Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 464 van 1110

...  452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477  ...
[11] Hierop wendde Roclus zich tot de zieken en zei: 'In de naam van jehova, Die nu in deze tijd in de persoon van Jezus van Nazareth tot ons mensen is gekomen, maar door de slechte en blinde Farizeeën gehaat en vervolgd wordt omdat Hij tegen hen getuigt, en Die mij ook de macht verleend heeft om alle zieken enkel door mijn geloof en wil te genezen, houd ik mijn handen boven jullie en zeg: wees volkomen genezen!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Roclus zei: 'Jullie hebben achthonderd pond goud bij je en ook nog tweeduizend pond zilver. Voor jullie reis naar huis zullen jullie nauwelijks een honderdste deel van je zilver nodig hebben, laat dus de achthonderd pond goud en nog duizend pond zilver hier voor het levensonderhoud van deze, laten we zeggen, eenentwintig personen, zodat jullie daarmee toch een klein beetje van jullie misdaad aan deze mensen tegenover God goedgemaakt hebben! Maar als jullie zelf nog meer willen doen, zal dat in Gods ogen een voordeel voor jullie zijn.'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Roclus zei: 'Dat zal niet nodig zijn, en jullie zullen thuis veel goed te maken hebben! Het bedrag dat jullie hier achterlaten is meer dan voldoende voor deze mensen, omdat ik er ook voor zal zorgen dat zij door de vlijt van hun handen heel goed hun brood zullen kunnen verdienen; want het is voor ieder mens nuttiger dat hij door te werken in zijn eigen onderhoud voorziet, dan dat hij door pure rijkdom in ledigheid zijn medemensen tot last wordt.'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Daarop zei Roclus: 'Jullie hebben reeds lange tijd op de wegen hier naartoe onrechtmatig schatting geheven en vooral in de laatste zes weken een grote buit verworven en daarbij ook zelden de armen ontzien De meesten bevinden zich nog hier. Ga hun allemaal, de rijken en de armen de afgenomen schatting terugbrengen en verlang in de toekomst van niemand meer een of andere heffing, dan zullen ook jullie je zonden vergeven worden!''
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Roclus zei: 'Dat hebben jullie voor het overgrote deel van de rijken afgenomen, die in landen ver hier vandaan wonen en daar toch al overladen zijn met aardse goederen. Maar beheer zulke schatten van vroeger zorgvuldig en beschouw ze als een bezit van de armen, die vaak hierheen komen om hulp te zoeken; ondersteun hen al naar behoefte, dan zal de Heer van hemel en aarde jullie schulden kwijtschelden!
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Bouw herbergen voor de armen, die anders maar al te vaak wekenlang onder de blote hemel moeten blijven, dan zullen jullie daarmee iets goeds in het leven roepen en met behulp van de onrechtvaardige mammon vrienden in de hemel vergaren! Als jullie dat alles nu begrepen hebben, ga dan, en ga aan het werk!'
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Roclus zei: 'Niet alleen jou, maar iedereen is het toegestaan om naar Hem toe te komen, en voor de genezenen is het meer dan een plicht om Hem hun dank voor de genezing te gaan brengen; want niet ik, maar enkel en alleen Hij heeft hen genezen door de almacht van Zijn heilige wil. Maar wacht nog een paar uur; na die tijd mogen jullie allemaal komen!'
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Roclus zei, helemaal ontroerd door de deemoed van de genezenen: 'Als Hij jullie zonden, waar de tempeldienaren de voornaamste schuld aan hebben, niet vergeven zou hebben, dan had Hij jullie ook niet genezen; maar aangezien Hij jullie genezen en dus ook zeker jullie zonden vergeven heeft, voel je dan des te meer verplicht om in alle liefde op de aangegeven tijd naar Hem toe te komen en Hem alleen dank te brengen!'
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Beste vriend en zelfs broeder! Wees maar niet bang, want Ik heb Mijn leerlingen alleen maar verteld, hoe en wat jij volkomen volgens Mijn wil met de Farizeeën, met de zieken, met die hoofdlieden en tenslotte met de waard en nogmaals met de genezenen besproken hebt! Jij bent voor Mij werkelijk tot een degelijk werktuig tegen Mijn vijanden geworden; en omdat jij Mij trouw was in het kleine, zal Ik je ook over grotere dingen stellen.
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Doe dat als een eerlijke jood op de manier van de Samaritanen, uit liefde voor onze ene, enig ware God en ook uit liefde voor de mensen, dan zul jij een grote genadegave van Gods liefde ontvangen! En doe datgene wat je doet, met alle vriendelijkheid; want een vriendelijke weldoener doet zijn weldaden dubbel en zal bij God voor zijn daad dan ook reeds hier het tienvoudige loon ontvangen en aan gene zijde vast en zeker het honderdvoudige! Aangezien ik deze zeer belangrijke kwestie nu in naam van de Heer volgens Zijn wil in orde heb gebracht en het nu al middag is geworden, zal ik nu met mijn broeders naar de herberg gaan, die jij goed kent; want daar wacht de grote Heer en Meester op ons. Wie hulp nodig heeft, moet daarheen gaan!'
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'O vriend, maak je je toch bezorgd om niets! Denk je soms dat Ik, net als jullie mensen, een volle provisiekamer, een keuken en een rijkelijk van volle wijnkruiken voorziene kelder nodig heb? Kijk, Ik ben nu onder Mijn vrienden, die Mij goed herkend hebben en eveneens in Mijn naam goed werk hebben gedaan. En door de macht van Mijn woord en hun geloof in Mij hebben zij grote tekenen gedaan; daarom wil Ik nu ook voor hen een wonderdaad stellen. In de keuken staat weliswaar niets voor ons klaar -maar kijk nu eens naar de tafels!'
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Maar wanneer Ik hier onder Mijn geestelijk nu bijna reeds volmaakte leerlingen en vrienden een kleine uitzondering maak van Mijn oereeuwige orde, wordt geen enkele ziel daardoor tot een voor haar verderfelijke luiheid en blijvende passiviteit gebracht, en heb Ik hiermee jullie allemaal laten zien dat bij God alles mogelijk is.
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarom moeten jullie, als jullie in de toekomst Mijn woord zullen verkondigen, de vrouwen niet buitensluiten, zoals tot nu toe dikwijls het geval was, maar jullie moeten hun ook niets onthouden van wat jullie over het Godsrijk geopenbaard is; want wat de vrouwen als moeders en voornaamste opvoedsters de kinderen leren, is blijvender en meer waard dan het onderricht van alle hogescholen ter wereld!
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Wanneer een vrouw wijs is, worden ook haar kinderen wijs; maar als een vrouw dom en onontwikkeld is, zullen ook haar kinderen niet gemakkelijk tot profeten gemaakt kunnen worden. Daar geldt het spreekwoord, volgens welk een appel nooit ver van de boom valt.
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Ik zei: 'Hoe lang zal Ik nog onder jullie moeten leven, voor jullie geheel en al tot inzicht zijn gekomen? -De tijd vanaf Adam is, wat betreft de geestelijke ontwikkeling van de mensen door middel van de vele profeten via de weg van openbaringen, geweest als het licht van de maan. De maan wisselt met zijn licht: hij is een tijdlang helemaal niet te zien en neemt dan weer toe, tot hij vol wordt. Zo ging het met de kennis van God tot in deze tijd. Door het woord en door de tekenen van de profeten nam deze kennis bij de verschillende volkeren toe tot een volkomen licht. Deze profeten waren derhalve steeds als het volle licht van de maan, die ook geen eigen licht heeft maar het van de zon leent, net zoals alle profeten in alle tijden ook alleen maar een uit God, een uit de zon van de engelen en geesten geleend licht hadden, waarmee ze de mensen verlichtten.
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  452 - 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477  ...