Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 462 van 1490

...  450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475  ...
[1] Nu kwamen ook de beide Romeinen, Agrippa en Laius geheten, begeleid door Agricola, naar Mij toe, bogen diep, en Agrippa, ook een vooraanstaande Romein, als het ware van koninklijke afkomst, zei tegen Mij: 'Heer, het werd ons erg vreemd te moede toen wij de lofprijzing hoorden die de ons welbekende mannen uit het verre Opper-Egypte U brachten! Heus, als het andere Egyptenaren zouden zijn dan juist deze, die wij een aantal jaren geleden ginds in hun zeer sobere land hebben leren kennen, dan zouden wij gedacht hebben - wat op aarde om de mensen te misleiden ook heel goed mogelijk is -, dat U hen ergens al eerder ontmoet hebt en hen nu tegen een ruime vergoeding hierheen hebt laten komen om ten gunste van U te. getuigen! Maar met deze mensen zou een dergelijke afspraak onmogelijk gemaakt kunnen worden; want zij zijn heersers over de natuur, die hun alles moet geven wat zij nodig hebben, en zij verachten ieder gewoon loon van de kant van de mensen.
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Gisteren, toen die domme Farizeeën maar al te duidelijk door hun kwade woorden en gezindheid lieten blijken U te willen vervolgen, heb ik de Egyptenaren als voorbeeld van hoger begaafde en meer volmaakte mensen beschreven, omdat ik de Farizeeën uit mijn ervaringen begrijpelijk wilde maken, dat U heel goed ook zo'n volmaakt mens kunt zijn, waartegen wij mensen met onze wapens niets kunnen uitrichten. Daardoor brachten ik en mijn broeder Laius hier de zwartjassen (d.w.z. de Farizeeën) toch in ieder geval tot enig nadenken, wat zeker goed was. Maar Ik had me toch nooit kunnen voorstellen, dat we deze mensen hier bij ons in Emmaüs terug zouden zien, laat staan dat ik er aan gedacht zou hebben dat U Zelf, volgens de mededeling van onze gewaardeerde vriend Agricola - ons hele verhaal over deze volmaakte mensen woordelijk aan Uw leerlingen op de Olijfberg verteld hebt, op hetzelfde ogenblik dat ik het hier in Emmaüs aan de Farizeeën vertelde!
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daaruit hebben wij nu ook beiden de conclusie getrokken dat U, ondanks Uw nu geheel menselijke vorm en gedaante, in Uw innerlijke geest onweerlegbaar van eeuwigheid de ware God en Schepper moet zijn van alle wezens. Want als U niet Zelf in Uw geest van eeuwigheid, dus volledig zonder begin, bestaan zou hebben, dan zou er een ander geweest moeten zijn waaruit U dan Zelf voortgekomen was, en dan zouden er een oereeuwige -en een in de tijd ontstane God zijn, wat ons echter niet mogelijk lijkt, omdat het oerbestaan van de ware God ook alleen de voorwaarde voor een oer en alkracht en -macht is, die in U onloochenbaar aanwezig is, hetgeen wij reeds uit betrouwbare bron over U te weten zijn gekomen. En omdat het zo met deze wonderlijke zaak staat en ook deze volmaakte mensen haar meteen ook met alle scherpte van hun geest onderkend hebben, zijn wij beiden dan ook snel naar U toegekomen, om U als de eeuwige Heer, God, Schepper en Vader van de zonnen en geestenwereld te begroeten en een oprechte ware belijdenis voor U en alle aanwezigen af te leggen, dat wij volkomen geloven wat wij nu openlijk over U gezegd hebben. Heer vergeef ons, als wij nu misschien toch een of andere fout begaan mochten hebben!'
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Maar nu spreken wij als heel natuurlijke mensen zo met elkaar, alsof er tussen ons geen verschil zou zijn dan alleen dat jullie Mijn leerlingen zijn en Ik jullie meester! Er is echter geen leerling die, zolang hij nog moet leren, zo volmaakt is als zijn meester; wanneer de leerling echter alles van de meester geleerd heeft, wordt hij ook zo volmaakt als zijn meester. Ik ben juist in deze wereld gekomen, opdat de mensen van Mij zullen leren om even volmaakt te worden als de Vader in de hemel.
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Want als de mensen van deze aarde voorbestemd en geroepen zijn om kinderen van God te worden, moeten zij ook in alles volkomen aan God gelijk zijn; want wie niet in alles aan God gelijk wordt, wordt ?ok geen kind van God en komt niet bij God zolang hij niet volkomen gelijk wordt aan God.
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Maar laten we daar niet over spreken; want Ik ben niet in deze wereld gekomen om te richten, maar om iedereen zalig en levend te maken die in Mij gelooft en volgens Mijn leer leeft. Maar eens zullen er toch velen zijn, die 'Heer, Heer!' tot Mij zullen roepen; maar Ik zal in hun hart tegen hen zeggen: 'Vreemdelingen, wat roepen jullie toch? Ik ken jullie niet! Als jullie wisten dat Ik de Heer ben, en Mijn wil kenden -waarom handelden jullie daar dan niet naar?'
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Agrippa zei: 'O Heer, eindeloos wijze Meester van eeuwigheid, hoe groot moet Uw liefde voor ons mensen, Uw schepselen zijn, dat U Zich zo diep wilde vernederen om in de gedaante van ons mensen uit Uw hemelen tot ons wormen in het vuil van deze aarde neer te dalen, om ons de wegen te leren en te wijzen waarop wij moeten gaan om het eeuwige leven te bereiken?!'
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] De goed toebereide spijzen werden op de tafels gezet. Allen gingen in goede orde zitten en aten en dronken. De zeven mannen uit Opper-Egypte zaten overeenkomstig Mijn wens aan Mijn tafel en aten ook mee. We kregen hier weer eens vis, en wel van de edelste soort uit de rivier de Jordaan, die bijzonder goed en smakelijk klaargemaakt was en alle gasten goed smaakte. De zeven Egyptenaren waren vol lof over de manier waarop de vis toebereid was en aten deze met ware lust, hoewel zij al wat brood en wijn genuttigd hadden.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Jullie moeten je dat echter niet zo voorstellen, alsof dat erg moeilijk te bereiken zou zijn, maar het is juist omgekeerd, - heel gemakkelijk; want Mijn juk, dat Ik jullie door Mijn geboden op je schouders leg, is zacht, en de last is gemakkelijk te dragen. Maar in de dagen van deze duistere tijd moet Gods rijk geweld worden aangedaan, en degenen die het willen bezitten, moeten het ook met geweld tot zich trekken, wat betekent, dat het nu moeilijk is om zich los te maken van alle oude en vastgeroeste gewoonten, die door de prikkels en verlokkingen van de wereld in de mens wortel hebben geschoten, dus de oude mens helemaal af te leggen als een oud, verscheurd gewaad en door Mijn leer een heel nieuwe mens aan te trekken.
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar zoals reeds gezegd, juist nu in deze tijd is dit allemaal niet zo gemakkelijk als men zou denken. Het zal iedereen een bepaalde en onvermijdelijke inspanning kosten! Maar wie moedig strijdt, zal ook zeker zijn van de overwinning en het loon van de overwinnaar zal echt niet achterwege blijven; wie zich echter als een moedeloze lafaard zal laten kennen, zal ook het loon van een lafaard ontvangen. Dan zal daar ook gelden: Als je gestreden had, zou je ook overwonnen hebben; omdat je de strijd echter schuwde, kun je ook geen aanspraak maken op het loon van een overwinnaar en moet je het aan jezelf wijten, dat je als een lafaard zonder loon het levensveld moet verlaten.
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De leider van de Egyptenaren schepte veel behagen in Rafaël. Hij bekeek hem van top tot teen en zei toen tegen Mij: 'Heer en Meester van eeuwigheid! Toen deze dienaar van U vierduizend aardse jaren geleden nog lichamelijk op aarde leefde, was zijn gestalte niet zo onbegrijpelijk mooi als nu in zijn zuiver geestelijke toestand. Als ook ik eens waardig word bevonden in Uw rijk te komen, zal ik dan ook een edeler gedaante krijgen? Ik moet toegeven dat mijn verschijning vergeleken bij die van deze dienaar welonnoemelijk lelijk is; voor ons klimaat is zij weliswaar geschikt, maar mooi en edel is zij niet. Ik weet ook dat het in deze wereld niet gaat om het uiterlijk, maar alleen om de volmaaktheid van de ziel; maar in Uw rijk moet toch ook de gedaante en de uiterlijke vorm erg belangrijk zijn, anders zouden de zuivere geesten niet in zulke edele en mooie vormen te zien zijn! Op deze wereld heeft de kleur van de huid en de uiterlijke gedaante van een mens voor zijn innerlijke waarde weliswaar geen betekenis; maar in Uw hemelrijk zal deze heel veel te betekenen hebben. Dat zou ik nu ook graag willen weten. Ik heb er wel enigszins een vermoeden van, maar in dit opzicht heb ik toch nog geen duidelijkheid.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Kijk, de mensen hebben al sinds oeroude tijden bepaalde instrumenten gemaakt, die tonen kunnen voortbrengen, -zoals bij ons de harp, de fluit (schalmei) , de bazuin en de cimbaal, bij de Grieken de lyra, de fluit en de eolusharp! Als deze en nog andere van zulke geluidsinstrumenten goed en zuiver gestemd zijn, geven zij ook bij het gebruik een zuivere melodie en bovendien een zeer welluidende harmonie; als deze instrumenten echter ontstemd zijn, dat wil zeggen, als de tonen zich onderling niet goed tot elkaar verhouden, dan kan men er geen melodie op voortbrengen en nog minder een zuivere harmonie bereiken.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Stel je nu de menselijke ziel eens voor! Als die in de goede en ware verhouding tot haar lichaam staat, bevindt zij zich ook in de juiste levensharmonie, en die harmonie geeft aan de ziel haar schoonheid, die natuurlijk pas volledig zichtbaar wordt, wanneer de ziel zich buiten het lichaam in Mijn rijk zal bevinden. Wie echter reeds in het lichaam op deze wereld zijn aandacht richt op goede en daarnaast ook op slechte mensen, zal al gauw gewaar worden dat een goed mens ook altijd uiterlijk een lieflijke en vriendelijke vorm laat zien, terwijl een slecht mens al van verre aan iemand die hem ontmoet iets afstotends, onvriendelijks en dus ook iets lelijks laat zien, dat hij niet gemakkelijk kan verbergen. De oorzaak daarvan ligt in de innerlijke zieleharmonie of bij slechte mensen - disharmonie.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Zulke verschillen kun je ook al in het dierenrijk en zelfs in het plantenrijk vinden. Natuurlijk treden al deze gedaante en vormverschillen pas in het geestenrijk op de duidelijkste wijze aan het licht, terwijl zij in de lichamelijke wereld alleen vaag aanwezig zijn. Wanneer jullie dat in jezelf bij gelegenheid eens goed wilt onderzoeken, dan zullen jullie gemakkelijk al het verdere vanzelf vinden. Jullie zijn wijze mensen, die heel vertrouwd zijn met de krachten van de natuurwereld en haar elementen en jullie zouden ook in de sfeer van de innerlijke ziele intelligentie de oorzaken en gevolgen gemakkelijk kunnen vinden, als jullie je daar mee bezig zouden houden. Maar ieder mens zal dat, en eindeloos veel andere dingen, pas inzien, als de geest uit Mij in zijn ziel volledig is wedergeboren zal zijn.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Na deze lering waren de zeven erg tevreden, en de leider zei: 'O Heer en Meester, wij danken U voor Uw woorden; zij stellen ons volkomen tevreden en we weten nu heel goed hoe we er ook in dit opzicht aan toe zijn, en hoe wij deze zaak moeten bekijken en onderzoeken.'
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475  ...