Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 462 van 1112

...  450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475  ...
[13] Daarop nam Maria samen met Mij nog een vis en at die met brood en wat wijn. De vier vreemdelingen lieten zich echter alles goed smaken, evenals Mijn leerlingen; alleen de met Mij meetrekkende leerlingen van Johannes deden net als Ik.
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Ik zei: 'Daar heb je weliswaar niet helemaal ongelijk in; maar toch zijn de mensen nu voor het allergrootste deel nog dommer dan de vissen in het water.
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Als je een rijke visvangst wilt doen, dan vis je 's nachts bij het licht. van fakkels; daaruit kun je -althans in natuurlijk opzicht - concluderen, dat vissen zeker niet lichtschuw zijn, aangezien ze zich in grote aantallen verzamelen op de plek waar ze een licht gewaarworden.
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[24] Als een mens die wil heeft leren kennen, moet hij zijn wil helemaal ondergeschikt maken aan de wil van de eeuwige liefde en hoogste wijsheid in God en zich net als deze vissen door Gods wil als een goed klaargemaakt gerecht laten verteren, dan zal hij daardoor geheel van Gods geest doordrongen worden en daaruit als een nieuw schepsel voor het eeuwige leven tevoorschijn komen.
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Toen de tempeldienaren dat antwoord van Kisjonah kregen, vroegen ze verder niets meer en lieten zich brood, wijn en vissen geven; want ze hadden al honger en dorst, omdat ze op een sabbat hadden gereisd en sinds zonsopgang niets gegeten en gedronken hadden vanwege het volk; thuis zouden ze zich om de nieuwemaanssabbat echter helemaal niet bekommerd hebben.
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Daarmee was Maria weer gerust gesteld en nam nog wat spijs en drank tot zich.
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[26] Hij is weliswaar hoogst geduldig en lankmoedig en laat Zich van jullie heel veel welgevallen; maar het duurt nog maar een heel korte tijd voor Zijn geduld met jullie ten einde is. Die tijd zal heel gauw voorbij zijn, en dan: wee jullie, hardnekkige vervolgers van de grootste Vriend der mensen! Dan zal het gericht over jullie losbreken, waarvan jullie enige tijd geleden de meest onbedrieglijke tekenen 's nachts aan het firmament hebben gezien! Ik, Kisjonah, nu een Romein, die geen vrees voor jullie koestert, zeg jullie dit geheel ronduit.'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[32] Als God nu Zijn belofte heeft vervuld en Zijn Gezalfde de mensen nu weer het zuivere woord leert en door de kracht daarvan wonderen doet, zoals ook de profeten hebben gedaan -is dat dan in strijd met de tempel, als de tempel zou zijn zoals die volgens de gegeven regels zou moeten zijn? Als jullie schriftgeleerden zijn, oordeel dan zelf hoe ver de tempel zich in zijn handelswijze van het zuivere woord Gods verwijderd heeft!
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Kijk, zo staan de zaken nu in de tempel, zoals iedereen weet, en voor de Gezalfde Gods is het helemaal niet meer nodig om tegen het volk te spreken over de goddeloosheid daarvan, om zodoende de tempel verdacht te maken en in aanzien te doen dalen, maar al het betere volk weet er allang van en beklaagt zich bitter daarover bij de Gezalfde Gods! Denken jullie soms dat Hij, als het zó met de tempel gesteld is, die zal loven en het klagende en huilende volk zal verstoten? Nee, waarachtig niet, dat zal Hij, die de Rechtvaardigste onder rechtvaardigen is, eeuwig nooit doen!
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] De enigszins pijnlijk getroffen schriftgeleerde zei: 'Vriend, wij zijn priesters en hebben volgens de Goddelijke Raad ook op een sabbat het volste recht om in naam van de tempel in Jeruzalem te handelen, omdat wij eigenlijk de levende wet van Mozes zelf zijn. Bovendien zal het jullie niet onbekend zijn dat die zekere Nazarener, die zich voor de beloofde Messias uitgeeft en daarbij de tempel vervolgt, al sinds geruime tijd een nieuwe sekte opricht en door zijn tekenen groot en klein het volk verleidt en van ons afkeert. Wij hebben weer opnieuw bericht gekregen dat hij nu eens hier en dan weer daar optreedt en onderricht, heel uitzonderlijke tekenen doet en het volk overal tegen de tempelopzet; en daarom moesten wij volgens de Goddelijke Raad in de tempel ook de sabbat gebruiken om te weten te komen waar die volksverleider zich bevindt en wat hij doet. Nu weten jullie waarom wij ook op een sabbat een reis hebben ondernomen -en dus kunnen jullie ons nu ook vertellen waar jullie vandaan komen en welke reden jullie voor je reis hebben. Want jullie zijn onmiskenbaar ook reizigers, wat wij aan jullie gebruinde gezichten en handen zien.'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[27] Dit verbaasde de twee Farizeeën heel behoorlijk en de schriftgeleerde zei: 'Nou goed,je zult wel gelijk hebben! Jij hebt gemakkelijk praten over de waarde, de waardigheid en het karakter van de Nazarener; want jij kent hem vast en zeker persoonlijk en hebt zeker al verschillende keren met hem te maken gehad. Maar wij kennen hem helemaal niet en hebben tot nu toe nog niets met hem te maken gehad; wat wij over hem weten, weten wij alleen door de naar hem uitgestuurde spionnen, en overal vandaan stemmen de berichten volkomen overeen over het feit dat hij zich tegenover de tempel steeds zeer vijandig opstelt. Maar laat ons weten waar wij hem kunnen vinden, dan zullen wij zelf met hem spreken, hem aan de tand voelen en zien wat voor iemand hij is!'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Opdat de mens zich echter bewust wordt waarom hij geschapen en in deze wereld geplaatst is, heeft God hem dat in alle tijden allemaal getrouw geopenbaard en hem ook zulke levenswetten gegeven, dat hij zonder mankeren het voor hem gestelde doel moet bereiken, als hij zich aan die wetten houdt, wat heel goed mogelijk is.
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Als God de meest volmaakte, beste bedoelingen met de mens heeft, namelijk om hem een eeuwig vrij en derhalve aan Hem gelijk zalig levensgenot te schenken, waarom verzet de machteloze mens zich dan -terwijl hij God, de eeuwige Heer, het scheppen niet kan verbieden -tegen die edele bedoelingen van God op een manier, alsof hij heer over de zeer wijze en goede wil van Jehova zou zijn?Als je in jezelf voelt datje in deze wereld moet leven - waarom voel je dan niet ook met een dankbaar hart waarom God je in deze wereld heeft geplaatst, aangezien Hij jou Zijn wil toch getrouw heeft geopenbaard?!
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[24] Ik zei:'Met het levensgeluk van de door God bezielde mensen ziet het er altijd heel goed uit; want zij weten in zichzelf waarom ze in deze wereld zijn geplaatst, en als ze lijden, weten ze heel duidelijk waarom. Bovendien hebben ze geen vrees voor de lichamelijke dood, omdat ze reeds in alle helderheid het eeuwige leven van de ziel in zich hebben, voelen en zien en in dit leven ook de kracht en de macht van de geest Gods in hen, waardoor ze het eeuwige leven en de goddelijke wijsheid bezitten.
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[25] Maar wat heeft daarentegen een mens in zich, die in alle wereldse genietingen zwelgt, waar wordt die zich tenslotte bewust van?Van de dood, waarachter zich geen leven aan hem wil vertonen -en tenslotte is vertwijfeling zijn lot. Wat betekent uiteindelijk het aardse lijden van een door God bezield mens vergeleken bij zijn gelukkige scheiden van deze wereld, en wat stelt heel dit kortdurende goede leventje van een werelds mens voor, vergeleken bij zijn ongelukkige scheiden van deze wereld? Oordeel nu zelf, wie van die twee mensen in de wereld de gelukkigste is!
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  450 - 451 - 452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475  ...