreken, zullen wij heel stil onze rekening aan een dienaar betalen en ons daarna onmiddellijk met een blij en dankbaar hart op de terugreis begeven; want hier begin ik mij van louter verhevenheid en heiligheid behoorlijk ongemakkelijk te voelen. Ik begrijp alleen niet hoe de andere mensen Hem zo zonder enige vrees durven te naderen en zelfs met Hem durven te praten als met een ander mens. Daar is toch meer dan menselijke moed voor nodig! En voorzover ik kan horen, praten ze met Hem ook nog over heel onbelangrijke dingen en omstandigheden van deze wereld.'
Hoofdstuk 126: De Samaritanen bewonderen de verschijning van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] David, de man naar Gods hart, heeft toch ook de toonbroden genomen, die behalve de hogepriester niemand mocht eten, en zich ermee verzadigd toen hij honger had? Heeft hij daarmee Mozes opgeheven?
Hoofdstuk 127: Over het eten van allerlei vlees en vruchten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] De voornaamste spreker zei: 'Nu hebben we uit Zijn mond gehoord wat men in geval van nood kan doen, zonder een zonde te begaan; wat Hij tegen deze of gene zegt, geldt ook voor ons evenzeer de wetten van Mozes, die eigenlijk ook niet enkel en alleen voor de Israëlieten maar voor alle mensen op aarde gegeven zijn, en waar ieder mens zich ook naar moet richten als hij er echt mee bekend is geraakt. Maar nu hebben wij uit Zijn mond gehoord wat iemand in geval van nood kan en mag doen met betrekking tot het voeden van zijn lichaam, en wij zullen ons daar in noodgevallen ook naar weten te richten.
Hoofdstuk 127: Over het eten van allerlei vlees en vruchten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Tijdens de maaltijd werd er weinig gesproken; maar toen de maaltijd ten einde liep en de Samaritanen zich maar bleven verbazen over de drie jongemannen aan onze tafel, omdat ze zagen dat die aanzienlijk veel meer van de spijzen aten dan wij, zei hun woordvoerder: 'Jullie zijn allemaal even verbaasd als ik over de grote eetlust van de drie jongemannen aan de tafel van de Heer; maar ik heb toch iets opgemerkt, wat jullie geen van allen misschien zo is opgevallen als mij. Kijk, wat mij zo opviel was, dat iedere spijs welke die drie naar hun mond brachten, reeds voor hun mond zodanig oploste en vervluchtigde, dat er zelfs niet het kleinste kruimeltje in de mond van de drie jongemannen terechtkwam.
Hoofdstuk 128: De maaltijd bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ik heb dat helder en duidelijk gezien en ik vermoed, dat de drie jongemannen als zeer buitengewone geestelijke wezens door de in hen wonende macht het materiële voedsel voor het lichaam eerst in zijn geestelijke element omzetten en het dan pas in zich opnemen en op de een of andere bij hen passende wijze met hun wezen verenigen.Want kijk maar eens: voor de andere gasten liggen op hun schalen de niet opgegeten, afgeknaagde lams en kalfsbotten; maar bij die drie zien jullie daar niets van, hoewel ze verschillende keren grote stukken met botten erin, zowel van de lammeren als van de goed gebraden kalveren, naar hun mond hebben gebracht.
Hoofdstuk 128: De maaltijd bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Een ander zei:'Ja,ja, dat heb je werkelijk heel juist opgemerkt, en jouw beoordeling van deze kwestie klopt helemaal. En aangezien dat vast en zeker zo is, is het ook duidelijk dat die ene jongeman, die ons tevoren de sterrenhemel en onze aarde en hun uiterlijke en inwendige vorm en hoedanigheid heeft laten zien, terwijl hij ze samen met de sterren uit de lucht schiep, vervuld is van de geestkracht van de Heer en geen materiële kost nodig heeft om zijn onsterfelijke lichaam in stand te houden; maar als hij voor onze ogen schijnbaar iets ervan tot zich neemt, dan zet hij het direct om in zijn geestelijke element, waardoor hij zichzelf mogelijkerwijs in een materieellichaam aan ons kan vertonen.
Hoofdstuk 128: De maaltijd bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen stond Ik op van Mijn stoel en begaf Mij naar de tafel van de Samaritanen, die ook haastig van hun stoelen opstonden en met diepe eerbied tegen Mij zeiden (de Samaritanen): 'O Heer, Heer! Wij zijn zondaars en niet waardig dat Uzelf naar onze tafel komt, maar spreek slechts één woord over ons uit, opdat wij sterk worden in Uw licht!'
Hoofdstuk 129: God vrezen en God liefhebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Met de volle liefde nadert de mens God echter steeds meer, hij wordt vertrouwelijk met Hem en verlangt naar Hem, en wordt zodoende steeds meer vervuld van de geest Gods; want de voortdurend toenemende en vertrouwelijker wordende liefde voor God is de ware en levende geest Gods in de mens en de geest van het eeuwige leven in de ziel. Daarom is een zondaar die zich uit liefde voor God bekeert, God dan ook meer nabij en Hem liever dan negenennegentig zeer godvrezende mensen, die nog nooit tegen een wet hebben gezondigd en als rechtvaardigen zodoende nooit boete hebben hoeven doen.
Hoofdstuk 129: God vrezen en God liefhebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Neem maar van Mij aan, dat God ook de zeer vreesachtige kinderen liefheeft; maar wat het kinderlijke, onbevangen vertrouwen tegenover Hem betreft, moeten er dikwijls heel kromme wegen bewandeld worden; zonder dat vertrouwen kan een ziel nooit volledig aan God gelijk en zelfstandig vrij in God zalig worden, en langs de genoemde kromme wegen kan een ziel dat ook maar met moeite bereiken. Alleen grote nood kan zulke kinderen op de juiste weg terug naar het huis der liefde van zijn ouders brengen.
Hoofdstuk 129: God vrezen en God liefhebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Daar waren allen mee tevreden en aten en dronken nu zonder schroom verder, en Ik ging weer naar Mijn plaats.
Hoofdstuk 129: God vrezen en God liefhebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Allen prezen de woorden van Maria, en er kwam een Samaritaan naar ons toe die zei: 'Luister, vrienden van de Heer, wie is toch deze lieflijke vrouw, die nu in een hoge geestesgesteldheid geprofeteerd heeft?'
Hoofdstuk 130: Gabriëls getuigenis over Maria (19.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Kijk nu naar de Heer in ons midden - Hij is Immanuel, dus de ene en enig ware God met ons! En nu weet je ook wie deze vrouw is; ga het ook aan je vrienden vertellen!'
Hoofdstuk 130: Gabriëls getuigenis over Maria (19.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Toen boog de Samaritaan, ging naar zijn metgezellen en bracht het hu? over. En ze stonden allemaal op, kwamen naar ons toe en begroetten Maria met plechtige, lieflijke woorden. .
Hoofdstuk 130: Gabriëls getuigenis over Maria (19.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475  ...