17481 resultaten - Pagina 465 van 1166
... 453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 ...
[10] Maar Ik zei vriendelijk tegen hem: 'Maak je om hem maar niet bezorgd, want hij is een geest en weet wat hij volgens Mijn wil, die hij duidelijk kent, moet doen! Wanneer jullie hem ooit in liefde tot Mij zullen roepen, dan zal hij niet nalaten jullie met raad en daad te ondersteunen. En nu moeten ook jullie j e in beweging zetten!'Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] En zo was Bethanië nu weer verlaten door de vele gasten; alleen Ik met Mijn oude leerlingen, met de joods Grieken en met de leerlingen van Johannes waren nog voor een korte tijd achtergebleven. En nu pas zei Ik in vertrouwen, dat Ik Mij nu naar de omgeving van Jericho en de tien bekende steden zou begeven, en liet de leerlingen vrij om met Mij mee te gaan. Allen wilden meegaan en Ik gebood hun, zoals ook ieder in het huis van Lazarus, om niemand te zeggen waar Ik heen gegaan was. En allen beloofden Mij nadrukkelijk om in alle.s overeenkomstig Mijn wil te handelen.
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Hierop zei Magdalena: 'Heer! Ik zal van nu af aan steeds alleen maar doen wat U het liefst en het meest aangenaam is en daarom zal ik tot Uw spoedige wederkomst bij Lazarus blijven en U in mijn hart volgen! Maar wij vragen U allemaal, o Heer en Meester, of U toch gauw weer hier naar ons toe, wilt komen! Want zonder U zal ons bestaan en leven er treurig uitzien.
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Maar natuurlijk kan geen mens de Vader als zodanig zien; want zonder Mij zou Hij er niet zijn en Ik zonder Hem niet, omdat Ik en Hij volkomen één wezen zijn! Maar wie nu Mij ziet en hoort, die ziet en hoort ook de Vader; want Ik heb Mij als Vader door Mijn wil Zelf in deze wereld gezonden. Heil dus aan jullie, die in Mij geloven; want wie in Mij gelooft, die gelooft ook in de Vader , die Mij gezonden heeft, en Hij zal hem daarom het eeuwige leven geven!
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Wanneer jullie deze woorden goed ter harte nemen, zullen jullie vrolijk zijn in je gemoed; want jullie zullen wel gewaar worden dat Ik ondanks Mijn persoonlijke lichamelijke afwezigheid toch bij jullie zal zijn en blijven. -Maria, heb je deze woorden van Mij goed begrepen?'
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Maria zei: 'Ja, Heer en Meester, en Vader, Zoon en Geest! Daarom zal Ik U des te gemakkelijker en vastbeslotener in mijn hart kunnen volgen.'
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Hierop richtte Ik Mij tot Mijn leerlingen en zei: 'Tot nu toe heb Ik als de Heer en Meester alleen gewerkt, en jullie waren alleen als het ware stomme getuigen van alles w.at Ik geleerd en gedaan heb; maar van nu af aan zullen ook jullie met Mij werken, net zoals Rafaël met Mij zichtbaar voor de ogen van iedereen gewerkt heeft. Laten we nu dus vertrekken!'
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Ik zei: 'Maria, ook al zal Ik Mij lichamelijk niet bij en onder jullie bevinden, Ik zal toch in de geest bij jullie aanwezig en werkzaam zijn; want in de geest ben Ik. immers voortdurend alomtegenwoordig, omdat Ik alle dingen in de eeuwige oneindigheid in stand moet houden en moet leiden. Als Ik niet in de geest alomtegenwoordig zou zijn, dan zou ieder bestaan te gronde gaan en zou er geen enkel schepsel bestaan in de hele oneindigheid, - wat je nu wel zult begrijpen. Want door de macht van Mijn uiterst levende en werkzame wil ben Ik Zelf immers van eeuwigheid alles in alles, en alles is in Mij! De Vader, die Mij als een mensenzoon in deze wereld gezonden heeft, is in Mij, en Ik en Hij zijn niet twee, maar volkomen één; de wil van de Vader is derhalve ook Mijn wil, en die is overal werkzaam.
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De waard was met dit antwoord tevreden en vroeg Mij of hij misschien vooruit moest gaan, zodat bij Mijn aankomst alles in gereedheid zou zijn en Ik dan niet te lang zou hoeven te blijven.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] En één van hen, die Mij in zijn gemoed gelijk begon te geven, zei (een bedelaar): 'Heer! U moet een grote wijze en zelfs een profeet zijn, omdat u langs een andere weg niet zo gemakkelijk te weten had kunnen komen, hoe het met ons gesteld is. Wat mij betreft dank ik u voor deze terechtwijzing en geef u hier ook getrouwen openlijk mijn belofte, dat ik niet alleen nooit meer zal bedelen, maar alle armen in deze streek met mijn vermogen zal gedenken en hun tienvoudig zal vergoeden wat ze door mij tekort gekomen zijn. Maar als u een profeet en dus een vriend van God bent, vraag dan ook voor mij dat Hij mij mijn zonden vergeeft!'
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Nu zei ook de tweede: 'Kan ik ook vergeving van mijn zonden verwachten als ik doe wat mijn buurman wil doen?'
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] Wij gingen nu echter ook verder en bereikten weldra de grote herberg. Toen wij die naderden, ontdekte de buitengewoon vriendelijke waard ons ook al en hij kwam ons met open armen tegemoet. Toen hij ons bereikt had, bedankte hij Mij voor de genade, die zijn huis door Mijn bezoek ten deel was gevallen.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[25] En Ik zei tegen hem: 'Ja, over jouw huis is nu werkelijk een groot heil gekomen. Maar het was niet nodig geweest om een kalf te slachten om voor Mij en Mijn leerlingen een middagmaal te bereiden, want Ik kijk alleen naar een edel hart en naar een volkomen goede wil; waar Ik dat aantref, zoals bij jou, daar zijn geen geslacht en gebraden kalf en nog verscheidene andere welbereide spijzen nodig. Maar jij hebt dat uit vreugde gedaan, omdat je wist dat Ik vanmiddag jouw gast zou zijn, en daarom neem Ik jouw geschenk dan ook met vreugde aan. Maar lang zullen wij ons niet in jouw huis ophouden, aangezien wij nog een lange weg voor ons hebben.'
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[26] De waard zei: 'O Heer en Meester, alles geschiede naar Uw wil en welbehagen! Ik was met mijn gezin echter een beetje bang geworden dat U misschien toch een andere weg ingeslagen zou zijn; want volgens mijn berekening had U met de leerlingen al ruim een half uur geleden hier kunnen aankomen.'
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[30] De waard begreep het beeld weliswaar niet, maar Mijn leerlingen hadden het hem al gauw uitgelegd, waarna wij vervolgens het huis binnen gingen en daar het welbereide maal tot ons namen. De wijn maakte de waard en zijn gezin heel monter en welbespraakt, waardoor hij Mij dan ook zijn warme dank voor die zuivering van de weg betuigde. Wij bleven hier al met al ongeveer anderhalf uur, onderrichtten de mensen van de waard over veel dingen en trokken verder .
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)